30
voren zijn gebracht, onjuist en eigenlijk onwerkbaar. Onzes inziens moet een en ander anders worden
geformuleerd en wij hebben hiervoor een motie gemaakt. Die luidt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, bijeen op 25 juni 1984,
behandelende de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting,
besluit voor de definitieve Nota Volkshuisvesting als uitgangspunt te nemen
de meetbare en de beredeneerbare woningbehoefte voor de gemeente Leeu
warden;
hiervoor is, in tegenstelling tot het in de uitgangspunten genoemde, nodig
een geactualiseerd migratie-onderzoek en een sluitende redenatie omtrent
woningvraag op basis van concrete toezeggingen aan de gemeente Leeuwar
den."
Ook deze motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf.
De opmerkingen die de wethouder heeft gemaakt over de in de nota geïntroduceerde speciale groe
pen vond ik nogal onbevredigend. Het gaat dan niet alleen om het feit dat daarover een meningsverschi1
bestaat, ik vind gewoon dat er niet voldoende op het onderwerp is ingegaan. In eerste instantie heb ik
al naar voren gebracht dat er geen criteria zijn aangevoerd waarom de genoemde groepen speciale groe
pen zijn. Wij vinden dat er nog wel tien andere speciale groepen zijn, waarvan ik zojuist al enkele
voorbeelden heb genoemd. Wij zijn van mening dat er geen speciale groepen zijn, of iedere groep is
een speciale groep. Behandel ze in de nota dan ook als gelijkwaardig, zet het onderzoek ook in die zin
op en probeer de vraagstelling zo open mogelijk te maken zodat elke vraag op elke vorm van toepassing
is. Ik heb daarom in eerste instantie ook gesproken over het enquêteformulier dat de markt op gaat.
Omdat in de nota drie groepen worden genoemd, ben ik een beetje bang dat die groepen in de vraag
stelling in het formulier de meeste aandacht zullen krijgen. Wij vinden dat er nog zoveel andere groe
pen zijn die ook aan de orde moeten komen. Over deze kwestie heb ik ook een motie gemaakt. Die
luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, bijeen op 25 juni 1984,
behandelende de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting,
besluit:
- in de definitieve Nota Volkshuisvesting iedereen of elke groep die zich
aanbiedt op de woningmarkt als gelijkwaardig te behandelen;
- aan de hand van nader te formuleren criteria eventueel speciaal beleid
per individu of groep te ontwikkelen;
- het onderzoek van de Nationale Woningraad zo te doen verrichten dat de
vraag naar elke mogelijke huisvestingsvorm (gezinswoningen/woningen al
leenstaanden/1 2/centraal wonen/woongroepen ook voor ouderen en ge
zinnen/kamerbewoning zelfstandig of niet/enz. enz.) gemeten wordt, een
en ander als basis voor bovenstaand beleid."
Ook deze motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf.
De Voorzitter: De moties zijn voldoende ondersteund en maken deel uit van de beraadslagingen. Ik
ben zo vrij de moties te nummeren in volgorde van indiening.
De heer Dubbelboer: De wethouder zegt dat ik zou hebben gezegd dat de opmerking over de huur-
harmonisatie in de kantlijn niet herhaald hoeft te worden. Die woorden zullen in de richting van a'e
heer Niemeijer zijn bedoeld, omdat uit mijn eerste termijn meer dan duidelijk naar voren is gekomen
dat ik het standpunt, zoals het college dat aanhaalt, ondersteun.
De wethouder zegt dat de discussienota over de woonlasten zo spoedig mogelijk zal verschijnen,
hetgeen inhoudt: eind van dit jaar. Ik heb een aantal concrete vragen aan het college gesteld. De wet
houder van Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting antwoordt daarop dat het zijn pakkie-an niet is en
dat hij daarom maar geen antwoord geeft. Ik had eigenlijk van de voorzitter verwacht dat hij daarna
een van de andere wethouders had verzocht op mijn vragen te antwoorden, te meer omdat een van de
leden van het college op een hoorzitting in Camminghaburen met nogal erg veel verve heeft verkondigd
een groot voorstander te zijn van het terugbetalen van winsten van nutsbedrijven aan gebruikers. Als ik
dan in de nota lees dat een van de beleidsinstrumenten die het college heeft om wat te doen aan de
woonlasten het hanteren van bedragen die voortvloeien uit de nutsbedrijven is, dan verbaast het mij ho
gelijk dat het college zich daar op deze wijze van afmaakt.
De groeiprognoses hebben geen eeuwigheidswaarde, op het moment dat wij merken dat die niet
31
meer kloppen met de werkelijkheid, komen wij wel met nieuwe voorstellen, aldus de wethouder. Mijns
inziens zijn wij dan te laat. Prognoses en veronderstellingen moeten mijns inziens op een redelijke ter
mijn, waarbij ik een termijn van twee jaar redelijk aanvaardbaar acht, worden herzien. Misschien
wordt dan tot dezelfde prognoses gekomen, maar dan is in ieder geval duidelijk dat men op de goede
weg zit.
De heer Sterk heeft met betrekking tot de verlaging van de tarieven wel de klok horen luiden, maar
hij weet niet waar de klepel hangt. Uw fractievoorzitter heeft in het woonlastenoverleg namelijk ge
zegd, mijnheer Sterk, dat zal moeten worden gekomen tot een systematiek van gedifferentieerde prijzen
bij tarieven van nutsinstellingen. Hij heeft de suggestie gedaan om een soort basistarief in te voeren,
dat wordt gehanteerd voor mensen die onder of op dat tarief blijven. Mensen die daarboven zitten, zou-
den moeten worden gestraft met een extra heffing op de energiebronnen. Die mening heeft uw fractie
voorzitter verkondigd, mijnheer Sterk. Zojuist heb ik u al geconfronteerd met de mening die door een
van uw wethouders naar voren is gebracht in Camminghaburen en die volstrekt anders is dan die welke
uw fractievoorzitter verkondigt. Ik heb het idee dat u uw stukken er toch nog maar eens op na moet kij
ken, mijnheer Sterk.
Gelet op mijn uitlatingen over de huurharmonisatie, zal het u niet verbazen dat onze fractie geen
behoefte heeft aan de betreffende motie van PAL. Ook de motie van PAL over de groeiprognose zal de
steun van onze fractie niet krijgen. De motie die gaat over de gelijkwaardige behandeling van groepen
op de volkshuisvestingmarkt lijkt mij overbodig. Onze fractie is van mening dat iedereen een gelijke
kans moet hebben
De heer Geerts (weth.): De consumentenproblematiek krijgt, zoals ik in eerste instantie al aan het
adres van de heer Schagen heb gezegd, aandacht. De vorm waarin dat moet gebeuren zal nog worden
bekeken
De heer Sterk zegt dat de woonlastenproblematiek nu wel aandacht krijgt, maar hij vraagt zich af
of er ook nog andere belangrijke punten zijn die de aandacht moeten krijgen. Wij hebben geprobeerd
een samenhangend beleid te maken met betrekking tot de volkshuisvesting en wij kunnen ons niet ver
oorloven er allemaal stukken uit te pikken die bij voorrang worden behandeld. Wij willen dat in de
context plaatsen zoals nu is aangegevenDe woonlastenproblematiek is echter erg belangrijk, reden
waarom wij hebben gezegd dat voor die kwestie een uitzondering wordt gemaakt. Overigens proberen
wij in die ene nota alles aan de orde te stellen. Uiteraard proberen wij de nota zo snel mogelijk klaar
te krijgen. Het is echter een heel werk en de termijn van een jaar zal dan ook wel niet te pessimistisch
zijn.
Dan de drie moties van de heer Niemeijer. Uitgaande van hetgeen ik in eerste instantie heb gezegd
zal het duidelijk zijn dat ik aan geen van de drie moties behoefte heb. Over de huurharmonisatie heb
benwij gezegd dat die in essentie juist is en dat houden wij staande. Ik heb er wel een aantal kantte
keningen bij gemaakt, maar ik zie geen reden om die passage uit de nota te halen. Ik wil de raad dan
ook voorstellen niet in te stemmen met de betreffende motie.
Met betrekking tot de groei taakstel ling wil ik de raad slechts wijzen op het uitgangspunt dat men
zelfbij herhaling heeft verwoord. Het lijkt mij consequent ook nu voor die opstelling te kiezen.
De speciale groepen. Ik heb in eerste instantie gezegd dat dit speciale groepen zijn die nu als zo
danig worden herkend en waarvoor het zinnig is een beleid te formuleren. Ik heb er echter ook bij ge
zegd dat dit niet een limitatieve opsomming is en dat ik het in principe met het uitgangspunt van de
heer Niemeijer eens ben. Toch is het mijns inziens zinvol aandacht te geven aan die groepen en dat is
dan ook de reden waarom ik de raad verzoek ook niet in te stemmen met de derde motie van PAL.
Dan nog iets over de tarieven waarover de heer Dubbelboer heeft gesproken. De nota geeft een
aantal mogelijkheden aan, hetgeen echter niet wil zeggen dat wij nu al vooruitlopen op de discussie,
die mijns inziens op een later tijdstip moet plaatsvinden. Overigens is het zo dat de discussie ook wel
op andere plaatsen zal worden gevoerd.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de moties van PAL. Ik breng eerst in stemming de
motie die betrekking heeft op de zinsnede in de Nota Uitgangspunten omtrent de huurharmonisatie.
De motie van de heer Niemeijer en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 30 tegen 4 stemmen.
(Voorde motie stemmen de leden van de fractie van PAL.)
De Voorzitter: Vervolgens breng ik in stemming de motie met betrekking tot de groei taakstel I ing
De motie van de heer Niemeijer en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 30 tegen 4 stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de fractie van PAL.)