34 had moeten maken, maar ik heb die niet zelf bedacht maar die is in de fractie gemaakt. Vandaar dat ik de opmerking nu maak. Op bladzijde 15 van de raadsbrief staat onder sub i: "Bij de toewijzing van woonruimte dient als extra selectiecriterium een redelijke verhouding tussen het inkomen en woonlasten te worden inge bouwd." Hier is weer de reeds aangehaalde relatie tussen inkomen en woonlasten. Als de wethouder straks in zijn antwoord dezelfde uitleg geeft als hij zostraks bij interruptie deed, dan gaat onze fractie daarmee akkoord. Maar anders hebben wij daar problemen mee. Sub j op bladzijde 15 van de raadsbrief betreft de herziening van het puntenstelselMijn vraag is: komt de eindrapportage van de werkgroep terug in de raad? Op bladzijde 15 van de raadsbrief, onder sub k, staat: "Met de Madi en de federatie zal nog nade overleg worden gevoerd over de diverse wijzigingsvoorstellen." Over sub I op bladzijde 15 van de raadsbrief heb ik al een vraag gesteld aan wethouder Heere. Ik zou daar graag antwoord op willen heb ben. De Voorzitter schorst, om 22.45 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.00 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Punt 20 (vervolg) De heer Sterk: De voorliggende raadsbrief geeft nog weer eens overduidelijk aan dat de woonruim teverdeling nog steeds een grote aandacht vraagt van de diverse instanties en personen, die er veel tijd en energie in moeten stoppen om tot een verantwoord geheel te komen. In een aantal eindconclusies, vermeld onder de letters a t.e.m. m, geeft het college weer welke de uitgangspunten zijn en waarvan b, en w. de verwachting hebben dat deze zullen leiden tot een meer inzichtelijk en controleerbaar sys teem van de woonruimteverdeling. De hele problematiek gesteld in deze raadsbrief is reeds in twee ver gaderingen van de Commissie voor de Volkshuisvesting uitvoerig aan de orde geweest. Ik zal mij dan ook beperken tot datgene wat naar ons idee vanavond nog extra aandacht verdient. Ik kom dan eerst bij de op bladzijde 15 van de raadsbrief onder punt b genoemde klachtenprocedu re. Wij vinden dit op zich een goede zaak. Het college komt echter met het voorstel een onafhankelij ke voorzitter voor deze commissie te benoemen. Naar onze smaak lag hier toch een mooie kans om de wethouder die de woonruimtezaken in zijn portefeuille heeft hiermee te belasten. Nu dit echter niet het geval is, acht ik het van groot belang dat er een goede wisselwerking ontstaat tussen de commissie en de wethouder die de woonruimtezaken in zijn portefeuille heeft. Verder vraag ik mij af in hoeverre de Commissie voor de Volkshuisvesting over de gang van zaken die zich aandienen zal worden geïnfor meerd Wat betreft punt c van de eindconclusies op bladzijde 15 van de raadsbrief het volgende. Ik vind het jammer dat de particuliere verhuurders zich tot nog toe blijven onthouden van medewerking aan het gezamenlijke toewijzingssysteem. Ik neem aan dat het college aandacht blijft besteden aan het feit om ook deze tak van verhuurders bij deze zaken te betrekken. Het gaat namelijk om een niet onbelangrijk aantal woningen dat de particuliere verhuurders in de verhuur hebben. Over punt f van reeds genoemde eindconclusies het volgende. Onze fractie vindt het spijtig dater op dit moment geen overeenstemming met de MADI mogelijk is met betrekking tot de advisering over de sociale urgentiebepaling. Wij hechten hier veel waarde aan en spreken onze waardering uit aan het adres van de MADI voor het aandeel dat zij tot nog toe heeft geleverd. Wij zijn echter van oordeel dat, gelet op het woonlastenaspect, de kosten om te komen tot sociale urgentiebepaling geen aanleiding mo gen zijn tot een forse verhoging van bijvoorbeeld het inschrijfgeld of anderszins. Met de uiteenzetting die het college geeft op bladzijde 14 van de raadsbrief zijn wij het dan ook eens. In de laatste commissievergadering heeft de wethouder de toezegging gedaan om toch nog eens met de MADI over de advisering te praten. Mijn vraag is: heeft dit gesprek plaatsgevonden en heeft dat nog wat opgeleverd? Ik kom dan nu bij punt j van meergenoemde eindconclusies. Wij vinden het een goede zaak dater een werkgroep wordt geformeerd. Zo'n werkgroep heeft het voordeel dat er in klein verband snel ge werkt kan worden. Ik vraag mij op dit moment wel af aan wie gerapporteerd wordt en in welke commis sie de vorderingen ter sprake komen. In zijn algemeenheid is onze fractie van mening dat een goede uitvoering en begeleiding van het voorstel interessante gegevens kan opleveren voor de samenstelling van de Nota Volkshuisvesting. 35 De heer Niemeijer: Vanavond is de evaluatie van de woonruimteverdeling aan de orde. Bij onze fractie leeft een gevoel van teleurstelling en ik zal proberen dat in hoofdlijnen uiteen te zetten. De heer Dubbelboer heeft er al op gewezen dat de voorbereiding onduidelijk is geweest. De procedure was vaak niet inzichtelijk. Het resultaat van een en ander stemt ons niet tot tevredenheid. Het is genoeg zaam bekend, het is ook uit vele hoeken aangedragen, dat de toewijzing van woonruimte, zeker aan bepaalde groepen in de samenleving, sterk te wensen heeft overgelaten. In de richting van de raadsle den mag ik met name verwijzen naar de ter inzage gelegde notitie van de MADI, waarin een aantal voorbeelden wordt gegeven van evident wanbeleid ten aanzien van woningzoekenden met een sociale indicatie. Anderen hoeven maar de stad in te gaan om zo te zien waar mensen, die behoren tot etnische minderheden, geconcentreerd gehuisvest zijn. Zij kunnen zich dan afvragen of de computer wat dat be treft objectief rangschikt of dat andere ongenoemde criteria een rol hebben gespeeld. Nochtans stelt de wethouder dat discriminatie of ander af te keuren beleid niet is geconstateerd. Geen wonder! Noch de gemeente noch de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties heeft werkelijk een poging gedaan na te gaan hoe het toewijzingsbeleid met name voor genoemde groepen verloopt en is verlopen. Degene die daar wel pogingen toe deed stuitte op een muur van afweer. In het door de federatie uitgebrachte rap port ontbreken cijfers over genoemde zaken. Ik durf wel te zeggen: die cijfers ontbreken bewust. Ander cijfermateriaal, nodig om inzicht te krijgen in de procedures die gevolgd zijn inzake de toewijzing, ontbreekt eveneens. Conclusie: wij evalueren vanavond dus niet. De raadsbrief spreekt, onterecht, wel over een evaluatie. Wat dan wel? Ik wil verwijzen naar de bij de stukken gevoegde uitgebreide notitie van PAL, waarin zij haar mening geeft over de vraag hoe een beleid dan wel moet worden vastgelegd. Het centrale thema van deze notitie is een centraal registratie- en toewijzingsbureau waarvan de voor delen door PAL zijn vermeld. Hoe moeten wij nu aankijken tegen het thans voorliggende voorstel? Wat dat betreft zijn er een paar benaderingswijzen mogelijk. De eerste benaderingswijze - ik heb begrepen dat de wethouder en de meeste leden van de raad die aanhangen - is dat de huidige verregaande werkwijze, ik wil dat geen evaluatie noemen, een stapje verder is in de moeilijke verhoudingen en belangenstrijdjes en -strijden tussen de federatie en de gemeente. Je kan wel zeggen dat er dan weer een stap is bereikt, maar dan blijft voor ons zeer evident het bezwaar dat omtrent de sociale indicatiebepaling geen zorgvuldige en goede procedure op dit moment wordt voorgestaan en voorgesteld. Ik kan mij voorstellen dat de rol van de MADI in zekere mate te beperken zou zijn geweest. Wij hechten echter evident aan het handhaven vaneen onafhankelijke instantie die de sociale indicatie bepaalt. Wij hebben twijfels over de ingebouwde klachtenprocedure en bovendien vinden wij dat er een ge brek is ten aanzien van het bindend zijn van deze klachtenprocedure. Op zich blijft er uitdrukkelijk onduidelijkheid voor de potentiële huurder bestaan, zeker in het ka der van het aanbod op de markt. Bij het hele toewijzingsbeleid blijft nog steeds ingebakken het feit -dat is ook een stuk van de problematiek geweest - dat de verhuurfunctionarissen van de corporaties te veel naar het belang van hun eigen corporaties zullen blijven kijken. Mevrouw Visscher heeft in de commissie gezegd dat zij teveel de taal van hun baas spreken. Dat is volgens mij ook de moeilijke posi tie waarin de verhuurfunctionaris staat in de uitoefening van zijn functie. Wij vinden ook dat het hele aspect had moeten worden vastgelegd in bindende afspraken. De wethouder zegt daar geen behoefte aan te hebben. Al metal betekent het een erg negatieve benadering ten opzichte van het nu bereikte resul taat. Het uitgangspunt dat wij hadden voorgesteld en dat ik tegenover deze benadering wilde stellen is de visie dat, waar federatie en gemeente zeggen te staan voor gelijke belangenbehartiging - dat is dan de behartiging van de volkshuisvesting in Leeuwarden en de behartiging van de belangen van de indivi duele huurder -, dat zonder meer had moeten leiden tot realisatie van een gezamenlijke organisatie. Zo'n organisatie kan dan informatie geven over het totale aanbod van het woningbestand en eenduidig naar buiten toe werken. Bovendien zal er door deze organisatie een loket minder ontstaan. Ik mag we derom verwijzen naar de uitgebreide notitie die PAL heeft opgesteld. Op grond van het laatste door mij genoemde punt, de teleurstelling dat zo'n organisatie niet kan worden bereikt en de twijfels die wij hebben over het wel bereikte resultaat, heeft onze fractie na langdurig overleg besloten tegen het voorliggende voorstel te stemmen. De heer Schagen: Onze fractie heeft geen behoefte om allerlei al of niet in het verleden gemaakte fouten te herkauwen. Daarmee ontkennen wij niet noch bevestigen wij dat er fouten zijn gemaakt. Wij laten gewoon maar in het midden hoe er in het verleden is gehandeld. Veel belangrijker is: hoe kun je op de toekomst gericht een aantal dingen organiseren, zodat wel tegemoet wordt gekomen aan de klach ten waarvoor wij zeker niet doof zijn geweest. Dit voorstel vind ik, als ik het vergelijk met de vorige situatie, een stap vooruit. Het grootste winstpunt van dit voorstel is de erkenning van de corporaties, de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de vaststelling van het beleid en de uniformering van de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 18