51
kere bereidheid tot overname. Binnen onze fractie bestaat die bereidheid in dit stadium niet. Die uit
spraak van de meerderheid van de raad werd gedaan in het kader van de stadsverwarming en de eventue
le betrokkenheid van de provincie daarbij. Die betrokkenheid van de provincie is nooit van de grond
gekomen, dus de voorwaarden die toen speelden gelden nu niet meer. Dat is zo simpel als wat. Ik vind
het trouwens ook zeer onterecht dat de provincie een dergelijke voorwaarde met betrekking tot de over
name van een elektriciteitsbedrijf stelt bij een stadsverwarmingsproject. Ik heb dat destijds ook gesteld
en om die reden heb ik toen tegen die voorwaarde gestemd. Wat mij betreft traineert het college dat
overleg, als het niet kan worden afgebroken, totdat er een vaste vorm is voor het landelijk inkoopcon
tract. Want de tijd werkt wat dat betreft in ons voordeel.
Ik neem aan dat de heer Meijerhof nog zal ingaan op het nutsplan.
In het betoog van de heer IJestra mis ik ergens het woordje "niet". Hij verklaart namelijk dat hij
het volledig eens is met de strekking en de inhoud van mijn motie, maar dat hij geen overtuigende aan
leiding kan vinden om er voor te stemmen. De logica van die redenering ontgaat mij. Maar misschien
kan de heer IJestra dat nog een keer uitleggen. Ik wil hem wel verzoeken, als hij het met de motie eens
is, daar dan ook voor te stemmen, want dat lijkt mij een goed gebruik. Als de VVD met goede moties
komt, dan stemmen wij daar ook voor. Wat dat betreft kan voorstemmen geen bezwaar zijn.
De heer Visser vindt dat er niet geforceerd moet worden. Zijn fractie heeft voldoende vertrouwen
in b. en w. Uit deze woorden klinkt een beetje de sfeer dat onze motie wat dat betreft een stukje wan
trouwen in het college zou uitspreken. De heer Visser moet maar van mij aannemen dat daar in dit ver
band geen enkele sprake van is. Ik vind namelijk dat het op dit gebied, zolang de huidige wethouder de
betreffende portefeuille beheert, goed gaat. Het gaat beter dan tijdens de periode van zijn voorganger,
als ik zo vrij mag zijn om dat hier op te merken. Wat dat betreft spreekt de motie geen enkel wantrou
wen uit.
Verder stelt de heer Visser dat het aannemen van de motie de bestuurskracht niet ten goede komt.
Zo'n opmerking begrijp ik totaal niet. Wij met zijn allen hier zijn het gemeentebestuur dat op een be
paald punt een duidelijke aanzet geeft en daarmee zijn kracht demonstreert. Ik begrijp er dus niets van
dat zo n motie de bestuurskracht niet ten goede zou komen. Wij zijn namelijk het gemeentebestuur; wij
staan aan het hoofd van de gemeente. Misschien kan de heer Visser zijn opmerking nog eens nader uit
leggen.
De heer Meijerhof: Een paar korte reacties, mijnheer de voorzitter. Ik heb in eerste instantie het
woord "nutsplan" laten vallen. De wethouder heeft dat woord niet genoemd, maar hij heeft wel gezegd
dat er een gespreksnotitie komt. Misschien wil de wethouder nog even reageren op mijn opmerkingen
over het nutsplan. Ik neem aan dat b. en w., als zij nog plannen met het nutsplan hebben, daar in de
gespreksnotitie op terugkomen.
Ik wil ook nog iets zeggen over het CoCoNut-rapport en mijn verwijzing naar een motie die is aan
genomen in de raad van 13 juli 1982. Als ik over overname spreek dan doe ik dat in het kader van het
CoCoNut-rapport. De heer Van der Wal heeft gelijk als hij zegt dat die overname aan de orde kwam bij
de behandeling van het stadsverwarmingsproject. De stadsverwarming is wat de provincie betreft van de
baan. De overname door de provincie van het GEB is voor de heer Van der Wal dus ook van de baan. Ik
wil toch nog wel even een toelichting hierop geven. Wat wij bedoelen is dat overname van het GEB al
leen kan in het kader van het CoCoNut-rapport. Wij hebben het idee dat uitvoering van het rapport be
tekent dat er centrale produktiebedrijven komen en dat de lagere overheden, de provincies en gemeen
ten, met elkaar zorgen voor de distributiebedrijven. Dat geldt voor gas, water, verwarming - wij heb
ben nog steeds stadsverwarming - en in wat andere zin ook voor elektra. De gemeenten vormen het be
stuur van de gas- en waterleidingbedrijven. De provincie is het bestuur van het elektriciteitsbedrijf,
behalve van het distributiebedrijf GEB. In het CoCoNut-rapport wordt een aantal aansluitingen ge
noemd van 100.000 voor distributiebedrijven en voor districtskantoren in de orde van grootte van mini
maal 10.000. De hele teneur is echter dat de gemeente Leeuwarden binnen het CoCoNut-rapport niet
past als een gemeente met een zelfstandig eigen distributiebedrijf voor gas en elektra. Dat is ook de re
den waarom wij in het verleden met andere gemeenten Frigas hebben opgericht. Wij moeten wat de
elektriciteit betreft in dezelfde richting denken. Met andere woorden, heel kort gezegd, wij moeten als
gemeenten in Friesland ook een poot achter de deur krijgen wat de elektriciteit betreft. Nu is de zaak
van de elektriciteit bijna volledig in handen van de provincie. Ik heb de indruk dat de provincie streeft
naar laat ik het noemen een supergemeente, die straks alle openbare nutsvoorzieningen in haar pakket
heeft. De "gewone" gemeenten krijgen alleen die taken waar in het verleden ook al sprake van was en
hebben dan nog slechts een straatnamencommissie. Die kant gaat het natuurlijk wel uit. Vandaar mijn
opmerking in dit kader. Als ik over overname praat dan bedoel ik niet een overname door de provincie
van het GEB. Dat even ter verduidelijking.
52
Dan de motie van PAL. Het blijkt duidelijk dat de wethouder daar tegen is. Hij baseert dat op twee
elementen. Het eerste element betreft de houding van de provincie. Toen de wethouder praatte over ge
deputeerde Spiekhout moest ik weer denken aan de opmerking - de heer Bijkersma kan die volgens mij
wel ondersteunen - dat een generaal steeds weer denkt aan de vorige oorlog. Die indruk krijg ik ook
van de wethouder in de zin van: ik heb met de gedeputeerde over bepaalde zaken gesprekken gevoerd,
maar het was een moeilijke man. De heer Van der Wal zei dat deze gedeputeerde een man van financi
en was. Als het over financien gaat dan zal er natuurlijk ook met de mensen van de provincie worden
gesproken die met de financiële zaken te maken hebben. Het zojuist genoemde wil natuurlijk helemaal
niet zeggen dat er met de provincie niet te praten is.
Het tweede door de wethouder genoemde element is wat sterker. De wethouder vraagt zich namelijk
af of je, na twee jaar minnelijk overleg en een arbitrage, weer opnieuw moet beginnenVolgens mij
moet je niet beginnen over die arbitrage, maar over het resultaat daarvan. Op vrij korte termijn moet er
met het provinciaal bestuur rond de tafel worden gezeten over het resultaat. In de nadere toelichting op
12 juni zijn toch ook opmerkingen over de additionele vergoeding gemaakt. In het rapport staat dat de
arbiters recht gedaan hebben als goede mannen naar billijkheid. Die goede mannen zitten volgens mij
ook wel bij de provincie en de gemeente. Ik vraag mij dan ook af of je niet kunt praten over de moge
lijkheid van openbreken van het contract wat betreft de additionele vergoeding. De wethouder geeft
niet aan wat het risico daarvan is. Ik zou graag willen weten op welke punten wij slechter zouden staan
wanneer wij over de mogelijkheid van openbreken van het contract zouden praten. Ik kan wel een hele
waslijst noemen - de heer Van der Wal heeft gisteravond iets over de hoogspanningsleidingen gezegd -,
zoals de apotheekdienst, de Oosterstraat, enz. Op allerlei fronten hebben wij contact met de provin
cie. Deze zaken mag je niet in je overwegingen betrekken. Dat geldt ook voor de heer Van der Wal
voor wat betreft zijn opmerking over de hoogspanningsleidingen. Het gaat om de additionele vergoeding
en wat is er op tegen om tegen de provincie te zeggen dat daarover gepraat moet worden. Het college is
al lang pratende met de provincie over het elektriciteitsbedrijf en de tarieven. Naar ik heb begrepen is
het gesprek over dat laatste ook een beetje misgegaan, maar de wethouder heeft al aangekondigd dat
wij het daar nu niet over zullen hebben. Er moet toch een mogelijkheid voor een gesprek met de provin
cie zijn en dat wordt mij met name ingegeven door het resultaat dat vanavond voor ons ligt. Ik heb in
het begin al gezegd dat het niet alleen gaat om het resultaat van de arbitrage, maar ook om datgene
wat buiten de arbitrage om in der minne is gebeurd, waarbij het gaat om 13 miljoen guldenIk denk
dan dat de mensen van de provincie ook niet de beroerdsten zijn en dat die, hoewel zij in een bepaalde
machtspositie zitten, toch nog wel willen praten. Misschien wil de wethouder de argumenten noemen
wat betreft het risico dat verbonden is aan het praten met de provincie over het openbreken van het
con tract.
De motie, waarin gezegd wordt dat b. en w. moete.-i gaan praten met d-: provincie, zou eigenlijk
overbodig moeten zijn. Ik heb de wethouder in het verleden eens horen zeggen dat hij de heer Van der
Wal dit gesprek niet formeel kon toezeggen. In die opmerking klonk iets door in de zin van: wij zouden
zo'n gesprek wel willen, maar het kan niet omdat wij ergens aan gebonden zijn. In zo'n situatie kan
een motie, die door het merendeel van de raad wordt gesteund, de bestuurlijke kracht alleen maar ver
sterken doordat gezegd wordt dat het college nu moet gaan praten met de provincie. Mislukt het ge
sprek, dan mislukt het. Wat betekent dat? Wij kunnen er alleen maar mee winnen, want wat kunnen wij
verliezen? Misschien kan de wethouder in tweede instantie aangeven wat wij zouden kunnen verliezen
met dat gesprek. Als blijkt dat er echt iets te verliezen is, dan gaan wij niet met de motie mee. Maar
gezien de argumentatie van de wethouder in eerste instantie, zou eigenlijk de hele raad achter de op
zich sympathieke motie moeten gaan staan. Het gaat namelijk om een behoorlijke slok geld en dat wil
len wij toch graag binnenhalen.
Ik wil ook nog een reactie geven op de opmerkingen van de heer Visser. Hij heeft, verwijzend naar
de slotzin op bladzijde 5 van de raadsbrief, gezegd dat de motie overbodig is, omdat het college al
voorstelt om met de provincie in overleg te treden om de stroominkoopovereenkomst te wijzigen over
eenkomstig de uitspraak van de arbiters. Het gaat in deze slotzin om ondergeschikte punten waarvan de
arbiters gezegd hebben dat er een aantal zaken nauwkeuriger moet worden omschreven en beter moet
worden uitgewerkt, zoals onder anderen overleg over tariefwijzigingen. Dergelijke zaken moeten wor
den geformaliseerd. Ik heb de indruk dat dat bedoeld wordt in de slotzin op bladzijde 5 van de raads
brief en niet dat het college daarmee zegt dat het straks gaat praten over de afbouw van de additionele
vergoeding, omdat de argumenten dienaangaande zo redelijk zijn.
Ik vind het jammer dat er alleen maar cijfers van het laatste moment zijn. Wat betreft het rende
ment van aansluitingen in het stedelijke en landelijke voorzieningengebied onderscheiden wij, gelet op
het gas, wel een bepaalde tendens, die best zal kunnen aansluiten op de elektriciteitsaansluiting. Ze
kerheid daarover is er niet. Als je de contracten leest dan moet er sprake zijn van een duidelijk aan
toonbare trend. Ik heb wel begrepen dat men niet zoveel waarde hecht aan prognoses.