63 tie voor de MPA die niet op een achternamiddag geregeld kan worden. Ook wanneer de plannen gerea liseerd zouden kunnen worden in de richting zoals de heer Ten Hoeve graag zou zien, dan moeten wij er toch rekening mee houden dat daar nog wel enkele jaren mee gemoeid zullen zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 35 t.e.m. 39 (bijlagen nrs. 216, 248, 228, 231 en 226). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 40 (bijlage nr. 253). Voorzitter: Dit punt luidt: Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal, het Woningbedrijf, de Dienst Stadsontwikkeling, de Dienst voor Sport en Recreatie en de Gemeentelijke Sociale Dienst voor het dienstjaar 1984. Ik moet u er op wijzen dat met betrekking tot de wijziging van de begroting van de Dienst Stads ontwikkeling (Grondbedrijf) op bladzijde 7 de post van 85.000,onder 10b komt te vervallen. Dit in aansluiting op de wijziging die in punt 29 is aangebracht. Wij zullen dat verwerken in de stukken die naar aanleiding van de besluitvorming worden opgemaakt. De heei De Beer: Onze fractie stemt tegen het punt Investeringen ten behoeve van zwembad Kal- verdijkje, genoemd op bladzijde 3 onder Dienst voor Sport en Recreatie. Mevrouw Van der Werf: Hetzelfde geldt voor onze fractie. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 41. De Voorzitter: Dit punt luidt: Onderzoek geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden van de raad: a. de heer W. Schade; b. de heerW.G.J. Duijvendak. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: "Leden van de raad. Krachtens aanwijzing van de voorzitter van uw vergadering hebben ondergetekenden, H.S. Pruiksma, J.R. Bijkersma en E. Brandenburg-Sjoerdsma, de geloofsbrieven onderzocht van de nieuw benoemde raadsleden W. Schade en W.G.J. Duijvendak, De heer W. Schade is bij besluit van 19 juni 1984 en de heer W.G.J. Duijvendak bij besluit van 13 ju ni 1984 van de voorzitter van het centraal stembureau ter verkiezing van de leden van de gemeenteraad benoemd verklaard tot lid van de raad. De geloofsbrieven met bijbehorende stukken zijn binnen de door de wet gestelde termijn ingezonden. Uit de ingezonden verklaringen of op andere wijze is ons niet ge bleken dat de benoemd verklaarden op het tijdstip waarop over de toelating moet worden beslist een met het raadslidmaatschap onverenigbare betrekking bekleden. Voorts heeft de burgemeester aan uw raad uittreksels uit het bevolkingsregister overgelegd, waaruit blijkt dat de benoemd verklaarden hun werke lijke woonplaats in deze gemeente hebben. Wij kunnen uw vergadering derhalve rapporteren dat wij de geloofsbrieven met bijbehorende stukken in orde hebben bevonden. Daar overigens geen omstandigheden bekend zijn op grond waarvan de benoemden niet zouden kunnen worden toegelaten, mogen wij u advi seren de heren W. Schade en W.G.J. Duijvendak toe te laten als leden van de raad van de gemeente Leeuwarden Aldus gerapporteerd in de vergadering van de raad van de gemeente op 26 juni 1984 en ondertekend door de heren Pruiksma en Bijkersma en mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie voor het onderzoek van de ge loofsbrieven De Voorzitter: Het zojuist genomen besluit betekent dat wij afscheid moeten nemen van een tweeto raadsleden. Ik moet u zeggen dat ik dat - het klinkt een beetje cliché-achtig, maar het is niet zo be doeld - met gemengde gevoelens doe. Ik vind het jammer wanneer tussentijds raadsleden, die duidelijk een kwalitatief goede inbreng hebben geleverd, om hun moverende redenen, die wij overigens volledig 64 respecteren, de dienst gaan verlaten. Te meer waar beiden zes jaar geleden als jongste raadsleden in deze gemeenteraad hun intrede deden, terwijl zij zich op het moment van vertrek qua leeftijd ook on deraan in de regionen bevinden. Het is jammer dat zij vertrekken. Ik wil hiermee uiteraard geen hypo theek leggen op degenen die hun plaatsen zullen invullen. Ook hen zullen wij zeer hartelijk begroeten. V/ij weten echter wel dat wij kunnen terugzien op een periode waarin de beide raadsleden, mevrouw Van der Werf en de heer Schagen, vanuit hun eigen politieke invalshoek op een voortreffelijke manier hebben gefunctioneerd. Uit de mij ter hand gestelde lijst, waarop heel keurig alle commissies zijn ver meld waarin zij zitting hebben gehad, blijkt dat er over een heel breed veld is gewerkt. Mevrouw Van der Werf is bovendien fractievoorzitter geweest, hetgeen een geweldig stuk extra belasting betekent, zeker wanneer men in een fractie getalsmatig op een beperkte groep terug kan vallen om het werk waar te maken. Ook de heer Schagen heeft over een behoorlijk breed veld gefunctioneerd, waarbij de werk zaamheden zich afspeelden tussen volkshuisvesting en ruimtelijke ordening tot en met de Gemeentelijke Sociale Dienst. Beiden hebben zij de werkzaamheden op hun manier verricht. Wanneer ik probeer in een paarwoorden aan te geven op welke manier - althans zo heb ik dat beleefd; ik heb overigens ervaren dat ook anderen er zo over denken - mevrouw Van der Werf dat heeft gedaan, dan kan ik volstaan met naar voren te brengen dat zij zich heeft gekenmerkt als iemand die bijzonder principieel met een grote mate van deskundigheid en tegelijkertijd op een heel betrouwbare manier het raadslidmaatschap gestalte heeft gegevenDat zo zijnde, is het erg jammer dat zij haar plaats gaat inruilen voor haar opvolger. De heer Schagen heeft zich doen kennen als een erg kritisch luisteraar, iemand die geweldig ambitieus het werk heeft gedaan, maar zich niet heeft laten verleiden tot onbekookte uitspraken. Hij stond be kend als een vlotte spreker, terwijl hij een bekwaam voorzitter en gespreksleider was. Voor beiden geldt dat zij over de nodige contactuele eigenschappen beschikken, waardoor het mogelijk was om van uit de diversiteit van levens- en wereldbeschouwing, waarin men nu eenmaal in een orgaan als een ge meenteraad met elkaar werkzaam is, het raadslidmaatschap te verrichten op een manier waardoor in de persoonlijke sfeer de verhoudingen niet werden verstoord. Met name mevrouw Van der Werf heeft dat nog eens heel treffend in haar brief aan de gemeenteraad verwoord. Wij zijn hen beiden bijzonder dankbaar voor het werk dat zij hebben gedaan en vooral voor de ma nier waarop. Beiden zijn nog jong genoeg om in de toekomst op een of andere wijze in het beeld van de gemeenteraad te komen. Ik wens hen in ieder geval voor de naaste toekomst alle goeds toe. Ongetwij feld zullen wij elkaar in wisselende situaties in het Leeuwarder gebeuren nog wel eens ontmoeten. Zeer bedankten graag tot ziens. (Applaus) Mevrouw Van der Werf: Ik wil graag reageren op uw dankwoord. In de eerste plaats wil ik u bedan ken voor de waardering die uit uw woorden sprak. Ik heb het raadswerk met heel veel plezier gedaan. Misschien is niet iedereen daar altijd van overtuigd geweest, want ik heb vaak stevige conflicten gehad met mijn politieke tegenstanders. Ik ben ook heel vaak boos geweest of schouderophalend weggelopen, zo van: Zoek het ook allemaal maar uit, bekijk het maar, wat een zootje! Zo ben ik hier regelmatig vandaan gegaan, maar de volgende keer kwam ik weer terug en had ik mijzelf weer aardig opgeladen. Ik moet zeggen dat ik die boosheid en die conflicten ook niet erg heb gevonden, omdat ik van mening ben dat wij hier niet zitten om een aardig vriendenclubje te vormen, maar als politieke tegenstanders om politieke belangentegenstellingen uit te vechten. Gedurende de laatste weken, als mijn vertrek uit de raad eens aan de orde kwam, hebben verschillende mensen tegen mij gezegd: In de laatste vergade ring ga je ze er zeker nog eens even goed van langs geven! Ik moet zeggen dat ik daar geen enkele be hoefte aan heb. Ik heb er ook geen behoefte aan om een soort politieke beschouwing te geven over zes jaar raadslid van PAL. Ik stap op en PAL stapt niet op, dus wat dat betreft zult u hetzelfde geluid wel blijven horen. Wat ik nog wel wil uitleggen is het volgende. In de krant heeft gestaan dat ik de puf er uit heb, maar ik wil graag wat beter uitleggen waarom ik opstap. Ik vind dat ik daartoe ook wel verplicht ben nu ik halverwege een raadsperiode wegga. Ik moet dan een persoonlijker getint verhaal houden dan de ver halen die ik hier meestal heb gehouden. Zes jaar geleden kwam ik dus in de raad. Natuurlijk gaat daar de nodige twijfel aan vooraf: Kan ik dat nou wel of willen ze mij alleen maar hebben omdat ik een vrouw ben en dat staat zo goed bovenaan op een lijst. Op een gegeven ogenblik kom je er dus in en dan hom je terecht in een proces - sommigen zullen daarin het nodige herkennen, terwijl andere dingen niet worden herkend omdat die heel typerend zijn voor de rol die wij als kleine fractie in de oppositie in de ze raad vervullen - waarin allerlei dingen een rol spelen, ook dagelijkse dingen, zoals het moeten wennen aan het formele circuit, het opeens niet meer Jopie heten maar mevrouw Van der Werf, het een weg moeten vinden in het ambtenaren-apparaat dat zo zijn eigen regels heeft en het een eigen stijl moeten ontwikkelen in wat ik noem de mannelijke spelregels van de politiek, zoals het de blits maken, ei vliegen afvangen, het katten, enz. Aan dat soort dingen heb ik moeten wennen, maar ook aan de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 33