49
met die raadsleden die zeggen dat een additionele vergoeding van 25% op grond van de huidige cijfers
en ontwikkelingen niet meer aanvaardbaar is. In dat kader zullen wij ons dan op termijn niet bij de be
slissing van de arbiters op dit punt kunnen neerleggen.
De heer Van der Wal heeft gezegd dat de provincie, volgens het vonnis van de arbiters, overleg
moet plegen en dat dat niet altijd gebeurt. Ik geef dat volmondig toe. (De heer Van der Wal: Dat ge
beurt altijd niet!) Wij hebben die omstandigheden volledig uitgelegd in de Commissie voor het Ge
meentelijk EI e c tr i c i te i tsbedr i j fIk wil het wat dit punt betreft hierbij iaten en ik heb goede hoop dat
daar wel enige verbetering in gaat komen.
De heer Meijerhof heeft nog een ander onderwerp aangesneden, namelijk een eventuele verkoop
van het GEB aan de provincie. Hij heeft daarbij in zijn beschouwingen betrokken de motie die de raad
in 1982 heeft aanvaard en waarin staat dat eventuele overdracht van het GEB alleen kan in het totale
kader van het CoCoNut-rapport. Wij zijn dat volstrekt eens met de heer Meijerhof. Ik heb in de Com
missie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrjf toegezegd, maar ik ben best bereid om dat hier te
herhalen, dat het college zich, nu de uitspraak van de arbitrage binnen is, intern over deze zaak zal
beraden en naar ik hoop in de maand oktober met een gespreksnotitie in de commissie zal komen over de
vraag welke wegen het dienaangaande denkt te kunnen bewandelen en wat er wat dat betreft zal moeten
gebeuren. Voordat er ook maar een gesprek met de provincie over deze zaak plaatsvindt, zal er eerst
een open gesprek plaatsvinden in de Commissie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf, waarna ba
lans zal worden opgemaakt waar genoemde wegen eventueel naar toe kunnen leiden.
De heer IJestra heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de prijzen. Hij haalt daarbij ook de
gaswinstaan, maar voorzover mij bekend zijn deze zaken vanavond niet aan de orde. Vanavond zijnde
elektriciteitstarieven aan de orde. De provincie heeft bij de opening van het nieuwe gebouw van het
PEB aan de Melkemastate bekend gemaakt dat zij bereid is voorstellen te doen aan de staten om de ta
rieven voor de klein- en de grootverbruikers per 1 mei met 3% te verlagen. Informatie heeft ons geleerd
dat men op dat moment niet precies wist hoe die verlaging zal worden gerealiseerd: via verlaging van
het vastrecht, via verlaging van de kilowattuurtarieven of via een aantal andere zaken. Ik heb stellig
de indruk dat deze voorstellen bij de provincie bijna rond zijn en dat daarover op korte termijn beslis
singen zijn te verwachten. Het college van b. en w. zal, zodra de beslissing door de provincie is geno
men, nagaan welke beslissingen wij ten aanzien van dit punt kunnen nemen en of het financieel moge
lijk is om de provincie wat dat betreft te volgen. Het college zo! in de vergadering van oktober van de
Commissie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf met een standpunt ter zake komen. Ik teken hier
bij wel aan dat de arbitragecommissie grote waarde hecht aan één prijsniveau binnen onze provincie.
Het rijk stuurt ook erg aan op één prijs, terwijl ook binnen de CoCoNut die gedachte leeft. Wij hebben
daar op dit moment al voordeel van. Friesland zat altijd vrij hoog met zijn elekti iciteitstarieven, maar
een doorschakeling van de verschillende centrales - de centrales die op kolen gestookt worden produce
ren op dit ogenblik noga! wat goedkoper dan gasgestookte centrales - houdt thans toch enige voordelen
voor Friesland in. Ais het mogelijk is en als wij het financieel waar kunnen maken dan is het een goede
zaak, ook in het kader van de woonlasten, dat wij de provincie wat betreft de tarieven gaan volaen.
Het college zal hierover na de vakanties een beslissing nemen en daarna met een voorstel bij de raad
komen.
De heer Visser heeft gezegd dat zijn fractie op dit moment akkoord gaat met het raadsvoorstel en
dat er een uitspraak is gedaan die zij op dit moment wil volgen. Met de opmerking "op dit moment" ben
ik het eens, onder de uitdrukkelijke restrictie dat die termijn niet te lang mag zijn. Wij zullen ons
moeten bezinnen op de vraag wat wij aan deze kwestie gaan doen, want de financiële omstandigheden
zijn dusdanig dat dat op langere termijn geen aanvaardbare optie is. Wij blijven als college echter bij
ons voorstel om de uitspraak van de arbiters op dit moment te volgen.
Ik heb hiermee volgens mij iedereen beantwoord.
Mevrouw Vlietstra is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Van der Wal: Ik wil beginnen met het antwoord van de wethouder. Hij is het met mij eens
dat de handhaving van de additionele vergoeding een onverteerbaar punt is. Eerlijk gezegd had ik ook
niet anders verwacht, maar ik ben blij dat de wethouder dat toch even gezegd heeft.
De wethouder is, als reactie op een vraag van de heer Meijerhof, vrij uitvoerig ingegaan op het
evenwicht in rendement wat betreft aansluitingen in het stedelijk gebied en die in het landelijk gebied.
Exacte cijfers zijn er wat dat betreft niet, maar er kunnen naar mijn smaak heel logische en duidelijke
argumenten worden aangevoerd waarom het aansluitingsrendement, om het zo maar even te noemen, in
het stedelijk gebied omlaag is gegaan en in het provinciaal gebied of gelijk is gebleven of omhoog is
gegaan, waardoor het evenwicht en daarmee de motivering ten aanzien van de additionele vergoeding is
50
verdwenen. Ik heb deze argumenten in de stukken over de arbitrage niet kunnen vinden, misschien zijn
ze mondeling gegeven, maar het is een goede zaak dat nu cijfermatig kan worden aangetoond dat ge
noemd evenwicht verschuift en dat daardoor de motivering ten aanzien van de additionele vergoeding is
verdwenen. In al die jaren dat er, voorafgaande aan de arbitrage, minnelijk overleg is gevoerd, speel
den deze punten niet. In ieder geval waren ze minder onderbouwd. Het college onderhandelde destijds
met gedeputeerde Spiekhout. Wij weten allemaal dat dat een harde man was als het om de centen ging.
Maar dat is geen negatieve kwalificatie van de heer Spiekhout, want hij vocht voor zijn belangen. De
ze gedeputeerde is er echter nu niet meer.
Naar aanleiding van de arbitrage zijn er nu veel betere en hardere argumenten boven tafel geko
men om weer in overleg te treden over deze zaak. Ik heb gisteravond al gezegd, maar ik wil dat nu
nogmaals herhalen, dat het niet mijn bedoeling is om onder de uitspraak van de arbiters uit te komen. Ik
zou zelfs wel een overweging willen toevoegen aan mijn motie om dat duidelijk te maken, daarbij wij
zend op artikel 11 van het stroominkoopcontract waarin wij ons binden aan arbitrage bij uitsluiting van
de rechter. Ik pleit er niet voor om dat artikel aan onze laars te lappen.
De arbiters zeggen in hun vonnis ook iets over de argumenten die de gemeente heeft ingebracht.
Overigens is het taalgebruik in het vonnis, zoals de heer Meijerhof ook zei, dusdanig dat je dat nauwe
lijks kunt volgenEen soort "Pruiksma-Nederlands"(De heer Pruiksma: Hij bl ijft jaloers!De arbiters
geven in hun vonnis duidelijk aan dat zij wel gevoelig zijn voor de argumenten die de gemeente heeft
ingebracht, maar dat zij gebonden zijn aan het huidige contract en dat zij de argumenten daaraan moe
ten toetsen. Zij stellen daarbij ook dat wij, als wij vinden dat wij op bepaalde punten gelijk hebben,
dan het contract niet hadden moeten verlengen. Het contract loopt nog tot en met 1987, dus nog ruim 3
jaar. Het gaat dan nog wel even om 3 x 3 miljoen is 9 miljoen gulden. Wij hebben dat geld zelf keihard
nodig. Wethouder Kessler is volgens mij extra vroeg op vakantie gegaan, zodat hij de hele zomer nog
heeft om te proberen de gaten te stoppen. Ik heb gehoord dat het om 4 tot 9 miljoen gulden gaat en dat
in één jaar! Het geld dat met die additionele vergoeding gemoeid is hebben wij dus kei- en keihard zelf
nodig. Wat is er dan op tegen om met nieuwe argumenten, die uit de arbitrage zijn gekomen, opnieuw
overleg, wat mij betreft minnelijk overleg, met de provincie te voeren? Ik begrijp ook niet wat er on
verstandig aan zou zijn om die weg te bewandelen, zoals de wethouder zich uitdrukt.
De wethouder heeft gezegd dat het landelijk model inkoopcontract in september komt en dat wij
dienaangaande de ontwikkelingen moeten afwachten. Uit informaties, die met name de Commissie voor
het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf via de directeur van Frigas hebben bereikt, blijkt dat er onenig
heid bestaat. Ja, dat heb je in dergelijke zaken waarbij het om miljoenen guldens gaat. Wat doet dan
de partij die dreigt "benadeeld" te worden? Die gaat de zaak vertragen. Het verschijnen van het lan
delijk model inkoopcontract is geen enkele garantie voor het binnenkort invoeren daarvan. Dat zou
mooi en prima zijn, maar er is wat dat betreft geen enkele garantie. Overigens is de inhoud van het
landelijk model inkoopcontract bekend, want de directeur van Frigas zit immers in de voorbereidings
groep daarvan. Dat is een heel prettige zaak, want dan zijn wij snel op de hoogte van bepaalde zaken.
In grote lijnen is het te verschijnen model al vastgesteld.
In mijn motie wordt b. en w. opgedragen op korte termijn bestuurlijk overleg met gedeputeerde sta
ten te openen. Ik realiseer mij natuurlijk dat wij voor de vakanties staan en dat dat overleg op zijn
vroegst ergens in augustus zal kunnen plaatsvinden. Het advies van de VEEN verschijnt in september,
maar als mijn motie wordt aangenomen dan hebben wij de agenda voor dat overleg al gereed. Er is haast
met deze zaak, ik kan het niet anders zien. Er is al jaren en jaren over het punt van de additionele
vergoeding gepraat. Sinds 1978 hebben wij daar al meer dan 20 miljoen gulden aan uitgegeven. Ik pleit
er overigens niet voor, zoals vandaag in de krant stond, om die 20 miljoen terug te vragen. Ik zou dat
wel willen, maar ik zie daar geen enkele kans toe. Voorkomen moet worden dat wij de komende 3, 4
jaar weer 9 of 10 miljoen gulden op de grote hoop storten, terwijl wij in een financieel dal terechtko
men. Aan de andere kant zegt de wethouder dat hij het met de strekking en dergelijke van mijn motie
wel eens is. Ja, wat zou je ook anders moeten doen dan het voeren van minnelijk overleg! Deze motie
is vooral bedoeld, dat heb ik in eerste instantie ook al gezegd, om het gemeentebestuur, dat is deze
raad, een duidelijke uitspraak hierover te laten doen, die meegenomen kan worden naar dat overleg.
Een en ander lijkt mij tactisch gezien een voordeel. Ik wil dan nu ingaan op de opmerkingen van de an
dere sprekers.
De heer Meijerhof zegt de arbitrage te accepteren, maar vraagt zich af hoe het nu verder moet.
De heer Meijerhof heeft ook een vraag gesteld over het aansluitingsrendement en een verband ge
legd tussen de overname door het PEB van het GEB. Hij heeft daarbij verwezen naar een motie, die tij
dens de behandeling van een voorstel over het stadsverwarmingsproject werd ingediend. In deze motie
staat onder meer dat er hoogstens - dit woord komt voor mijn rekening - over overname van het GEB ge
sproken kan worden in het kader van het CoCoNut-rapport. Uit die motie spreekt volgens mij een ze-