20 Vervolgens komen de wensen uit de regio aan de orde. Bij handhaving van de bestaande situatie zou de regio, volgens de voorzitter, teveel huur betalen. Ik ben van mening dat het in dat geval zeer terecht is dat onze gemeente een voorstel doet tot huurverlagingWant als je ten onrechte handelt, dan zal een en ander recht moeten worden getrokken. Als die huurverlaging wordt doorgevoerd, dan zitten wij volgens mij nog lang niet aan minimaal 100.000,per jaar. De voorzitter heeft het gehad over verder uitstel of afstel. Volgens mij zal er geen stormloop zijn op de kantoorruimte aan de St. Jacobsstraat, gezien de leegstand van kantoorruimten in Leeuwarden. Bovendien vind ik genoemd argument van de voorzitter geen reden om nu zo snel te beslissen. Tot slot nog iets over de verantwoordelijkheid van de gemeente als werkgever naar onze werknemers toe. Dat is zonder meer een argument waar ook mijn partij niet ongevoelig voor is. Als de huisvesting werkelijk zo nijpend is als wordt gesuggereerd, dan is een snel onderzoek zoals de PAL-motie voorstelt natuurlijk op zijn plaats, zodat de mogelijkheid bestaat een zo voordelig mogelijke oplossing te kiezen. Ik zal dan ook voor deze motie stemmen. De VVD-fractie is met een motie gekomen die, wat de intentie betreft, helemaal niet verschilt van de PAL-motie. Ik begrijp niet waarom deze motie is ingediend, want volgens mij is het zinniger om in te stemmen met de PAL-motie. Maar goed, mocht de PAL-motie niet worden aangenomen, dan zal ook ik voor de VVD-motie stemmen. Ik hoop wel dat een van beide moties wordt aangenomen. Mocht dat niet het geval zijn, dan zal ik tegen het voorstel stemmen. De heer Buurman: Ik heb de eerste ronde maar even afgewacht, omdat ik zelf niet zoveel moeite heb met het voorstel van b. en w. Met mevrouw De Jong ben ik van mening dat de Commissie voor Be stuurlijke Aangelegenheden niet zo afwijzend stond tegenover dit voorstel. Maar de politiek is soms on doorgrondelijk. De zakelijke argumentatie en de financiële verdediging van de voorzitter hebben bij mij weerklank gevonden, met name ook ten aanzien van de concentratie van diensten. Ik ben tot de slotsom gekomen dat wij met andere voorstellen nu niet veel verder komen. De Voorzitter: De heer Van der Wal heeft nog een keer geconstateerd dat de motie uit 1977 op dit moment van geringere actuele betekenis is, in verband met de gewijzigde tijdsomstandigheden, dan op het moment dat die werd aangenomen. Daarover is trouwens ook enig verschil van inzicht te bespeuren binnen de gemeenteraad. De heer Van der Wal doet het alternatief om de afdeling Voorlichting in het pand te huisvesten. Volgens hem wil deze afdeling daar ook graag naar toe. Dat zal best zo zijn. Ik heb al aangegeven dat naar mijn gevoelen de oplossing St. Jacobsstraat eigenlijk niet de oplossing is voor de afdeling Voorlichting, want dan blijft het een zaak van behelpen. Voor voorlichting heb je niet alleen een etalage en een bezoekerscentrum met een beperkte opnamecapaciteit nodig. Voor voorlich ting heb je meer ruimte nodig. Wij praten niet over een leegstaande winkel in de St. Jacobsstraat, maar juist over een te gevuld winkelpand. Een van de gebruikers, die enig recht van spreken heeft in de richting van de gemeente Leeuwarden op grond van een gesloten contract tussen de regio en onze ge meente, wenst naar een andere ruimte over te gaan, omdat men vindt dat men in de huidige lokatie on voldoende uit de verf kan komen. Dat is iets wat wij onderschrijven. Wanneer nu ineens de afdeling Voorlichting ten tonele wordt gevoerd, dan maakt dat op mij op zijn minst de indruk van besturen per incident. Op dit moment is huisvesting van de afdeling Voorlichting niet aan de orde. De regio heeft behoefte aan andere ruimte. (De heer Van der Wal: Dat is een incident!) Dat is niet een incident, om dat namelijk de regio in een heel aparte relatie met de gemeente Leeuwarden verkeert. Wij hebben hier niet te maken met een afdeling van de gemeente Leeuwarden sec. Het gaat om een afdeling die puur uit praktische overwegingen, in verband met de rechtspositie van het personeel, bij het apparaat van Leeu warden is ondergebracht, maar waarvoor de regio het recht heeft op grond van, nogmaals, het gesloten contract een adequate werkruimte te claimen. Dat is datgene wat gebeurt. (De heer Van der Wal: Maar dat bestrijdt ook niemand!) Ik meen dus dat ik de afdeling Voorlichting nu verder buiten beschouwing mag laten, omdat wij niet over een leegstaand pand praten en ook niet over het feit dat wij voor de af deling Voorlichting andere ruimte moeten zoeken. De heer Van der Wal constateert dat men in het pand St0 Jacobsstraat 25 zeer krap zit op de zol derkamertjes en zegt dat men er geen enkel bezwaar tegen heeft elders gehuisvest te zijn. Hij heeft daar kennelijk mee willen aangeven dat een huisvesting op afstand van de lokatie van het stadhuis ac ceptabel zou zijn. De argumenten die ik heb aangedragen zijn mede een produkt van uitvoerig overleg met de leiding van de secretarie van de regio. Daar blijkt een geheel andere benadering uit. Wij heb ben kennelijk dus met verschillende zegslieden zitten te praten of wij hebben verschillende gesprekken gevoerd. De SAD is ineens in beeld gekomen. Het blijft natuurlijk de vraag in hoeverre de SAD op termijn in het Kooperberghuis moet blijven en of je misschien niet moet overwegen om dat pand af te stoten en een 21 meer op de ruimtelijke behoefte afgestemde ruimte moet zoeken voor de SAD, zeker in de beperkte op zet die er momenteel is. Ik moet u overigens zeggen dat wij ook ten aanzien van de PTT kennelijk over verschillende infor matie beschikken. Uit door ons verkregen informatie is gebleken dat de derde etage van Amicitia voor lopig in huur blijft bij de PTT, ondanks misschien herlokaties die men binnen het bedrijf wil toepassen. (De heer Van der Wal: Tot 1987!) Nee, de PTT blijft de derde etage van Amicitia huren en zal de huur termijn verlengen met vijf jaar tot 1989. Een lokatie is niet alleen een financiële zaak, maar heeft ook te maken met organisatorische problemen en integratieproblemen. Dat is datgene wat hier aan de hand is. Mij spreekt evenmin erg aan, wat de heer Van der Wal ook in eerste termijn al suggereerde, dat de invloed van Leeuwarden binnen de regio zo zwaarwegend is dat je op grond daarvan gebruik kunt maken van je inbreng om het resultaat te bewerkstelligen van wat je misschien vanuit de optiek van één ge meente graag zou willen. Ik moet u zeggen dat ik daar wat moeite mee heb. Wanneer je iri regionaal verband samenwerkt dan moet je juist als centrumgemeente een iets bescheidener positie innemen dan je misschien getalsmatig wel zou kunnen, terwille van de regionale eenheid. Je moet nu een keer als cen trumgemeente daarin een rol spelen die wellicht iets toegevender is dan wanneer je een van de andere partners met minder invloed in de regio bent. Ik heb er nota van genomen dat de heer Van der Wal de door hem ingediende motie handhaaft. Wij ontraden deze motie, omdat wij van mening zijn dat het op te stellen overzicht van behoeften en moge lijkheden voor huisvesting van de gemeentesecretarie, aan de hand waarvan de raad zich een gefun deerd oordeel kan vormen, een dusdanig ingrijpende benadering met zich meebrengt dat je dat niet in een luttel tijdsbestek kunt doen. (De heer Van der Wal: Dat maakt u ervan!) Dat maak ik er niet van, mijnheer Van der Wal, want zo is de formulering van de motie. Wij zien geen kans een dusdanig breed voerig stuk op te stellen, zodanig dat je aan de hand daarvan tot een zinvolle discussie kunt komen zonder opnieuw allerlei vragen op te roepen. (De heer Van der Wal: Zodat wij doorgaan met incidentbe- leid, bedoelt u!) Ik denk dat ik in mijn reactie op uw motie voldoende duidelijk geweest ben. De heer Pruiksma heeft gezegd dat hij liever alle nadere informatie in het raadsvoorstel terug had geiezen. Ik begrijp dat. Aan de andere kant denk ik dat hierbij in de beschouwing moet worden betrok ken het feit dat het vooral om een regiozaak gaat, waarbij het eigenlijk een beetje discutabel is of je de hele benadering alsof het je eigen apparaat is daarbij ten tonele kunt voeren. Het was wellicht beter geweest dat de problematiek in het gebouw aan de St. Jacobsstraat wat uitvoeriger in de raadsbrief was opgenomen dan nu het geval is. De heer Pruiksma heeft zich er voorstander van verklaard om in ieder geval het voorstel het voordeel van de twijfel te geven op grond van een drietal overwegingen, namelijk de verantwoordelijkheid als overheid/werkgever, de financiële informatie en de regiofunctie die Leeu warden te vervullen heeft. De heer Bijkersma heeft zich, zij het in een wat andere toonzetting, daarbij aangesloten en heeft geconstateerd dat een aantal nieuwe zaken vermeld is. Hij zet een vraagteken bij het punt of uitstel consequenties heeft die minder prettig zouden zijn. Door een van de andere sprekers is gezegd dat het wat dit punt betreft gaat om een aanname. Het gaat inderdaad om een aanname. Wij zijn op dat punt misschien wat extra voorzichtig. Zonder dat wij nu bikkelhard kunnen zeggen dat uitstel het geval zal zijn, zit dat risico er naar ons gevoelen op grond van onze informatie in. Wij willen dat risico, althans in eerste linie, liever niet voor onze verantwoording nemen. De heer Bijkersma heeft een motie ingediend, die een mildere variant is op de motie van de heer Van der WalHij heeft namelijk in zijn motie geconstateerd dat alle zaken op onvoldoende wijze naar voren zijn gekomen en wil op een later moment, in een volgende vergadering, een uitvoeriger onder bouwd stuk gepresenteerd hebben. Wij hebben ook met deze motie wel wat moeite. Het college wil de motie niet overnemen, omdat wij het gevoel hebben dat er in de tijd die wij besteden aan het formule ren van een, zoals gevraagd is, uitvoeriger onderbouwd stuk weinig aan meerwaarde zo niet in het ge heel geen meerwaarde wordt toegevoegd, behalve datgene wat in deze uitgebreide behandeling al over de tafel is gegaan. Vandaar dat wij ook deze motie ontraden. Mevrouw VIietstra heeft gezegd dat wij de huur moeten verlagen wanneer die te hoog blijkt te zijn. De huur is in verhouding tot de prestatie aan de stevige kant - ik druk mij dan zacht uit -, maar dat is het probleem niet. Het probleem is dat de beschikbare ruimten onvoldoende zijn om op een juiste manier het regiosecretariaat te huisvesten. Vandaar dat naar iets anders wordt gezocht. Mevrouw Vlietstra heeft nog een paar andere panden voor mogelijke huisvesting genoemd. Zij heeft onder anderen de oude Hofschool genoemd. Wat dit pand betreft geldt exact hetzelfde bezwaar als wij ook tegen de andere genoemde lokaties hebben geformuleerd, namelijk dat je door zulke ingrijpende maatregelen binnen het organisatorisch kader van het gemeentelijk apparaat een complete verhuizing tot stand gaat brengen. Dat is ook de reden dat wij daar in dit stadium geen behoefte aan hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 11