30
De heer Pruiksma heeft inmiddels de vergadering verlaten.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
Punt 22 (bijlage nr« 324).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verlenen van een bijdrage h fonds perdu ingevolge de clubhuisrege
ling ten behoeve van de verbouw en inrichting van het voormalige schoolgebouw Huizumerlaan 19b tot
boksaccommodatie door de boksvereniging Olympia.
De heer Buurman: Voor de beoordeling van de vraag of sportactiviteiten al dan niet gesubsidieerd
zouden moeten worden, geldt voor mijn fractie als uitgangspunt dat recreatie en sport middelen zijn om
de mens in staat te stellen zijn taak beter te verrichten. Naar onze opvatting zal het sport- en recrea-
tiebeleid van het gemeentebestuur hieraan dienstbaar moeten zijn. Andersom geldt ook dat naar mijn
oordeel sportbeoefening die niet bedoeld of gebruikt wordt om de burger in staat te stellen zijn taak be
ter te verrichten geen voorwerp van overheidszorg zou moeten zijn. Wie dergelijke sporten wil beoefe
nen is hiervoor zelf verantwoordelijk. Sport, zoals de bokssport, die afbreuk doet aan het normaal func
tioneren van het menselijk lichaam - bokssport die eruit bestaat op eikaars lichaam in te beuken - is
geen voorwerp van financiële medewerking van het gemeentebestuur. Criterium voor mijn fractie is
steeds of de vorm van recreatie of sport voldoet aan de normen voor een goede ontspanning. Een vorm
van een soort sport die in vele gevallen blijvend hersenletsel tengevolge heeft voldoet daaraan niet. Ik
stem tegen dit voorstelGodfried Bomans heeft van dit soort sport weieens gezegd: of je wint of je ligt
een halfjaar onder de wol.
De heer De Vries (weth.): Ik kan nauwelijks de neiging weerstaan om te vragen of de voorzitter als
oud-bokser een reactie op het betoog van de heer Buurman zou willen geven. Volgens mij stelt de heer
Buurman de zaak verkeerd. De heer Buurman heeft op zich zelf wel gelijk wanneer hij de uitwassen in
de bokssport aan de kaak stelt. Aan de andere kant is het zo dat de wijze waarop de bokssport in de
amateurwereld wordt bedreven, zowel geestelijk als lichamelijk, de toets der kritiek in alle opzichten
kan doorstaan. Er zijn goede spelregels ten aanzien van de wijze waarop men de bokssport beoefent. Ik
vind dat de reactie van de heer Buurman haaks staat op de werkelijkheid zoals die zich rondom de boks
sport in Leeuwarden afspeelt. Ik zou de heer Buurman willen vragen eens een avond mee te trainen bij
de boksvereniging Olympia, zodat hij kan zien hoe de werkelijkheid is. Dan ben ik er zeker van dat hij
op dat moment zal zeggen dat de bokssport inderdaad behoort tot het meest nobele onderdeel van de
sport.
De Voorzitter: De heer Buurman mag mijn bokshandschoenen wel een keer lenen.
De heer Buurman: Nog een korte reactie, mijnheer de voorzitter. Ik heb een tijdje geleden een
bokswedstrijd op de televisie gezien. Ik vond het een gruwelijke voorstelling en het is begrijpelijk dat
de heer De Vries dan spreekt van uitwassen. Maar niettemin vind ik een dergelijke sport - de heer De
Vries stelt die heel onschuldig voor - wel een voorportaal van de beroepssport.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer
Buurman wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punt 23 (bijlage nr. 319).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Goedkeuring jaarrekening 1983 van de Stichting Volkscrediet.
De heer Siemonsma: Ik wil naar aanleiding van deze jaarrekening een paar opmerkingen maken.
Op dit moment hoef ik niet uiteen te zetten hoe het er met een heel groot deel van onze bevolking
voorstaat. Uit een onderzoek van het Sociaal-Cultureel Planbureau is gebleken dat een heel grote groep
meerjarige minima in een almaar slechter wordende positie komt te verkeren. In de jaarrekening heb ik
gelezen dat het acceptatiebeleid van de Stichting Volkscrediet verscherpt wordt. De Stichting Volks
crediet - de wethouder heeft dat in voorgaande jaren ook betoogd - kan een laatste redmiddel/hulpmid
del/toevluchtsoord zijn voor mensen die in betalingsproblemen terecht zijn gekomen en heeft alle men
sen die geholpen moesten worden ook geholpen. Nu ik lees dat het acceptatiebeleid verscherpt wordt,
vraag ik mij af v/at daar onder wordt verstaan. Ik kan mij er eigenlijk niets anders bij voorstellen dan
31
dot een groep mensen die hulp nodig heeft en nergens anders terecht kan toch in de kou blijft staan.
Naar mijn gevoel kan dat op een gegeven moment niet anders leiden dan tot afsluiting van de meest
elementaire levensvoorzieningen, mogelijke huisuitzetting en dergelijke. Het lijkt mij nodig dat er een
voorziening blijft voor mensen, met name de minima, die in dergelijke problemen terechtkomen. Als die
voorziening de Stichting Volkscrediet niet kan zijn, dan moeten wij er hard over gaan nadenken welke
voorziening dat dan wel is. Voor het echter zo ver is wil ik graag weten wat de verscherping van het
acceptatiebeleid inhoudt.
Een ander punt is dat in de jaarrekening wordt aangehaald dat een allerwegen verslechterende be
talingsmentaliteit wordt geconstateerd. Ik vind dit echt bankierstaaiDe Stichting Volkscrediet komt
daar, gelet op haar doelstelling, wel wat ongenuanceerd mee naar voren. Zo'n constatering schuift de
schuld zonder nadere toelichting naar een bepaalde groep mensen. Juist de almaar verslechterende om
standigheden van deze mensen en ook het weinig fraais wat anderen, die er veel beter voor staan, laten
zien, is mede feitelijk van invloed op datgene wat mensen op een gegeven moment nog op kunnen bren
gen. Als zodanig vind ik de genoemde constatering in de jaarrekening droevig en ook fout, want een en
ander zou iets autonooms in de mensen veronderstellen en daar geloof ik niet in.
Ik wil graag wat meer verduidelijking over de verscherping van het acceptatiebeleid.
De heer De Vries (weth.): Wij moeten even een verdeling maken tussen de cliëntële waar de heer
Siemonsma op doelt. Aan de ene kant hebben wij te maken met mensen die in ernstige financiële pro
blemen zijn geraakt en die op een gegeven moment dreigen te worden afgesneden van gas, water en
elektriciteit of uit de woning dreigen te worden gezet. Voor deze mensen gelden de reddingsmogelijk
heden van de Stichting Volkscrediet, zoals de schuldsanering en schuldbemiddeling. Aan de andere kant
hebben wij te maken met cliënten - op deze mensen slaat het acceptatiebeleid - die, niettegenstaande
het feit dat hun financiële draagkracht het niet toelaat, toch met aanvragen komen die duidel ijk boven
hun aflossingsmogelijkheden liggen. Met iedere cliënt vindt, voordat een lening wordt afgesloten, een
gesprek plaats waarbij wordt bekeken of men in staat is de lening in maximaal drie jaar tijd terug te be
talen. Een en ander wordt in alle openheid met de cliënt doorgesproken en wanneer men niet in staat is
de lening binnen de gestelde termijn terug te betalen, dan wordt er gezegd om welke reden de lening
niet wordt verstrekt. Wij moeten de twee soorten cliënten dus even los van elkaar zien.
Waar wij in de dagelijkse praktijk tegenaan lopen is het feit dat het aantal mensen, dat op een ge
geven moment geholpen moet worden via schuldsanering en schuldbemiddeling, onrustbarend toeneemt.
Het gaat daarbij om bijzonder arbeidsintensieve zaken. De Stichting Volkscrediet zal qua personele be
zetting volgens mij niet bestand blijken te zijn tegen de wassende stroom van cliënten die momenteel
een beroep op de stichting doen. Het bestuur van de stichting vindt dit een vrij ernstige situatie en het
zal zich er dan ook intern op beraden hoe daar een mouw aan te passen is. De Stichting Volkscrediet
heeft tot 1979/1980 helemaal "self-supporting" kunnen werken. Daarna heeft met name de gemeente
Leeuwarden de helpende hand geboden om voor de cliëntële een waarborgfonds in te stellen en de
schuldsanering en schuldbemiddeling mogelijk temaken. Het aantal cl iënten dat een beroep doet op de
Stichting Volkscrediet neemt echter zo'n grote omvang aan dat het functioneren van de Volkskrediet
bank daardoor onder grote spanning is komen te staan.
De verslechterende betalingsmentaliteit is er. Er wordt een contract met mensen gesloten. Wanneer
mensen in moeilijkheden komen als gevolg van het feit dat men plotseling zijn werk verliest of door een
andere calamiteit, bijvoorbeeld het uit elkaar gaan van het gezin - een verschijnsel dat zich aan de or
de van de dag voordoet -, dan is er een gesprek mogelijk met de Volkskredietbank over de lening die
men contractueel verplicht is af te lossen. In dat geval van gewijzigde omstandigheden moet er gepro
beerd worden opnieuw bestek op te maken» Dat doet de Volkskredietbank dan ook. Iets anders is dat er
mensen zijn die, zonder dat zij iets van zich laten horen, helemaal niet terugkomen op het aangegane
contract. Op die mensen slaat de verslechterende betalingsmentaliteit. De Volkskredietbank werk ech
ter positief mee aan de oplossing van problemen van de normale cliënt en de mogelijkheden dienaan
gaande.
De heer De Jong: Ik wil de vergadering niet ophouden, maar ik dacht dat de bedoeling van de op
merking van de heer Siemonsma over de probleemgevallen was dat de wethouder het project Overcredi-
tering zou noemen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 24 (bijlage nr. 337).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Reactie op het Toeristisch Recreatief Ontwikkelings Plan (TROP).