45 geval de reden aanwezig is om de additionele vergoeding, die op 25% staat, te wijzigen. In feite was dat het voorstel van de gemeente Leeuwarden, namelijk het terug brengen van die 25% naar 0%. Wij hebben echter wat dat punt betreft geen gelijk gekregen. In het overleg op 12 juni 1984 tussen enerzijds de arbiters en anderzijds de twee partijen in het ge ding - de heer Van der Wal heeft daar ook al naar verwezen - is nog een nadere toelichting gegeven op het vonnis dat de arbiters het licht hebben doen zien. De brief die uit dat overleg voortvloeide van de directeur van Frigas richting college wekt duidelijk de indruk dat je op dit moment, voor zover dat mo gelijk is, eigenlijk het contract zou moeten opzeggen, wil je iets aan die additionele vergoeding doen. Wij hebben het contract niet opgezegd. Het is een gegeven dat wij het resultaat dat hier naar voren is gekomen als gemeente Leeuwarden hebben te accepteren. Wel komt dan de vraag naar voren: en hoe nu verder? Het contract loopt tot 31 december 1987, wat betekent dat wij tot die datum een additionele vergoeding van 25% moeten betalen. Gisteren is het bedrag al genoemd wat daar mee gemoeid is, na melijk 3 6 32 miljoen gulden per jaar. Pas met ingang van 1988 zal er sprake kunnen zijn van een nieuw inkoopcontract, waarbij er dan, neem ik aan, van de kant van de gemeente Leeuwarden op aangedron gen zal worden dat de additionele vergoeding uit het contract verdwijnt. Ik denk dat er wat dat betreft voldoende argumenten zijn. In het laatste overleg met de arbiters is naar voren gekomen, ik vertaal het maar even in mijn eigen woorden, dat het rendement van een aansluiting in het voorzieningengebied van het PEB even hoog of even laag is als een aansluiting in het voorzieningengebied van het GEB. Enerzijds heeft het PEB wel te maken met hogere investeringskosten voor een aansluiting, maar daar staat tegenover, tenminste zo wijzen de stukken uit, dat er ook een hogere gemiddelde opbrengst is voor die aansluitingen en dat houdt de zaak in evenwicht. Met andere woorden, het voorgaande is nu het geval. Mijn vraag is: hoe lang bestaat deze situatie al of zijn wij daar pas nu achter gekomen, omdat de gemeente Leeuwarden sinds kort daar de relevante gegevens over heeft? Die gegevens ontbraken mis schien in het verleden. Heeft deze situatie zich al afgespeeld vanaf het befaamde jaar 1978, dat de heer Van der Wal gisteren ook heeft genoemd? Als zo'n situatie toen ook al gold, dan is er dus altijd ten onrechte sprake geweest van een additionele vergoeding. In dat geval is het volgens mij terecht dat de heer Van der Wal zegt dat wij het PEB dus voor zo'n 20 miljoen "gesubsidieerd" hebben. Mijn vraag is: is de zojuist door mij geschetste situatie de situatie van dit moment of heeft die zich in het verleden ook al voorgedaan? Ik wil daar graag antwoord van de wethouder op hebben. Ik heb al gezegd dat wij akkoord gaan met de resultaten zoals die nu naar voren komen. De vraag rijst natuurlijk wat er nu verder moet gebeuren. Ik heb ook al gezegd dat het contract in 1987 afloopt. De arbiters hebben gezegd dat de resultaten van het GEB over 1981 en 1982 aan de negatieve kant wa ren. Dat gegeven gaf hun echter niet direct houvast om te zeggen dat er bij het GEB sprake zou zijn van een structurele verslechtering, omdat er langere perioden nodig zijn om dat te kunnen beoordelen. Dus ook al kun je aantonen dat die kostencomponenten wijzigen, je zult ook aan een tweede voorwaar de moeten voldoen, namelijk dat er niet meer sprake is van een normale winst. Alleen het begrip "nor male winst" wordt niet erg concreet ingevuld en ik denk dat daar het grote probleem zit. In het advies dat de directeur van Frigas naar aanleiding van het genoemde overleg op 12 juni in de richting van b. en w. heeft gestuurd, is ook nog een andere mogelijkheid genoemd, namelijk het lande lijk model inkoopcontract dat in het najaar 1984 zal verschijnen. Dat zou dan, tenminste dat maak ik uit die brief op, een juist motief kunnen zijn om het bestaande contract open te breken. Is het waar dat door genoemde mogelijkheid het contract, dat men voor 5 jaar is aangegaan en dat eind 1987 afloopt, opengebroken kan worden? Dan komt ook nog een derde mogelijkheid om de hoek, die ook verwoord is in de motie van de heer Van der Wal. Hoewel het landelijk model inkoopcontract dit najaar misschien verschijnt, weten wij al lemaal dat er nogal wat strijd is tussen enerzijds de stroom producerende bedrijven en anderzijds de stroom distribuerende bedrijven en dat tegengestelde belangen dus een rol spelen. Een en ander zou wei eens vertragend kunnen werken, waardoor het landelijk model inkoopcontract nog langer op zich laat wachten. Het gaat ten slotte om een bedrag van 3 a 3i miljoen gulden per jaar. Dus elk jaar dat je eer der het contract zou kunnen veranderen, in die zin dat de additionele vergoeding daaruit verdwijnt, is natuurlijk meegenomen. Wat dat betreft heb ik wel sympathie voor de motie van de heer Van der Wal. Misschien zegt het college straks wel dat het toch al van plan was om met de provincie te praten, nou dan is die motie alleen maar een steuntje in de rug. Maar er zijn misschien ook nog andere motieven. Ik zou graag van het college willen horen hoe het denkt over de derde in het advies genoemde mogelijk heid, die ook de heer Van der Wal met name in zijn motie heeft genoemd. Dit waren enkele opmerkin gen betreffende de arbitrage. Ik kom dan nu bij de motieven waarom op een bepaald moment tot arbitrage is besloten. Het eerste punt toen was dat de winstpositie van het GEB niet rooskleurig was. Wij kwamen in de rode cijfers te recht. Daarom is er arbitrage aangevraagd. Daar vloeide meteen uit voort dat de winstpositie van het 46 GEB bij een eventuele overdracht natuurlijk ook de overdrachtsprijs bepaalt. De overdracht van het GEB - ik meen dat er over deze overdracht al ruim negen jaar, mischien ook wel langer, gesproken wordt tussen het college van b. en w. en de provincie - werd op een gegeven ogenblik actueel door de stadsverwarming. Daardoor kwam onze gemeente toch wat in een dwangpositie terecht. De provincie wilde eventueel meedoen in het stadsverwarmingsproject - ik zeg dit wellicht ten overvloede - maar voorwaarde daarbij was de overname van het GEB. Ik heb begrepen dat de gesprekken met de provincie over de overname van het GEB doorgaan, ondanks het feit dat de stadsverwarming wat de provincie be treft helemaal van de baan is en die zaak wordt afgedaan tussen de gemeente en het Ministerie van Eco nomische Zaken. Er zijn meen ik ook al gesprekken over de overname van het GEB gepland met een de legatie van Frigas. Wij hebben op een bepaald moment duidelijk in de raad gesteld dat, als er sprake is van overname van het GEB in het kader van de stadsverwarming, daaraan dan wel bepaalde voorwaarden moeten wor den verbonden. Dat heeft toen in de zitting van de raad van 13 juli 1982 geleid tot indiening van een motie waardoor het raadsbesluit anders kwam te luiden. Het ging daarbij om het akkoord gaan met de verdere ontwikkeling van stadsverwarming en het streven naar een breder samenwerkingsverband. Als nadere voorwaarden van deze twee punten werden in de motie opgenomen: "- mits de overdracht van het GEB wordt gerealiseerd binnen het kader van de toekomstige ontwikkeling van nuts-distributiebe- drijven zoals die is weergegeven in het Coconutrapport;en, dat punt gaat dan over de arbitrage: "- mits de overdrachtsprijs van het GEB wordt, bij niet te bereiken overeenstemming, vastgesteld door arbitrage, met als uitgangspunt de gemiddelde bedrijfswinst van de laatste 5 a 10 jaar;". Ik vind de eerste voorwaarde toch wel de belangrijkste, want daarin is aangegeven het rapport van de Commissie Concentratie Nutsbedrijven (CoCoNut). Men praat al jaren over het CoCoNut-rapport en velen zullen zich afvragen of er ooit nog iets van komt. Ik heb van de zijde van de provincie begrepen dat zij al een bepaalde taak, die in het CoCoNut-rapport staat, heeft volbracht. In dit rapport worden namelijk prioriteiten gesteld. Prioriteit drie is dat de provincies er voor moeten zorgen dat in samen spraak met de gemeenten een nutsplan wordt gemaakt. Ik had er nog nooit van gehoord dat dat nutsplan er al was, maar ik heb van mensen van de provincie begrepen dat men al overleg met gemeenten heeft gehad. Ook de gemeente Leeuwarden heeft dienaangaande al een reactie gegeven. Mijn vraag is: waarom is zo iets niet in de daarvoor geëigende commissie, de Commissie voor het Gemeentelijk Elec- triciteitsbedrjfgeweest? Ik dacht dat het gewoonte was dat beleidsplannen van de provincie ook in gemeentelijke commissies worden besproken en zeker wanneer de gemeente om een reactie gevraagd wordt. Deze vraag even terzijde, mijnheer de voorzitter, want ik wil hiermee aangeven dat het hier niet alleen meer gaat om een papieren plan dat in de omstreken van Den Haag circuleert, maar dat het ook al bepaalde effecten heeft. De provincie is dus al doende. Ik weet niet of de aanvraag voor aan koop van bouwterrein bij het nieuwe kantoor daar iets mee te maken heeft, maar dat gegeven zou er op kunnen duiden dat men al zeer voortvarend bezig is. Daarom wil ik nog even in herinnering roepen het feit dat onze fractie van mening is dat wij over de overname van het GEB alleen moeten praten in het grote verband van het CoCoNut-rapport en dus in samenhang met de gasbedrijven. Wij moeten ervoor zorgen dat wij niet op voorhand het enige distribu tie-elektriciteitsbedrijf in Friesland, dat niet in provinciale handen is, overdragen. Ik denk dat wij dan als gemeenten in Friesland - wij hebben dat al eerder in deze raad gezegd - geen poot meer tussen de deur krijgen en dat wij straks dan alleen nog maar mee mogen praten over de gasbedrijven. Deze opmerking over de overdracht is even naar aanleiding van de arbitrage, want een van de mo tieven daarvan was vast te stellen wat de juiste winstpositie is van het GEB en, daaruit voortvloeiende, wat voor overdrachtsprijs daaruit zou zijn te distilleren. Dit was mijn reactie in eerste instantie, mijnheer de voorzitter. De heer IJestra: In de Commissie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf hebben de commissie leden kennis kunnen nemen van de uitslag van het arbitrage-vonnis. De verschillen tussen provincie en gemeente zijn ten dele opgelost. Op het punt van de additionele vergoeding is afwijzend beslist, het geen onze fractie betreurt. Wij kunnen verwachten dat bij een nieuw stroominkoopcontract de financië le positie van ons GEB de komende jaren aanzienlijk zal verbeteren. Hierover is in de krant ook mel ding gemaakt. Onze fractie ziet dan ook met belangstelling te zijner tijd voorstellen van het college tegemoet ten aanzien van de tarieven voor de komende jaren met betrekking tot de woonlastenproblema- tiek. Ik denk hierbij aan de winst van Frigas over 1983 van 8 miljoen gulden. De wethouder heeft zich daarover in de krant wat zuinig uitgelaten, want hij zegt daarin dat de verbruikers niet moeten denken dat ze dan honderden guldens terugkrijgen. Ik beluister in deze uitlating toch een gedachte van de wet houder in de richting van woon lastenverlichting. Mijn fractiegenoot, de heer Dubbelboer, heeft hierop gisteravond bij de behandeling van het punt over de volkshuisvesting ook gezinspeeld. Toen heeft de wethouder niet gereageerd, maar misschien doet hij dat nu wel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 24