18
paar jaar geleden al besloten had tot verkoop van deze gronden. Gebleken is echter dat de verzeke
ringsmaatschappij en destijds ook nog een bouwbedrijf niet zo happig waren op deze gronden. Nu moet
het voorstel alsnog in de raad. Destijds is het voorstel voor advies geweest in de Commissie voor het
Grondbedrijf en die heeft in meerderheid positief geadviseerd. Ondertussen zijn de plannen nogal ver
anderd. Het bouwplan is gesplitst in twee fasen en de gronden waar het hier om gaat, aan de Snekerka-
de, vallen in de tweede fase. Wij hebben een schetstekening ontvangen in de commissie - hoewel wij
deze keer beter geVnformeerd zijn via de Leeuwarder Courant - van de nieuwe aanpassing van de Wil
lemskade in het kader van het beschermd stadsgezicht. Als je op de tekening ziet hoe de hoofdingang
van het gebouw is gesitueerd dan zal er helemaal geen sprake zijn van een tweede fase. Maar, zegger.
b. en w. dan, die tweede fase is toch in de voorwaarden opgenomen? En omdat er verder niet zoveel is
veranderd heeft het college voor het gemak de Commissie voor het Grondbedrijf maar weer eens overge
slagen, want dat schijnt toch niet zo belangrijk te zijn. Behalve dat de Commissie voor het Grondbe
drijf over de prijsvaststelling adviseert, hoort zij ook te adviseren over de verkoopvoorwaarden.
Ik kom even terug op de garantie dat ook dit terrein bebouwd zal worden. In artikel 3 van de ver
koopvoorwaarden, vermeld op bladzijde 2 van het bij deze raadsbrief behorend besluit, staat: "de
koopster is verplicht er voor te zorgen, dat de hierbij verkochte grond alsmede haar aangrenzende ter
rein - te weten het totale gebied tussen haar bestaande vestiging aan de Lange Marktstraat/Willemskade
en de Snekerkade - worden bebouwd overeenkomstig door de gemeente Leeuwarden goed te keuren
bouwplannen; het bouwplan van de 2e fase dient te bevatten: - minimaal 3 en maximaal 5 bouwlagen
op de hoek Lange Marktstraat/Snekerkade; - woningen op de begane grond aan de zijde van de Sneker
kade; Artikel 4 van genoemde verkoopvoorwaarden luidt: "bij niet-nakoming van het gestelde onder
3, zulks ter beoordeling van de Raad der gemeente Leeuwarden, is de koopster, nadat de gemeente
Leeuwarden haar bij deurwaardersexpioit van de niet-nakoming kennis heeft gegeven, verplicht tot te
rugoverdracht van het gekochte aan de gemeente Leeuwarden en wel binnen twee maanden na de be
doelde kennisgeving en voor de oorspronkelijke prijs verminderd met 50.000,derhalve voor
400.000,--; de kosten van deze terugoverdracht (inclusief de eventueel verschuldigde B.T.W.) ko
men voor rekening van de overdragende partij; Ik heb zelden zulke loze artikelen in een koopcon
tract gelezen als deze.
Hoe moet ik dit voorstel bezien? De wethouder moet mij daar maar eens antwoord op geven. Als
wij over 10 jaar vinden dat er toch eens gebouwd moet worden door de FBTO, dan zullen wij de maat
schappij daarvan via een deurwaardersexpioit in kennis stellen. Een heleboel heisa dus. De FBTO stuurt
ons een briefje terug, waarin staat dat men nog steeds met plannen dienaangaande bezig is. 20 jaar la
ter, 30 jaar later, schrijven wij de FBTO weer aan. Enfin, zo kunnen wij tot in de eeuwigheid doorgaar
want er staat in de verkoopvoorwaarden geen tijdslimiet genoemd. Datgene water in de artikelen 3 en!
van de verkoopvoorwaarden staat is dus volkomen loos en flauwekul.
Kortom, wij waren destijds tegen de achtergronden van de grondverkoop en dat geldt nog steeds voo:
ons. Maar ik vraag mij wel af hoe men een dergelijk koopcontract aan de raad durft voor te leggen. In
het contract staat een aantal loze kreten, terwijl de meerderheid van de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening juist de nadruk op realisering van de woningen aan de Snekerkade heeft gelegd. En dan ver
stopt het college dat in artikelen die helemaal niets voorstellen. Onbegrijpelijk! Wij blijven natuurlijk
tegen dit voorstel, want zo kan het helemaal niet.
De heer Geerts (weth.): Dit voorstel lijkt mij een logisch vervolg op het besluit dat de raad voorde
zomervakantie genomen heeft met betrekking tot de FBTO. Het is wel de bedoeling dat in de toekomst
de tweede fase gerealiseerd wordt. De FBTO heeft om die reden ook belangstelling voor deze percelen
grond. De voorwaarden die de raad gesteld heeft ten aanzien van de woningen op de hoek Snekerkade
zijn ook opgenomen in de verkoopvoorwaarden. Dat is een voldoende garantie dat een en ander op die
wijze gerealiseerd wordt, naast de garantie die wij sowieso a- hebben vanwege onze verantwooi Jelijk-
heid voor het bestemmingsplan.
De heer Van der Wal i< ook nog gevallen over het feit dat er in de verkoopvoorwaarden geen tijds
limiet ten aanzien van de uitvoering van het bouwplan is opgenomen. Wij kunnen op dit moment niet
voorzien binnen welke termijn het bouwplan gerealiseerd kan worden en daarom is het ook niet goed
mogelijk tijdslimieten in de verkoopvoorwaarden op te nemen. Wij moeten er vertrouwen in hebben dat
de FBTO het bouwplan zal realiseren, gezien het feit dat zij geld gaat uitgeven voor de aankoop van de
gronden. Een bedrag van 450.000,-- geeft men niet zo maar uit. Men zal dan wel degelijk de bedoe
ling hebben een volgende fase te realiseren.
De heer Van der Wal heeft ook nog gezegd dat de Commissie voor het Grondbedrijf is overgeslagen
wat betreft het vragen van advies. Het zal hem bekend zijn dat de betreffende stukken zijn toegestuurd
aan de leden van deze commissie met het verzoek om commentaar te geven. Ik weet niet of de heer Van
19
der Wal de stukken bekeken heeft, want hij is ook met vakantie geweest. Als er geen commentaar werd
geleverd dan werd aangenomen dat de Commissie voor het Grondbedrijf instemde met het voorstel. Deze
procedure wordt wel vaker gevolgd als er in de vakantieperiode bepaalde zaken door moeten gaan. De
raad zal vanavond meer voorstellen aantreffen die niet in een zitting van de Commissie voor het Grond
bedrijf aan de orde zijn geweest, maar ten aanzien waarvan de commissieleden schriftelijk om commen
taar is gevraagd. Daarbij is tevens gesteld dat wij aannemen dat de commissie met de voorstellen instemt
Q|s zjj geen commentaar heeft. Dit voorstel is dus wel behandeld door de Commissie voor het Grondbe
drijf.
De heer Van der Wal: De heer Geerts is voorzitter van de Commissie voor het Grondbedrijf, dus je
zou denken dat hij wel zal weten wat er op de agenda wordt gezet, maar dat blijkt dus niet het geval te
zijn. Als de wethouder even in de map met de stukken ziet die betrekking hebben op dit voorstel, dan
vindt hij een advies van de Commissie voor het Grondbedrijf waarnaar in de raadsbrief verwezen wordt.
Het gaat om een advies van de commissie uit 1982. Over een aantal voorstellen die vanavond aan de
orde zijn is inderdaad telefonisch overleg geweest met de commissieleden - bijvoorbeeld over het pas
afgehandelde agendapunt over de aankoop van percelen met opstallen van de firma Tamminga - met de
vraag of er ook bezwaren zijn. Waren er geen bezwaren, dan kon de zaak worden afgewerkt. Ik heb
trouwens wel gebeld over die voorstellen, maar niet over dit voorstel, want dat valt niet onder de rege
ling waarop de heer Geerts doelt. Het college heeft het dus niet nodig gevonden om in dit geval de
Commissie voor het Grondbedrijf te informeren. Als dat wel het geval zou zijn geweest, dan had ik ze
ker telefonisch gereageerd. Kortom, de wethouder moet de stukken die hij denkt naar de commissieleden
te sturen eerst maar beter lezen, voordat hij zulke domme antwoorden geeft. (De Voorzitter: U moet
zich nu toch wel een beetje matigen in uw woordgebruik, mijnheer Van der Wal. Ik vind het prachtig
om van tijd tot tijd een badinerende toon aan te horen, maar wij zijn hier wel met serieuze zaken be
zig.) Ik denk ook altijd dat wij hier met serieuze zaken bezig zijn. Maar als ik zie wat voor informatie
wij over belangrijke stukken toegestuurd krijgen, dan ga ik daar toch wel eens anders over denken. (De
Voorzitter: Waarom stelt u dat niet eens in de commissie aan de orde?) Wij doen dat regelmatig. Ik heb
zelfs in de commissie al eens gedreigd met het opschorten van mijn lidmaatschap als er niet tijdiger
wordt gei'nformeerd wanneer belangrijke zaken aan de orde zijn. Ik heb namelijk geen zin om in de
commissie alleen maar te praten over grondverkopen van 1,of over ruilen van gronden, terwijl wij
belangrijke stukken niet of te laat krijgen. (Mevrouw Visscher-Bouwer: Ik heb de stukken wel gehad,
want die zaten bij de stukken met betrekking tot de transactie met de firma Tamminga!) Het advies - ik
heb er ook nog over gebeld - zat niet bij mijn stukken. Toen ik de raadsstukken kreeg, heb ik gebeld
met de secretaris die zei dat het om een advies gaat uit 1982. Ik heb dat advies nooit gehad.
Wat betreft de artikelen 3 en 4 van de verkoopvoorwaarden het volgende. De wethouder vertrouwt
er op dat de grond ooit nog eens bebouwd wordt, maar heeft hij daar garanties voor? Wij krijgen daar
een heel verhaal om heen, maar het komt er op neer: geen garanties. Wij verkopen de grond, waarbij
een aantal criteria gelden die staan genoemd in artikel 3 van de verkoopvoorwaarden. De strafbepalin
gen staan genoemd in artikel 4 van deze voorwaarden, maar met geen enkele sanctiemogelijkheid, want
er wordt geen tijdslimiet genoemd. (De Voorzitter: Die stelt de raad vast!) Nee, b. en w. zeggen dat
de grond zo en zo bebouwd moet worden en dat dat ook gaat gebeuren. Ik heb geen tijdslimiet in de
voorwaarden kunnen vinden. Over 50 jaar kan je dus nog niet tegen de FBTO zeggen dat zij niet aan
haar verplichtingen heeft voldaan. De bewuste artikelen kunnen net zo goed worden geschrapt, want ze
hebben geen enkele zin. Ik kan het niet anders zien. In de 10 jaar dat ik lid ben van de Commissie voor
het Grondbedrijf is het nooit anders geweest dan dat er wel tijdslimieten in de voorwaarden worden op
genomen. Ik zou graag uitgelegd zien hoe men deze artikelen zonder het stellen van een tijdslimiet kan
handhaven.
De heer Geerts (weth.): In eerste instantie heb ik alles gezegd wat ik moest zeggen. Ik heb verder
geen behoefte aan commentaar.
De heer Van der Wal: Ik ken de Gemeentewet niet uit mijn hoofd, maar ik weet wel dat het college
geacht wordt antwoord op vragen te geven. (De heer Geerts (weth.): Ik heb reeds antwoord gegeven.)
In tweede instantie scherp ik vragen aan en het college van b. en w., in dit geval de wethouder, wordt
geacht over de ter zake doende vragen uitleg te verschaffen. De wethouder zegt dat er garanties zijn.
Ik kan die in de contracten echter niet vinden. De heer Geerts moet mij eens uitleggen waaruit die ga
ranties dan bestaan. Als hij vindt dat er wel garanties zijn, dan is beantwoorden van mijn vraag niet zo
moeilijk. Ik vind dat de wethouder een antwoord op mijn vraag moet geven.