14 ben uitgezocht. De juristen hebben mij verzekerd dat deze constructie mogelijk is. (De heer Sijbesma: Daarom ondersteun ik het verzoek van de heer Van der Wal ook niet.) Ik wil best nog een keer, nadat dit besluit genomen is, door juristen in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening naar voren laten brengen hoe een en ander nu precies zit. Ik stel nu aan de raad voor het besluit te nemen op basis van mijn toezegging dat artikel 12 van de Wet op de ruimtelijke ordening zal worden toegepast nadat het voorbereidingsbesluit door de raad is ge nomen Ik heb overigens het idee dat ik in eerste instantie voldoende gereageerd heb op hetgeen naar voren is gebracht. De Voorzitter: Ik breng dan nu het voorstel van het college in stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-frac- tie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen de punten g en h en de VVD-fractie tegen punt h van het besluit en met inachtneming van de toezegging van wethouder Geerts. Punt 13 (bijlage nr. 235). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen van de Landschapsschets Middelzee. De heer Dubbelboer: In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb ik ook al gevraagd hoe het nu precies zit met het vaststellen van de Landschapsschets Middelzee. Het college stelt voor om de schets als gezamenlijk standpunt van de gemeenten Leeuwarden en Menaldumadeel ter kennis te brengen aan het college van gedeputeerde staten. Na het lezen van de Landschapsschets Middelzee en de raads- brief kom ik tot de conclusie dat er van enig gezamenlijk standpunt geen enkele sprake is. Of het geza menlijk standpunt zou moeten zijn dat er geen gezamenlijk standpunt is. Meer heb ik niet uit de stukken kunnen halen. Daarenboven heeft de raad van de gemeente Menaldumadeel in zijn vergadering een aantal opmerkingen over de schets gemaakt en die vervolgens vastgesteld. Die opmerkingen - het colle ge doet ze weliswaar af met "de tail opmerkingen" - maken wij tot de onze zonder dat wij ze kennen. Vervolgens behoren deze opmerkingen ook tot het gezamenlijk standpunt en zenden wij die toe aan het college van gedeputeerde staten als zijnde het standpunt van de gemeenteraad van Leeuwarden. Ik heb de wethouder in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gevraagd hoe het nu precies zit met de vaststelling van de schets en waarom wij het op deze wijze doen. In de raadsbrief staat: "Om te voorkomen dat interpretatieverschillen ontstaan over de problematiek die in de schets aan de orde is gesteld, zal over bestemmingsplannen die daarop van invloed zijn door beide gemeenten overleg worden gevoerd in het kader van artikel 8 van het Besluit op de ruimtelijke or dening." Eigenlijk is dan dit hele verhaal overbodig, want in die procedure moet er nog overeenstem ming komen en dan komt uiteindelijk een keer een gemeenschappelijk standpunt aan de orde. Het gaat hier om een prachtig mooi rapport, ook qua uitvoering. Inhoudelijk heb ik er, na het lezen van de schets en het verhaal over het gezamenlijk standpunt dat er eigenlijk niet is, erg weinig in teruggevon den. Het rapport zal ook wel erg duur geweest zijn. Tenzij het college ons alsnog kan overtuigen, zijn wij voornemens tegen het voorstel van het colle ge te stemmen De heer Van der Wal: Ik heb in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gezegd dat ik de Land schapsschets Middelzee een hoop lucht vind voor erg veel geld. Daar blijf ik bij, maar overigens is dat geen reden voor ons om tegen het collegevoorstel te stemmen. De heer Geerts (weth.): Wat hier ligt is wel degelijk een gezamenlijk standpunt. De Landschaps schets Middelzee wordt onderschreven door de raad van de gemeente Menaldumadeel. Als de raad van Leeuwarden ook met de schets instemt dan is er sprake van een gezamenlijk stuk dat als basis kan dienen voor het beleid van ons gezamenlijke buitengebied, het stadsrandgebied van Leeuwarden. Dat beleid zullen wij ook op deze wijze naar buiten brengen. Er bestaat wel enig verschil van mening tussen de gemeenten Menaldumadeel en Leeuwarden en dat betreft de industrielokatie-zuidDat is het enige punt waar wij het niet over eens zijn en dat is heel nadrukkelijk omschreven. Wij hebben een discussie gehad over de Tijdelijke Opslagplaats (TOP) en daaruit is gebleken dat wij vinden dat deze lokatie er wel moet komen. De gemeente Menaldumadeel denkt daar anders over en wat dat punt betreft is er dus geen sprake van een gezamenlijk standpunt. Maar voor het overige staat zowel de gemeente Menaldumadeel als de gemeente Leeuwarden, tenminste 15 a|s de raad ermee instemt, achter deze schets. Wij zullen de schets als gezamenlijk standpunt naar bui ten brengen. Ik weet niet hoe de heer Dubbelboer kan constateren dat wij het volstrekt niet met elkaar eens zijn. Wij zijn het volledig met elkaar eens. Er heeft over deze materie een vrij intensief overleg plaatsge vonden en wij hebben ons in de wederzijdse standpunten kunnen vinden. Ik heb tijdens de behandeling van deze landschapsschets in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gezegd dat er in de raad van de gemeente Menaldumadeel een aantal opmerkingen is gemaakt dat het rapport overigens niet op eni gerlei wijze in essentie aantast. De schets is onverkort gehandhaafd en kan dienen om onze gezamenlij ke inzichten met betrekking tot het buitengebied naar buiten te brengen. De heer Dubbelboer: De wethouder en ik zijn het dus eens over het feit dat wij het niet eens zijn. Zo kun je volgens mij eindeloos doorgaan met zo'n rapport. (De heer Geerts (weth.): Het gaat maar om één punt waar wij het niet over eens zijn. Over de rest zijn wij het wel met elkaar eens.) De wethou der heeft onze fractie niet kunnen overtuigen en daarom zal zij tegen het collegevoorstel stemmen. De Voorzitter: Ik breng dan nu het voorstel van het college in stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de VVD- fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 14 (bijlage nr. 238). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage nr. 215). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Herinrichting diverse straten c.a. in het gebied Binnenstad noord. Er is aangaande dit punt een brief binnengekomen die op uw tafels is gelegd en die deel uitmaakt van de beraadslagingen. De heer Timmermans: Onze fractie wil haar waardering uitspreken voor de opzet van de voorlig gende planvoorstellen en de zorgvuldigheid waarmee dat gedaan is. Wij gaan dan ook graag akkoord met de plannen Ik wil nog wel even reageren op de reeds door de voorzitter genoemde brief van de Winkeliersver eniging Rondom de Put. Deze vereniging heeft met name bezwaar tegen het voorstel om de trottoirs van de Nieuweburen door te trekken ter plaatse van de Monnikemuurstraat en de Breedstraat. Onze fractie deelt dat bezwaar niet. Wij hebben geconstateerd dat door een aantal saneringen in dit gebied in de af gelopen jaren het zeer zware karakter van de verkeersdruk wat is afgenomen. Daarnaast is het zo dat er - dat is het belangrijkste argument - wel degelijk een goede bereikbaarheid blijft van de aan deze stra ten gelegen winkels en andere uitspanningen. Conclusie: het voorgestelde plan lijkt ons een juist plan. Ik wil nog wel stellen dat een minderheid van onze fractie in het verlengde van het voorstel om bedoel de trottoirs door te trekken voorkeur uitspreekt voor molgoten in plaats van stoepbanden in de Monnike muurstraat en de Breedstraat. Overigens is het zo dat deze voorkeur niet leidt tot stemmen tegen dit on derdeel van het plan. Rest mij nog twee opmerkingen te maken, namelijk over de gekozen vorm van de verlichting en de paaltjes. Er heeft een nogal uitgebreide discussie plaatsgevonden over de vraag of in dit gebied moderne verlichtingsarmaturen moeten komen, zoals die ook in andere delen van de binnenstad zijn aangebracht, of dat er semi-antieke straatverlichting moet worden aangebracht. Het college stelt voor om in overeen stemming met de verlichting in andere delen van de binnenstad ook hier in principe te kiezen voor de moderne verlichtingsarmaturen. Onze fractie deelt de mening van het college. Het model van de in de binnenstad gebruikte muurarmaturen is eigenlijk niet in overeenstemming met dat van de moderne bolar- matuur zoals die voor de verlichtingspalen wordt gebruikt. Wij willen ervoor pleiten dat bij vervanging van de muurarmaturen ook voor een meer met de bolarmaturen overeenkomend model wordt gekozen. Mijn tweede opmerking betreft de paaltjes. Het plan voorziet in een nogal sterke uitbreiding van bet aantal paaltjes in de binnenstad. Het gaat daarbij om de bekende zogenaamde Amsterdammertjes. Wij zouden het op prijs stellen dat er eens bekeken wordt of het mogelijk is dat er voor Leeuwarden een ontwerp kan worden gemaakt voor een wat andere variant op deze Amsterdammertjes. In onze stad zou den wij eigenlijk "Leeuwardertjes" moeten hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 8