6
dat standpunten van PAL met betrekking tot emancipatie er anders uit zullen zien dan in de tijd toen
mevrouw Van der Werf in de raad zat. Emancipatie is immers niet alleen een zaak voor vrouwen, maar
ook voor mannen, tussen mannen en vrouwen, tussen vrouwen en vrouwen en tussen mannen en mannen
Dit ter inleiding.
Dan een opmerking over het preadvies van b. en w. dat genoemd staat onder sub Q van de medede
lingen. Wij vinden dit advies aan de ene kant overbodig en aan de andere kant onvoldoende. Overbo
dig omdat de onder sub Q bedoelde brief al lang in discussie is bij de Commissie voor Emancipatie-aan
gelegenheden. Al voor de vakantie is hierover in de commissie gepraat. Het is namelijk zo dat niet al
leen mevrouw Van Ameijde heeft geconstateerd dat het in Leeuwarden niet zo geweldig gaat met het
emancipatiebeleid. Ook drie leden van de emancipatiecommissie hebben verzocht om een extra commis
sievergadering om dat feit onder de aandacht te brengen. In die vergadering werden deze drie leden wc
dat betreft door andere leden gesteund. De commissie wilde zich in haar volgende vergadering opnieuw
bezinnen op allerlei aspecten die ook in de brief van mevrouw Van Ameijde aan de orde worden gesfelc
zoals de organisatorische inbedding van het emancipatiebeleid. Daarnaast werd de voorkeur uitgespro
ken voor het aanstellen van twee emancipatiewerksters in plaats van één, onder anderen om de ook doo:
mevrouw Van Ameijde geconstateerde problemen op te heffen. Wat dat betreft is het preadvies van b,
en w. dus wat overbodig.
Maar, en dat is belangrijker, het preadvies is ook onvoldoende. Het opnieuw aan de orde stellen
van deze brief enkel en alleen in de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden heeft volgens ons
weinig zin, omdat bijna iedereen in de raad zal weten dat de meerderheid van het college van b. enw,
al besloten heeft zich niets aan te trekken van de uitslag van de discussie in de emancipatiecommissie,
uitgezonderd dat deel van de discussie dat gaat over de taak-inhoud en de functie van de nieuwe mede
werkster. Het is zelfs zo dat b. en w. niet eens geadviseerd willen worden. De door de commissie ge
vraagde notitie omtrent de organisatorische mogelijkheden tot onderbrenging van de beleidsmedewerksta
emancipatiezaken zal niet voor haar geschreven worden. Nee, het college heeftal bij voorbaat beslo
ten dat de beleidsmedewerkster op de afdeling Welzijn moet blijven. Bovendien wordt niet vooraf, zoo
wij geadviseerd hebben, in de advertentie duidelijk gemaakt dat er twee vacatures zijn. Nee, b. enw
hebben besloten dat zij achteraf nog wel eens zullen bekijken of er één dan wel twee medewerksters
aangesteld zullen worden. Dat is afhankelijk van het aanbod op de advertentie. De opstelling van het
college is een van de grootste struikelblokken. Daarom vinden wij het veel te mager om de door me
vrouw Van Ameijde in haar brief gesignaleerde problemen alleen opnieuw aan de orde te stellen inde
Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden, die immers slechts een commissie van advies en bijstand
aan b. en w. is. Op die manier krijgen wij geen plenaire discussie over de vraag waarom het emancipo-
tiebeleid zo moeilijk van de grond komt en waarom zoveel adviezen van de emancipatiecommissie niet
door het college worden overgenomen. Bovendien lopen wij het risico dat het de volgende emancipatie
medewerksters op dezelfde manier zal vergaan als mevrouw Van Ameijde.
Ik was oorspronkelijk van plan om vanavond een motie in te dienen waarin het college uitgenodigd
werd om aan de raad te rapporteren wat er na twee jaar emancipatiebeleid van de grond gekomen is,
welke knelpunten hierbij te constateren zijn en welke conclusies wij hieruit zouden moeten trekken.
Wat het laatste punt betreft zou gedacht kunnen worden aan de taak en de functie van de nieuwe mede
werkster, de plaats in de organisatie van de secretarie en de vraag of wij de 40 uur invullen door ééno1'
twee medewerksters aan te stellen. Dit zijn immers zaken die nauw samenhangen met de inhoud van hel
emancipatiebeleid en met het creéren van mogelijkheden om dat beleid nu wel van de grond te laten
komen. Nu duidelijk is dat b. en w. besloten hebben dat zelfs de leden van de Commissie voor Emanci
patie-aangelegenheden niet om hun mening wordt gevraagd met betrekking tot eerdergenoemde zaken,
omdat een en ander formeel tot de competentie van b. en w. behoort, bestaat de kans dat de adviezen
van de commissie zo meteen op een muur van onbegrip zullen stuiten. Wij kunnen niet wachten met hei
bespreken van de zojuist genoemde zaken tot wij de hele rapportage en evaluatie op tafel hebben. Inde
tussentijd zijn door b. en w. dan al lang besluiten genomen over een part-time of full-time aanstelling,
de plaats in de organisatie, enz. Daarom dien ik een andere motie in dan ik eerst van plan was. Ook
wil ik graag een toezegging.
Om met het laatste te beginnen. PAL wil nog dit kalenderjaar in deze raad aan de hand van een
evaluatie van b. en w. de balans opmaken van twee jaar emancipatiebeleid, de knelpunten bespreken
en natuurlijk ook de mogelijke oplossingen daarvoor. Op welke wijze de vacature straks ook wordt ver
vuld, de nieuwe medewerksters zullen op korte termijn moeten weten in welke richting en met welke
snelheid deze raad een van de prioriteiten van het collegeprogramma wil uitvoeren. Wij willen graag
een uiterst duidelijke toezegging over de termijn waarop de rapportage tegemoet kan worden gezien en
niet een vage aanduiding als "in het voorjaar".
Dan de motie. Het is niet de gewoonte om in de raad te praten over de plaats van een ambtenaar in
de secretarie-organisatie. Noch is de raad formeel bevoegd iets te zeggen over de vervulling van een
vacature in bijvoorbeeld twee part-time banen of één full-time baan. Volgens ons ontkomen wij er in
dit geval echter niet aan om het college met onze 'wijsheid' bij te staan. Wij willen het college dan
ook verzoeken de raad een voorstel voor te leggen op grond van de discussie zoals die op dit moment
reeds in de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden gevoerd wordt. De motie luidt als volgt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag,
20 augustus 1984,
overwegende dat:
- emancipatiebeleid een hoge prioriteit in het collegeprogramma heeft;
- het part-time dan wel full-time vervullen van de ontstane vacature van de
beleidsmedewerkster emancipatiezaken, haar toekomstige plaats in de
ambtelijke organisatie en de functie-inhoud nauw samenhangen met het
bijzondere karakter van het emancipatiebeleid (nieuw beleidsterrein, fa
cetbeleid, niet onomstreden);
- b. en w. tot nu toe niet op alle punten genegen lijken te zijn om het ad
vies van de emancipatiecommissie in deze te vragen, laat staan te volgen,
besluit het college van b. en w. te verzoeken om in de raadsvergadering
van 1 oktober 1984 - mede op grond van de adviezen van de Commissie voor
Emancipatie-aangelegenheden - een voorstel aan de raad voor te leggen met
betrekking tot
- het full-time of part-time aanstellen van de nieuwe emancipatiewerk-
ster(s);
- de plaats van de toekomstige emancipatiewerkster(s) in de secretarie-or
ganisatie;
- taakinhoud en functie van de nieuwe medewerkster(s),
opdat de raad het college van b. en w. in dezen met advies kan bijstaan."
De motie is mede-ondertekend door de heer Siemonsma. (De Voorzitter: De motie is voldoende onder
steund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Ten slotte wil ik naar aanleiding van de brief van mevrouw Van Ameijde nog op een andere zaak
ingaan, namelijk het personeelsbeleid. Dit aspect is in die zin niet geheel specifiek voor emancipatie.
Wij zouden graag willen dat de brief genoemd onder sub Q van de mededelingen ook aan de orde wordt
gesteld in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden, omdat bepaalde aspecten van het perso
neelsbeleid in de ambtelijke organisatie nodig eens besproken moeten worden. Het gaat hier om punten
die uitgebreid in de brief gemotiveerd worden en die volgens ons niet specifiek gelden voor de plaats
van de emancipatiemedewerksters in de ambtelijke organisatie. Welke plaats hebben de mensen die in
de ambtelijke organisatie aan facetbeleid werken en wat zou de wenselijke plaats voor die mensen zijn?
Bij facetbeleid gaat het natuurlijk niet alleen om emancipatie, maar ook over etnische minderheden,
bejaarden en anderen. Is het de meest gewenste oplossing om mensen, die aan facetbeleid werken, in de
hiërarchie van een functionele afdeling - een afdeling die een willekeurig verband heeft met het terrein
van zo'n beleidsmedewerkster - te laten werken? Er zijn wellicht gemeenten waar wij wat dat betreft
wat van kunnen leren.
Is het mogelijk dat wij in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden ook eens praten over
een wat meer horizontale werkstructuur binnen de ambtelijke organisatie? Mevrouw Van Ameijde is
hierop in haar brief ook ingegaan. Deze misschien wel wat erg algemene vraag werpen wij toch op,
want voor ons blijft het de vraag in hoeverre een te verticale ambtelijke organisatie onnodig ambtelijke
creativiteit doodt. Een meer horizontale werkstructuur is misschien zonder al te grote veranderingen in
de organisatie te bereiken. Op zijn minst is het interessant om daarover eens van gedachten te wisselen
in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden.
Mevrouw Vlietstra: Op zich gaan wij ermee akkoord de onder sub Q van de mededelingen genoemde
brief van mevrouw Van Ameijde te betrekken bij de discussie in de Commissie voor Emancipatie-aange
legenheden over het tot nu toe gevoerde emancipatiebeleid. Dat belet mij echter niet om er ook nu al
een aantal dingen over te zeggen. Emancipatiebeleid als facetbeleid heeft terecht een hoge prioriteit in
het collegeprogramma. Onze fractie heeft dat op verschillende plaatsen en momenten steeds naar voren
gebracht, zoals in de raad tijdens de algemene beschouwingen van december 1983. Er bleek toen ver
schil van mening te bestaan tussen onze fractie en het college over de mate waarin het college actief
bezig is met het ontwikkelen van een emancipatiebeleid. Het college was van mening dat Leeuwarden
het wat dat betreft goed doet - er werd zelfs gesproken van een voortrekkersfunctie van Leeuwarden -,