32 Mevrouw Visscher—Bouwer: Voor ons ligt de raadsbrief waarin het college commentaar geeft op het TROP. Wij zijn het in grote lijnen eens met dat commentaar en staan dus positief tegenover de gedachte om mogelijkheden te ontwikkelen voor het creëren van meer werkgelegenheid in Friesland. De economie in Friesland kan daardoor, voor zover mogelijk en voor zover dat niet in strijd is met de landschappelij ke hoedanigheden van de provincie, worden aangezwengeld. Ik wil nu even ingaan op het door het college op bladzijde 2 van de raadsbrief gestelde dat onlangs door de gemeente het recreatieplan Noord-, Midden- en Zuidoost-Friesland definitief is vastgesteld. Dat plan is ook in onze raad aan de orde geweest en wij hebben daar ook commentaar op gegeven. Wij vragen ons af in hoeverre het TROP spoort of zelfs strijdig is met dit recreatieplan. Wij onderschrijven dan ook het voorstel van b. en w. om hierover overleg te plegen met het college van g.s. Te zijner tijd zullen wij wel vernemen in hoeverre de plannen met elkaar in overeenstemming zijn. Met het commentaar van b. en w. op de verdere voorstellen in het TROP zijn wij het in grote lij nen wel eens. De raadsbrief is ook aan de orde geweest in de Commissie voor Sport en Recreatie. Toch wil ik op een paar punten uit de raadsbrief ingaan. Ik wil eerst iets zeggen over de op bladzijde 3 van de raadsbrief, onder lll.l. Dagrecreatie, ge noemde brugverbinding over de E10 bij de Groene Ster. Wij kennen allemaal de situatie met betrekking tot de brug over de Pieter Stuyvesantweg. Bovendien weten wij dat praktisch niemand gebruik maakt van de loopbrug bij Marssum, die landschappelijk gezien ook nog afschuwelijk lelijk is. Realisering van een brugverbinding over de E10 lijkt ons dus op voorhand niet uitvoerbaar en moet dan ook niet plaatsvin den» Onder genoemd punt in de raadsbrief wordt in één adem gesproken over een theepaviljoen in de Groene Ster. Wij vinden het een omissie dat er in de omgeving van Leeuwarden nergens een voorziening is waar je even leuk kunt zitten als je fietst of wat dan ook en waar je een leuk uitzicht hebt. Het voorstel over het theehuis vinden wij dus prima. Toen wij dit voorstel lazen dachten wij meteen ook aan een speeltuin voor kinderen, want die wordt daar eigenlijk wel gemist. Het gaat om een doodgewone speeltuin, zoals wij die vroeger hadden bij de Bontekoe of in ZwartewegsendMensen die hier al wat langer wonen kunnen zich dat misschien nog wel herinneren. Ik wil dus niet iets wat lawaai maakt, maar iets in de geest van de Kinderboerderij, zij het wat kleiner. Wanneer een theehuis economisch haalbaar is, dan zal het particulier initiatief dat moeten doen. Men zal er natuurlijk ook iets in moe ten zien Dan nog een opmerking over datgene wat het college zegt over de binnenstad. Als ik af en toe in de stad Franeker kom, dan valt mij altijd de mooie bewegwijzering op. Men komt nog maar net de stad binnen of men ziet al op de bebording dat er een planetarium is en wat er nog meer aan de hand is. Wij missen in onze stad heel erg een dergelijke bewegwijzering. Misschien zou ook onze middenstand er het zijne toe kunnen bijdragen om wat aan de economische ontwikkeling van Leeuwarden te doen. Als je bijvoorbeeld met de boot de eerste brug in Dokkum passeert dan krijg je iets uitgereikt met wat informa tie over de stad en de produkten die daar gemaakt worden» Iets dergelijks zou ook in overleg met onze middenstand - ik denk bijvoorbeeld aan het klompje of zo iets - in Leeuwarden kunnen worden gedaan. Naar aanleiding van het recreatieplan Noord-, Midden- en Zuidoost-Friesland waren wij al bezig te denken over fietspaden en stadsrandontwikkeling. Wordt een en ander ook meegenomen in het kader van het TROP? Daarover moet wel overleg worden gevoerd. Wij hebben zelfs al een fietspad voorge steld naar de Kleine Geest. In hoeverre kan dat worden meegenomen in het geheel? Hoewel de commis sie, die het college zich in dat kader voorstelt, deze zaken ook wel mee zal nemen, wil ik er toch even aan herinneren dat wij hier al een eind mee onderweg zijn. Er wordt ook nog voorgesteld een TROP te maken voor de gemeente Leeuwarden. Wordt een derge lijk voorstel ook teruggekoppeld naar een commissie, voordat dat eventueel in de raad komt? Hoe is de werkwijze dienaangaande? Wij zouden wel graag willen dat het concept voor een TROP voor Leeuwar den te zijner tijd eerst in een commissie wordt behandeld» De heer Bijkersma: Ik wil een korte kanttekening plaatsen bij het gepresenteerde plan. Ik ben blij dat mevrouw Visscher nog een keer een gedachte naar voren heeft gebracht die al lang leeft in mijn fractie, namelijk dat wij aan de rand van onze gemeente wat meer reclame moeten maken voor datgene wat wij hier hebben. Voor de ondersteuning wat dat betreft ben ik mevrouw Visscher dankbaar. Een van de belangrijkste doelstellingen van het TROP is de verbetering van de reisverkeersbalans; dat is een landelijke zaak» Iets anders is dat het TROP ook ten doel heeft de verbetering van de werk gelegenheid; dat is ook een goede zaak. Men komt tot de ontdekking dat juist de toeristische sector in Nederland nog een heel groot aantal arbeidsplaatsen omvat dat bijzonder belangrijk is. Wij kunnen dat denk ik allemaal aan de hand van datgene wat wij vandaag de dag zien wel onderschrijven. In de raadsbrief schrijft het college op bladzijde 6 in het commentaar op de toeristische organisatie 33 en promotie - het gaat dan over de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) -: "Wel merken wij hierbij op dat wij gelet op de financiële positie van de gemeente, niet bereid zijn het subsidie aan de Stichting V.V.V. Friesland-Leeuwarden hiervoor in opwaartse zin aan te passen." Dit wil gewoon zeg gen dat het college niet van plan is meer subsidie te geven. Wij hebben daar in het verleden wel voor gepleit, maar dat voorstel is niet aangenomen. Wij zullen ons dan ook nu bij het besluit van b. en w. neer moeten leggen. Maar ik wil het college er wel op wijzen dat het aspect van de werkgelegenheid natuurlijk een belangrijk aspect kan zijn. Het college moet wat dat betreft de vinger aan de pols hou den. Als duidelijk blijkt dat de werkgelegenheid in Leeuwarden goed uitgebreid kan worden in de toe ristische sector, dan zal het college op dat ogenblik moeten overwegen iets aan het subsidie aan de VVV te doen. De VW is natuurlijk het instrument dat de klanten in de toeristische sector naar binnen haalt. B. en w. moeten niet zeggen: nu niet, maar ook later geen aanpassing van het subsidie. Ik hoop dat het college zal zeggen dat het in een later stadium, als er duidelijkheid is over uitbreiding van de werkgelegenheid in Leeuwarden in de toeristische sector, het subsidie toch wil aanpassen. De heer Boelens: Een korte opmerking, mijnheer de voorzitter. Er wordt in de raadsbrief gesteld dat het TROP vooral een coördinerende en initiërende functie heeft tussen provincie, rijk, gemeenten en particulieren. Daarbij aanhakend kun je je afvragen of het college van g.s. bij de door hem gekozen procedure van behandeling de gemeenten eigenlijk wel serieus genoeg neemt. Het college van b. en w. gaat er vanuit dat onze reactie, hoewel de termijn waarvoor gereageerd had moeten worden reeds op 9 juli verstreken is, nog meegenomen zal worden door provinciale staten en het college van g.s. Ik noem dit feit even, omdat je eigenlijk mag verwachten dat je, wil dit plan ingevuld worden, dan toch alle participanten wel mee moet krijgen, ook met betrekking tot de financiering. Hiermee kom ik bij het re sumé zoals dat vermeld staat op bladzijde 7 van de raadsbrief. Ctaarin staat dat de gemeente Leeuwar den in principe positief staat ten opzichte van de in het TROP opgenomen ontwikkelingsvoorstellen, "behoudens de onder ons commentaar gemaakte opmerkingen." De gemeente moet het financiële plaat je, wanneer het tot een vertaling van het TROP komt, daarbij wel in aanmerking nemen. De heer Siemonsma: Ik wil twee kanttekeningen plaatsen. Op bladzijde 3 van de raadsbrief wordt in het commentaar op het doe! van het toeristisch-recreatieve beleid gesteld dat er een meer integrale afweging had moeten plaatsvinden. Ondanks dat die niet heeft plaatsgevonden, kan er toch worden in gestemd met de inhoud van de voorgestelde wijziging. Hoewel het hier in eerste instantie om een ver antwoordelijkheid van de provincie gaat, vind ik toch dat wij er bij haar op moeten aandringen dat die afweging plaatsvindt. Uit een aantal commentaren op het TROP is gebleken dat het gevaar groot wordt geacht dat er aan allerlei luchtfietserij - op zich zelf zou dat misschien een aardige attractie zijn - wordt begonnen» De belangen worden niet tegen elkaar afgewogen. Van allerlei initiatieven ad hoe kan op een gegeven ogenblik een dusdanige uitstraling uitgaan dat niet meer de juiste afweging wordt ge maakt, die het Streekplan Friesland eigenlijk vereist. Wat ons betreft zou de formulering van het com mentaar op bladzijde 3 van de raadsbrief ten aanzien van het doel van het toeristisch-recreatieve beleid wel wat steviger mogen zijn. Op bladzijde 7 van de raadsbrief wordt onder Commentaar gesteld: "Wij zijn bereid met het colle ge van G.S. van gedachten te wisselen over de mogelijkheden te komen tot opstelling van een toeris tisch ontwikkel ingsplan Leeuwarden." Ik vind dat een heel wijze opstelIing, want daaruit blijkt dat men met beide benen op de grond staat. Het commentaar op de voorstellen in het kader van initiatieven binnen onze gemeente geeft het idee dat die voorzieningen ook een functie voor Leeuwarden moeten hebben en niet enkel voor toeristische attracties in het hoogseizoen. Dat zou anders namelijk betekenen dat wij bijvoorbeeld ook buiten het toeristische seizoen met dode plaatsen zitten en dat tast een stuk van de leefbaarheid binnen onze gemeente aan. Ik vind de opstelling van het college wat dat betreft heel goed. De heer De Vries (weth.): Het TROP is een produkt dat uit de lucht is komen vallen in het licht van de vraag hoe de infrastructuur in de recreatieve en toeristische wereld kan worden verbeterd om daar mee de werkgelegenheid een extra stimulans te geven. De heer Bijkersma heeft volkomen gelijk als hij zegt dat het toerisme een belangrijke bedrijfstak is. Het TROP zoekt naar mogelijkheden om de werkge legenheid in de recreatie en het toerisme op te vijzelen en daaraan inhoud te geven» Een en ander heeft daardoor wel een wat verbrokkeld beeld opgeleverd. Het is ook juist dat de zaak hier en daar op ge spannen voet leeft met het Streekplan Friesland, maar ook met basisrecreatieplannen die elders in de provincie zijn ontwikkeld. Ik geloof echter dat dat feit aan de waarde van deze rapportage niets afdoet. Wij hebben met elkander de plicht om te onderzoeken hoe wij de recreatie en het toerisme kunnen ver sterken

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 17