12
cobsstraat 25 zo spoedig mogelijk weer zijn oorspronkelijke winkelbestemming terug moest krijgen. Van
uit die achtergrond konden wij in de commissie akkoord gaan met het collegevoorstel. Het voorstel be
helst de verplaatsing van de in het pand St. Jacobsstraat 25 gevestigde diensten naar de overkant van
deze straat. Hoewel velen in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden de met deze verplaatsing
gemoeide kosten wel erg hoog vonden, konden wij, met als uitgangspunt genoemde motie, toch akkoord
gaan met het voorstel.
Nu echter in de tussentijd een brief is gekomen van de SAD, waarin wordt gewezen op het feit dat
het wellicht goedkoper is een verplaatsing in die richting te doen plaatsvinden, zijn wij van mening dat
het thans gedane collegevoorstel niet helemaal voldragen is. Er zijn nu andere zaken aan de orde geko
men. Dat is ook de reden dat mijn fractie grote aarzelingen heeft over dit voorstel. Ik had mij kunnen
voorstellen dat de voorzitter aan het begin van deze raadsvergadering had gezegd dat agendapunt 13 te
rug wordt genomen; dat was volgens mij beter geweest.
Datgene wat de heer Van der Wal wil gaat veel verder dan wat ik graag zou willen. Hoewel het
gevraagde onderzoek van de heer Van der Wal naar een heleboel zaken natuurlijk wel belangrijk is,
denk ik dat het belangrijker is dat het college met een voorstel komt waarin ook de brief van de SAD
wordt behandeld. Aan de hand daarvan kan het college dan zeggen dat het om die en die redenen wel
of geen gebruik wil maken van de ruimte van de SAD. Bovendien moet in het voorstel de visie van het
dagelijks bestuur van de regio over deze materie naar voren worden gebracht. Het zal veel van het ant
woord van het college afhangen of mijn fractie wel of niet instemt met het voorstel. Ik kan u echter wel
vertellen dat mijn fractie grote aarzelingen heeft over dit voorstel, gezien het grote bedrag en datgene
wat ons nader is toegestuurd.
Mevrouw Vlietstra: Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij een aantal van de vorige sprekers. Ook
in onze fractie bestaan er grote aarzelingen met betrekking tot dit voorstel. Ik wil even ingaan op beide
motieven die in het raadsvoorstel zijn opgenomen. In de eerste plaats wordt er gezegd dat in 1977 een
motie door de raad is aangenomen waarin werd uitgesproken dat het pand St. Jacobsstraat 25 te zijner
tijd zijn oorspronkelijke winkelbestemming terug zou moeten krijgen. Op zich is het terecht dat het
college een door de raad aangenomen motie uitvoert. Ook met de strekking van die motie hebben wij
nog steeds geen moeite. Integendeel, wij vinden de winkelbestemming de beste bestemming voor dit
pand. Waar wij echter met het college van mening over verschillen is of dit moment het juiste moment is
wat die bestemming betreft. Als ik zie hoe sinds 1977 de economische situatie verslechterd is en hoe het
winkelbestand in de St. Jacobsstraat teruggelopen is, dan is het weinig realistisch te veronderstelIen dot
dit pand inderdaad een winkelbestemming zal krijgen. De kans dat het pand leeg zal blijven staan is
veel groter. Wij vinden dat argument van b. en w. dus op dit moment niet zo steekhoudend.
In de tweede plaats haalt het college aan - een aantal van de andere sprekers heeft daar ook op
gewezen - dat de huisvestingssituatie van het Bureau Externe Secretariaten en het Bureau Belastingen
dusdanig is dat naar een andere huisvesting omgezien moet worden. Op zich zijn wij het ermee eens dat
die huisvestingssituatie problematisch is. Wij vinden echter de voorgestelde oplossing van het college te
duur. Uit de stukken hebben wij begrepen dat het college scherp onderhandeld heeft en dat er bij de
onderhandelingen met de Stichting Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke
Belangen (PGGM) het onderste uit de kan is gehaald. Een en ander betekent echter wel dat wij het eer
ste jaar 100.000,extra kwijt zijn, welk bedrag oploopt in het zesde jaar tot ruim 122.500,--,
nog afgezien van alle extra kosten die nog moeten worden gemaakt.
In deze tijd waarin wij toch al forse bezuinigingen moeten plegen - de nieuwe herwaarderingsronde
staat al weer voor de deur - vinden wij het thans voorgestelde eigenlijk onverantwoord. In die zin zijn
wij dan ook geneigd hier niet mee in te stemmen, te meer omdat uit de ter inzage gelegde stukken en
ook uit de discussie in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden niet gebleken is dat het college
andere mogelijkheden heeft onderzocht. Er is een brief binnengekomen van de SAD. Het toeval wil dat
in onze fractie dit gebouw als een van de alternatieven voor huisvesting genoemd werd. Het lijkt bijna
alsof de een de ander wat ingefluisterd heeft. Wij hebben in de fractie gezegd dat er, nu er een gebouw
staat waar wij jaarlijks geld op toe moeten leggen, onderzocht moet worden of daarin een deel van de
afdeling Onderwijs kan worden gehuisvest, dan wel het Bureau Externe Secretariaten, dan wel het Bu
reau Belastingen. Kortom, wij zouden graag zien dat het college die mogelijkheid eerst eens onder
zoekt.
De heer Van der Wal brengt Amicitia nog naar voren en vermeldt daarbij dat de gemeente over een
aantal jaren zelfs vastzit aan de huur van de betreffende etage. Dat is voor mij nieuwe informatie. Ik
zou graag willen dat het college daar even op ingaat.
PAL heeft haar standpunt vervat in een motie, die mij wel aanspreekt. Mocht het antwoord van het
college liggen in de sfeer van de formulering van de raadsbrief, dan zijn wij geneigd de motie te steu
13
nen en b. en w. te vragen het voorstel op dit moment terug te nemen en met nieuwe voorstellen te ko
men, waarin ook andere mogelijkheden wat verder onderzocht zijn.
Mevrouw De Jong: De raadsbrief begint met de opmerking dat het de bedoeling is om het pand St.
Jacobsstraat 25 de oorspronkelijke winkelbestemming terug te geven. Blijkbaar kwam de motie opeens
boven water, want ik lees in de raadsbrief namelijk: "In uw vergadering van 13 december 1977 is dit
voornemen tijdens de behandeling van het beleidsplan 1978-1982 zelfs in een door U aanvaarde motie
verwoord." Ook mijn partij vindt het een prima zaak dat door de raad aanvaarde moties worden uitge
voerd. Alleen, tussen het aanvaarden van deze motie en het moment waarop het college deze wil uit
voeren is niet alleen zeven jaar verstreken, maar is ook het een en ander nogal ingrijpend veranderd.
Zoals ten eerste het onderzoek dat heeft uitgewezen dat Leeuwarden eerder kampt met een teveel dan
een tekort aan winkeloppervlakte. Ten tweede een economische recessie waarvan het eind nog bij lange
na niet in zicht is. Ten derde een toenemende leegstand, door deze recessie, van winkelpanden. Het nu
plotsklaps uitvoeren van deze in 1977 aanvaarde motie vindt mijn partij zeer vreemd. Het lijkt bijna
een achterhaalde zaak. Omdat pas in tweede instantie in de raadsbrief over de huisvestingsproblematiek
van het Bureau Externe Secretariaten, waaronder het regiosecretariaat, wordt gesproken, krijg ik bijna
het gevoel dat dit als een bijkomstigheid wordt meegenomen, hoewel een vrij kostbare bijkomstigheid.
Ook mijn partij is gevoelig voor knelpunten in de huisvestingssfeer. Immers, problemen met huis
vesting zijn vervelend en kunnen zelfs vaak zeer schrijnend zijn. Menig Leeuwarder gezin kan dat op
dit moment beamen. Maar helaas is het voor de meesten onder hen, mede door het toenemende tekort op
de gezinsbegroting, volstrekt onmogelijk de noodzakelijke oplossingen door te voeren, terwijl er een
grote leegstand is in de nieuwbouwwijken. Ook de gesubsidieerde instellingen kunnen meepraten over
wat het is te kampen met huisvestingsproblemen.
Ik zei het al eerder, tussen 13 december 1977 en 1 oktober 1984 is er het een en ander veranderd
en ontstaan. Zoals het gemeentelijk miljoenengat dat zich niet ai leen moeizaam wil laten stoppen,
maar zelfs bij elke begrotings- en herwaarderingszitting steeds groter blijkt te gapen. Toch ligt hier nu
dit voorstel. Een oplossing van een door het college gesignaleerde problematiek, die het tekortdoet
toenemen met circa 100.000,per jaar. Gezien de financiële positie van onze gemeente is dit voor
stel voor mij een onvoorstelbaar voorstel. Als ik bedenk dat de burgers van Leeuwarden - velen van hen
moeten in de privésfeer bezuinigen; soms is een verdergaande bezuiniging niet meer verantwoord - ook
deze jaarlijkse ton nog eens moeten meetorsen, dan is dit voorstel voor mij onaanvaardbaar. In een tijd
van verregaande bezuinigingen, waarin de burger niet één stap maar helaas meerdere stappen terug moet
doen, past het ons inziens dat de gemeente een pas op de plaats maakt of op zijn minst, als het gaat om
werkelijke knelpunten in de huisvestingssfeer, alle mogelijkheden onderzoekt om te komen tot de goed
koopste oplossing dienaangaande. Daarom zal ik van harte de motie van PAL ondersteunen.
De Voorzitter: Ik zal trachten in grote lijnen in te gaan op de aangevoerde argumenten. Er is wat
het voorstel betreft gesproken over grote aarzeling en grote moeite. Zelfs zijn er bezwaren gemaakt die
tenderen naar tegen het voorstel stemmen. In de raadsbrief is verwoord langs welke twee invalshoeken
dit punt aan de orde is gekomen. In de eerste plaats een oude motie waarin de raad de wens heeft uitge
sproken de oorspronkelijke winkelbestemming terug te geven aan het pand St. Jacobsstraat 25. Bij deze
motie worden nu, tegen de achtergrond van de sociaal-economische omstandigheden, een aantal relati
verende kanttekeningen geplaatst. In de tweede plaats de verantwoordelijkheid, die gelukkig ook door
velen uwer genoemd is, die je als overheid, als gemeente, hebt, wanneer je de rol van werkgever moet
spelen, om te zorgen voor behoorlijke arbeidsomstandigheden voor de gemeentelijke werknemers c.q. de
overheidswerknemers. Dat laatste is aan de orde met name ook tegen de achtergrond van het functione
ren van de betrokken afdeling. Maar er is nog iets meer.
Het gaat hier namelijk - daarmee kom ik eigenlijk ook al op een punt waarin ik wat bezwaren for
muleer tegen de formulering van de motie die de heer Van der Wal heeft ingediend - niet om personeel
van de gemeente Leeuwarden sec. Het personeel van de externe secretariaten is uit rechtspositionele
overwegingen opgehangen aan het apparaat van Leeuwarden, zoals niet ongebruikelijk is bij gemeen
schappelijke regelingen. Maar wij hebben tegelijkertijd te maken met de regio. Op grond daarvan is in
het verleden door de gemeente Leeuwarden met de regio een overeenkomst getroffen, waarin staat dat
onze gemeente voorziet in overeenstemming met de regio in adequate huisvesting, inclusief verwarming
en verlichting, van het secretariaat van de regio en haar archieven. De huisvesting en dergelijke vindt
plaats tegen kostprijs. Dat is de invalshoek, wat betekent dat het niet een kwestie is van: wij gaan eens
kijken hoe wij naar een herlokatie van het gemeentelijk apparaat kunnen komen. Maar wij hebben hier
vooral te maken met de wensen die vanuit het apparaat en de bestuurlijke kaders van de regio naar vo
ren gekomen zijn. Een en ander hoort toch wei in een apart kader geplaatst te worden, waardoor een