34
Mevrouw Visscher heeft daartoe ook een enkele suggestie gedaan, die ik graag mee wil nemen. Dq:
wil niet zeggen dat wij in Leeuwarden niets doen. Wij zijn al geruime tijd bezig met het ontwikkelen
van een basisrecreatieplanDe rapportage daarvan is afgerond. Wij zullen het basisrecreatieplan in
verbinding brengen met alle suggesties en inhoudelijke voorstellen die het TROP in zich draagt en pro
beren deze zaken aan elkaar te koppelen, zodat wij voor het verkrijgen van rijkssubsidies en provincia
le subsidies zo alert mogelijk kunnen inspelen op de situatie.
Mevrouw Visscher heeft ten aanzien van de brugverbinding over de E10 bij de Groene Ster als
voorbeelden genoemd de brug over de Pieter Stuyvesantweg die aan barrels is gereden en de "fly-over"
bij Marssum. Deze voorbeelden sporen niet helemaal met de gedachte opzet. De opzet was eigenlijk
een heel riante "fly-over" te realiseren, die de mogelijkheid biedt om ook met caravans, surf-planken
en dergelijke van de ene kant naar de andere kant te trekken. Dit plan is een jaar of wat geleden al
eens door Provinciale Waterstaat aangekaart. Het gaat hier echter om een heel kostbare aangelegen
heid, waarvan ik de realiteitswaarde op dit moment niet zo erg hoog inschat.
Interessant is een andere opmerking van mevrouw Visscher met betrekking tot een theepaviljoen in
de Groene Ster. Zij heeft in dat kader gezegd dat, als planologisch de mogelijkheid van zo'n theehuis
er is en er ook liefhebbers voor op de markt zijn, er dan ook gezorgd moet worden voor een eenvoudige
speeltuinaccommodatie die, zoals vanouds, een functie kan hebben voor de recreatie van gezinnen met
kleine kinderen. Ik neem deze suggestie mee en wil graag eens kijken of daar inhoud aan gegeven kan
worden
De bewegwijzering naar onze recreatieve objecten is een ander hoofdstuk. De raad weet wellicht
dat wij in dat opzicht in Leeuwarden een bijzonder restrictief beleid hebben gevoerd. De bewegwijze
ring naar onze ziekenhuizen is jarenlang in de raad bepleit. Maar wanneer de verkeerscommissie zich
over deze materie buigt en daarbij het woud van verwijzingen op zich af ziet komen, zal ze zeggen dot
het college niet aan bedoelde bewegwijzering moet beginnen, omdat wij wat dat betreft wel weten waar
het begin is maar niet het einde. Niettemin wil ik graag nog eens de suggestie bekijken of hier een
mouw aan te passen zou zijn.
Wij zullen natuurlijk de plannen, die hier successievelijk zijn ontwikkeld met betrekking tot de
aanleg van fietspaden en dergelijke, zoveel mogelijk met eikander in relatie brengen en trachten om
daar een totaalplan van te maken in het kader van de recreatie voor Leeuwarden. Wat betreft de te vol
gen procedure het volgende. Het lijkt mij een normale gang van zaken dat wij de documenten die het
college binnenkort zullen passeren ook om advies toesturen aan de Commissie voor Sport en Recreatie.
Wij kunnen daarover in de commissie dan eens rustig met elkaar praten en bekijken welke elementen er
in zitten. Het advies van de commissie zal serieus in de beschouwingen worden betrokken.
De heer Bijkersma heeft een opmerking gemaakt over de aspecten voor de werkgelegenheid en heeft
een waarschuwing gemaakt met betrekking tot de subsidiering van de VW. Het is inderdaad waar dat de
VVV bij de eerste bezuinigingsronde een heel dikke veer heeft moeten laten. Men is daar eigenlijk nog
niet helemaal bovenop, want men zoekt nog steeds naar de juiste vorm waarin de aderlating van de ge
meente Leeuwarden in de hele werksituatie kan worden ingepast. De VVV heeft daar nogal moeite mee,
Ik ben het met de heer Bijkersma eens dat wij de VVV moeten blijven hanteren als een element in het
geheel dat bijzonder belangrijk is als factor voor het aantrekken van een stuk economische activiteit.
Wat dat betreft ben ik van mening dat de raad alert moet blijven reageren.
De heer Boelens heeft gewezen op de functie van het TROP en heeft gezegd dat de wijze waarop de
provincie de gemeenten heeft ingeschakeld met betrekking tot de advisering over de inhoud van de
plannen bepaald niet erg positief is overgekomen. Ik wil mij daar graag bij aansluiten. Wij kregen deze
rapporten eind mei. Er was een missive bij waarin stond dat de gemeenten voor 9 juli daaraanvolgend
zouden moeten hebben gereageerd. Dit'was voor ons een onmogelijke zaak, gezien de inpassing hiervan
in het werkplan van de afdeling Welzijn, de tijd die met de bestudering van de stukken gemoeid is en
het feit dat de vakanties voor de deur stonden. Wij hebben ons dan ook tot het college van g.s. gewend
met de vraag of uitstel mogelijk was. Dat uitstel hebben wij niet gekregen. G.s. hielden vast aan de
aanvankelijke datum. Maar desalniettemin vinden wij toch dat wij alsnog op het TROP moeten reageren,
want de documenten worden pas in de januari-zitting van provinciale staten behandeld. Alles wat wij
nu richten aan g.s. moet betrokken kunnen worden bij de behandeling van het TROP.
De heer Boelens heeft met name gewezen op de coördinerende en initiërende functie van het TROP
tussen overheid en bedrijfsleven. Wij zullen inderdaad moeten proberen om ten aanzien van deze aspec
ten de losse eindjes die iedere partner in dat opzicht heeft zo goed mogelijk bij elkaar te brengen. In
onze eigen rapportage zullen wij duidelijk aangeven waar wij vinden dat het bedrijfsleven mee kan in
spelen op de toeristische en recreatieve aspecten in onze stedelijke en gemeentelijke samenleving.
De heer Siemonsma heeft een opmerking gemaakt over de integrale afweging van deze zaken. Ik
ben dat wel met hem eens. Aan het begin van mijn verhaal heb ik reeds gezegd dat het TROP een wat
35
verbrokkeld beeld geeft. Integrale afweging is een zaak die naar mijn gevoel op gemeentelijk niveau zo
goed mogelijk tot stand gebracht moet worden. Wij zullen in dat opzicht proberen binnen onze gemeen
telijke planning daar zo goed mogelijk op in te spelen.
Ik ben het overigens volledig met de heer Siemonsma eens dat het niet alleen gaat om toerisme maar
ook om recreatie. Het gaat ook om een zaak die zich niet beperkt tot de zomermaanden, maar geldt
voor het gehele jaar. Wij moeten ook ten aanzien van die aspecten proberen het leefklimaat in onze
gemeentelijke samenleving zo te beltivloeden dat men optimaal gebruik gaat maken van de recreatieve
voorzieningen die wij hier met elkander in stand proberen te houden.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 25 (bijlage nr. 344).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Beschikbaar stellen van een krediet voor de nieuwbouw voor
de openbare lagere Menno van Coehoornschool en de openbare kleuterschool De Tureluur.
De heer Buurman: In de raadsbrief, ongeveer in het midden, deelt het college onder meer mee:
"Tevens heeft hij" - dat is de staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen - "toestemming verleend
voor de bouw van een gymnastieklokaal, weliswaar voor de Menno van Coehoornschool en de Van Syt-
zamaschool tesamen, maar aangezien het gymnastiekonderwijs van laatstgenoemde school, na het ge
reedkomen van de nieuwbouw voor deze school, elders kan worden ondergebracht, zal het gymnastiek
lokaal bij de nieuwbouw voor de Menno van Coehoornschool verrijzen." De argeloze lezer zal niet
vermoeden wat hier achter wegkomt. Dat is mij gebleken na informatie bij de afdeling Onderwijs. Op
mijn verzoek heeft deze afdeling mij een notitie doen toekomen. Ik ben zo vrij een en ander daaruit te
citeren: "Aanvankelijk hebben b. en w. getracht de staatssecretaris ertoe te bewegen krachtens de Wet
beheersing huisvestingsvoorzieningen ko/lo toestemming te verlenen voor de bouw van twee gymnastiek
lokalen, één bij de nieuwbouw voor de Menno van Coehoornschool en één bij de nieuwbouw voor de
Van SytzamaschoolHun verzoek werd niet gehonoreerd. De staatssecretaris heeft zich beperkt tot het
verlenen van toestemming voor de bouw van één gymnastieklokaal voor beide scholen te zamen. Daarbij
heeft een rol gespeeld het feit dat het aantal klokuren voor gymnastiekonderwijs van beide scholen de
bouw van één lokaal rechtvaardigt." Er komen nu dus problemen. De notitie gaat als volgt verder: "De
staatssecretaris heeft zich daarbij kennelijk niet gerealiseerd dat de onderhavige scholen in zeer ver
schillende gebieden liggen, gescheiden door het Nieuwe Kanaal, de spoorbaan en de Oranjebuurt. B.
en w. hebben daarom en omdat het gymnastiekonderwijs van de Van Sytzamaschool in het lokaal aan de
Drachtsterweg kan worden ondergebracht besloten het nieuwe lokaal te realiseren bij de nieuwbouw voor
de Menno van Coehoornschool." Dit betekent dus dat de gymnastiekzaal van de Menno van Coehoorn
school maar voor de helft bezet zal worden.
Maar wordt dan het lokaal aan de Drachtsterweg, behorende bij de protestants-christelijke lagere
Willem de Zwijgerschool, niet gebruikt? Jawel, door de school zelf en door de Prof. Dr. S. Greijda-
nusschool voor Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs (MAVO) uitgaande van de Gereformeerde
Schoolvereniging Leeuwarden. De notitie van de afdeling Onderwijs gaat als volgt verder: "Het lokaal
aan de Drachtsterweg behoort bij de protestants-christelijke lagere Willem de Zwijgerschool en is der
halve bestemd voor het lager onderwijs. Uit telefonische informatie is mij inmiddels gebleken dat het
bestuur van de Willem de Zwijgerschool geen bezwaar heeft tegen het onderbrengen van het gymnas
tiekonderwijs van de Van Sytzamaschool in dit lokaalDit betekent dat het gymnastiekonderwijs van de
Greijdanus-MAVO elders zal moeten worden ondergebracht." Ja, zo eenvoudig ligt dat. B. en w.
gaan er gemakshalve aan voorbij dat de gymnastiekzaal aan de Drachtsterweg, die pal naast de Greij-
danusschool is gelegen, al jaren aan deze school wordt verhuurd. Er is kennelijk geen probleem, waar
praten wij over? Die gymzaal heeft als bestemming "lagere school zaal". Dus de Greijdanusschool moet
er dan maar uit. Zo simpel ligt dat.
Mijnheer de voorzitter, is een secretaris telefonisch benaderen tegenwoordig een bestuur raadple
gen? Bovendien kan dit zo maar niet. De Wet beheersing huisvestingsvoorzieningen ko/lo schrijft voor
dat, wanneer een schoollokaal en/of een gymnastieklokaal niet of niet volledig door een lagere school
wordt gebruikt, b. en w. het gebruik van een lokaal van het bijzonder onderwijs voor het openbaar on
derwijs kunnen vorderen, maar dat dit gebeurt op aanwijzing van de gemeenteraad. De gemeenteraad
wordt dus in feite gepasseerd. B. en w. hadden, wanneer ze dat van plan waren, dit nu duidelijk moe
ten uiteenzetten en voorstellen, maar dit niet op zo'n versluierde wijze moeten weergeven.
"Evenals in het verleden meer is gebeurd, kan de Greijdanus-MAVO wellicht gebruik maken van