55 De heer Meijerhof: Ik wil het hebben over punt 2 van het besluit, dat gaat over een investering in de ijshal/evenementenhal. Het nu voorliggende voorstel ligt al ongeveer een jaar bij het college in de la, hetgeen mijns in ziens de volgende reden heeft. Het is het eerste seizoen waarin de ijshal draait onder beheer van de ge meente. Voordien werd de ijshal beheerd door een stichting, waarin ook de gemeente participeerde. De grote tekorten die toen ontstonden hebben geleid tot het zoeken naar een andere beheersvorm. Daarover is een discussie in de raad gevoerd die heel kort samengevat op het volgende neerkwam: Het tekort is lager dan de vaste lasten, ga maar door, want anders kost het nog meer. Niemand heeft zich toen afge vraagd of er, als het eens andersom zou zijn, dus als het tekort groter zou zijn dan de vaste lasten, dan ook moet worden doorgegaan, wat de voorwaarden daarvoor zijn en hoe groot het gat mag zijn. leder een had toen de indruk dat dit punt nog wel eens terugkwam. Wat is er dan vandaag bij dit punt aan de orde? Het staat er niet zo duidelijk in, maar als wij met dit voorstel akkoord gaan, dan betekent dat dat de ijshal nog vier jaar draait. Onze fractie vindt het nodig dat hier te signaleren. In het eerste seizoen is het tekort dus hoger dan de vaste lasten. In de raadsbrief wordt voor het tekort een bedrag genoemd van 311.700,--, waarop mijns inziens nog een kleine correctie moet worden aangebracht; de wethouder zal hier straks wel op reageren. De gehele op stelling is niet overal even sluitend, hetgeen wordt veroorzaakt door de nieuwe comptabiliteitsvoor - schriften die zijn gehanteerd. Toch wil ik namens onze fractie naar voren brengen dat wij het feit, dat het tekort ongeveer op hetzelfde niveau ligt als de vaste lasten, geen reden vinden om te stoppen met de ijshal. Deze voorziening is voor de gemeente Leeuwarden belangrijk en wij gaan dus akkoord met het voorstel. Met andere woorden, wij vinden dat de ijshal de komende vier jaar nog moet draaien. De heer Niemeijer is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Bijkersma: De raadsbrief mondt uit in twee punten. In de eerste plaats wordt er voorgesteld een krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van de vervanging van de verwarmingsinstallatie en ten tweede wordt er gevraagd een krediet beschikbaar te stellen voor energiebesparende maatregelen. Over dat laatste wil ik het even hebben. De energiebesparende maatregelen zijn nodig om de vorig jaar inge diende begroting een beetje te flatteren. Er wordt dus getracht de tekorten, die groter blijken te zijn dan in de begroting is aangegeven, weg te werken. Daarmee gaan wij wel akkoord. Toch heb ik er behoefte aan even terug te gaan naar de discussie van vorig jaar. Er is toen uitvoe rig gediscussieerd over de begroting. De heer Buurman en ik hebben toen tegen de wethouder gezegd: De begroting klopt niet, wij vinden dat er een zuiverder opstelling moet komen, want wij lopen weer risico's. De wethouder heeft toen gezegd dat hij de begroting wel wil verdedigen, niet tot cijfers achter de komma, maar wel tot cijfers voor de komma. En daar gaat het natuurlijk om, om guldens. Nu blijkt duidelijk dat het college daarin bij monde van de wethouder fout is geweest. Ik wil hiermee alleen maar zeggen: Geacht college, let eens wat meer op de kritiek die op het financiële beleid van deze zijde wordt uitgeoefend op een aantal zaken. Luister er wat meer naar en veeg die kritiek niet zo maar van tafel met enige fraaie volzinnen, want het gaat steeds om geld van de gemeenschap. Ik zeg dit niet al leen nu, ik heb dat al vaker gezegd. Ik had er behoefte aan een en ander nog eens naar voren te brengen. Misschien is de wethouder be reid de woorden die hij vorig jaar heeft uitgesproken nog eens te overwegen en in het vervolg beter te luisteren. Deze randopmerking wilde ik graag maken, mijnheer de voorzitter. De heer Buurman: Wanneer zowel de economische als de technische levensduur van een kapitaal goed is verstreken, dan zal dit moeten worden vervangen. Daarover zal geen verschil van mening be staan, althans wanneer continuïteit wordt beoogd. In het onderhavige geval wordt tevens naar energie besparende maatregelen gezocht die jaarlijks voordeel aanbrengen. Wanneer wij dit echter van toepas sing verklaren op de ijshal, dan is de gang van zaken daar niet zodanig dat het op grond daarvan voor de hand zou liggen te besluiten tot het aanbrengen van genoemde besparingen. Eerder is de exploitatie van de ijshal aan de orde geweest op 25 april 1983. Ik heb toen gezegd dat de begroting zwak was. B. en w. spraken bij monde van de wethouder uit dat de begroting reëel was. Nu wijzen de cijfers uit dat het vermoedelijk seizoenstekort niet minder dan 72.000,— hoger uitkomt dan begroot was. Geeft de toekomst de burger moed? Wanneer ik lees: De grootste concurrent voor de ijshal kan de winter zijn. Anderzijds kan echter ook gesteld worden dat door het uitblijven van strenge winters de belangstelling voor het schaatsen afneemt. Ja, wat kun je al niet stellen! Allerlei activitei ten zijn opgezet die als mislukt moeten worden beschouwd en ik zie weinig mogelijkheden nieuwe sti mulansen te ontwikkelen. Het is duidelijk dat de hele begroting 1984/1985 staat of valt met de opbrengst aan entrees. Het 56 zou niet billijk zijn voorbij te gaan alle pogingen die in het werk zijn gesteld de wagen in het goede spoor te brengen, maar de vraag is wel legitiem bij welke omvang van het tekort wij gaan sluiten. Of willen wij die vraag niet onder ogen zien en zingen wij: Waar wij heen gaan, Wijger zal wel zien? De heer De Jong: In de beheerscommissie hebben wij deze materie uitvoerig besproken en alle cij fertjes op een rijtje gezet. Een en ander is ook in onze fractie besproken. Ik wil mij graag aansluiten bij de woorden die de heer Meijerhof heeft gesproken; wij willen de ijshal dus voorlopig handhaven. De heer Van der Wal: Namens de fractie sluit ik mij aan bij hetgeen de heer Meijerhof heeft ge zegd. Deze investering leidt tot een van de kostenverlagingen voor de nieuwe begroting, waarbij wij er voorlopig vanuit moeten gaan - tenminste dat standpunt hebben wij in de commissie ingenomen - dat de kosten van open houden van de hal lager zijn dan die van sluiten. En dan doen wij er een hoop mensen toch nog een plezier mee! Wij stemmen dus in met het voorstel. De heer Miedema (weth.): De heer Meijerhof zegt: Akkoord, nog vier jaar draaien. Hij stelt tege lijkertijd vast dat de vaste lasten en de kosten praktisch op hetzelfde neerkomen en dat wij dus op een heel kritisch punt zijn aangeland. Ik kan dat slechts beamen. Het voorstel over de energiebesparing is vorig jaar in het college besproken en wij hebben toen besloten het maar even in de ijskast te leggen, tot het moment waarop er zicht is op dit jaar en wij weten hoe alles loopt. Het college meende daarom toen geen voorstel aan de raad te kunnen doen. Dit voorjaar is in de beheerscommissie de totale proble matiek van de ijshal uitvoerig besproken. Wij zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat het ver antwoord was om door te gaan, mede gezien het feit dat de ijshal, die jaarlijks toch altijd nog door zo'n 50.000 mensen wordt bezocht, een belangrijk gegeven is in de gehele recreatieve sportbeoefening. Inderdaad valt het uiteindelijke financiële resultaat dit jaar tegen. Op dit punt kom ik straks naar aan leiding van een opmerking van de heer Bijkersma nog terug. Niettegenstaande dat is het college van mening - het volgt daarin de beheerscommissie - dat het meer verantwoord is de ijshal open te houden dan hem te sluiten. Wij blijven de zaak promoten, waarbij wij veel steun hebben van de Friese ijssport- organisaties. Het besluit om hem open te houden heeft Trias al doen besluiten tot een verhoging van de sponsoring over te gaan. Tevens heeft de Koninklijke Nederlandse Schaatsers Bond (KNSB) Hilbert van der Duim in dienst genomen - ik denk tenminste dat het al rond is en anders is dat een dezer dagen het geval -, die ook een aantal dagen in de week in onze hal zal werken. Deze ontwikkelingen geven ons de hoop dat wij het wel redden. Een alternatief is niet voor handen, dus wij gaan door. Ik vind het ple zierig dat een grote meerderheid van de raad ons daarin volgt. Dan nog iets over de opmerkingen van de heer Bijkersma. Hij zegt dat ik beter moet luisteren. Dat doe ik over het algemeen vrij goed. Ik denk dat hij beter moet lezenDat is natuurlijk moeilijker, maar hij zou zijn best eens kunnen doen. Ik heb vorig jaar naar aanleiding van de betreffende begroting ge zegd dat ik daar volstrekt achter sta. En dat doe ik nog! Er is toen een begroting ingediend die vrij ver afweek van de voorgaande. Die begroting heb ik verdedigd. Het was een begroting waarin niet geraamd was het verschil in groter opbrengsten, in meer entrees, het was een begroting die was uitgeknepen in het kader van de kosten. Die begroting is wat de kosten betreft waar gemaakt, met uitzondering van de 20 mille kapitaalskostenMet minder mensen en door minder uren te draaien hebben wij de kosten dui del ijk in de hand weten te houden. Door een aantal omstandigheden zijn de entrees lager geweest dan de jaren daarvoor en dat is de afwijking. De entrees heeft men bij het maken van de begroting niet in de hand. Ik ben best bereid alles te overwegen, maar de kritiek van de heer Bijkersma in dezen werp ik verre van mi j De heer Buurman heeft nogmaals gezegd dat de begroting zwak is. Daarover bestaat geen verschil van mening. En wat de toekomst brengen zal zullen wij wel zien. De heer Bijkersma: Wij kunnen natuurlijk heel lang discussiëren over deze kwestie. De wethouder zegt dat men de entrees niet in de hand had. Dat is ook zo. Ik heb uiteraard ook waardering voor dat gene wat het personeel heeft gedaan. Ik kom echter terug op de woorden van de wethouder, want ik kan heel goed lezen, mijnheer Miedema. Hij heeft gezegd dat de begroting - daarin waren de entrees opge nomen - reëel was. Wij hebben juist gezegd dat de begroting geen realiteitswaarde heeft en dat daar op een voorzichtiger manier mee moet worden gehandeld. Dat wilde de wethouder niet, want hij wilde die voorzichtigheid van mij niet overnemen. Dat was de bedoeling van mijn kritiek. Ik hoop echter dat de wethouder mijn kritiek op een gegeven ogenblik in wat meer inzicht zal vertalen. Daar reken ik althans op. De heer Buurman: Ik heb niet gesproken over de kosten. Ik dacht dat de lasten aardig in de hand

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 29