18
Ik zeg heel openhartig dat de tot nu toe berekende ramingen over energiebesparing erg goed de re
aliteit benaderen. Ik heb er geen enkele reden voor om eraan te twijfelen dat dat ook bij dit project het
geval is. Wij kunnen dan aantonen dat wij met ongeveer 36.000,uit het fonds energiebesparing een
vrij grote hoeveelheid gas, waar wij altijd nog zuinig op moeten zijn, kunnen besparen en dat wij op
alternatieve wijze deze enorme energiebron anders kunnen invullen. Wij hebben als overheid wat dat
betreft ook een voorbeeldfunctie, in die zin dat wij aan moeten geven dat met alternatieve maatregelen
een gunstig resultaat is te behalen. Het lijkt mij goed dat wij daar studie naar plegen, dat wij geza
menlijk deze projecten van de grond tillen en dat wij aantonen dat die haalbaar zijn. Als overheid kun
je daar een voortrekkersrol in vervullen en dat moeten wij ook doen. Volgens mij is dat ook het stukje
demonstratie wat wij beogen met dit project.
De heer Bijkersma zegt dat met dit voorstel goed geld naar kwaad geld wordt gegooid. Het is mij
volstrekt onduidelijk waar de heer Bijkersma op doelt. Hier is exact cijfermatig aangetoond waar het
over gaat. Het is echt niet zo dat wij met betrekking tot dit project de eerste gemeente zijn in het land.
Er zijn dienaangaande voldoende onderzoeksresultaten bekend. Het is goed dat wij ook in onze regio
deze zaak op gaan starten. Het kan best een keer zijn dat er in een jaar wat erg veel wolken voor de
zon zijn en dat het rekensommetje niet klopt. Maar dat wordt in een ander jaar wel weer ingehaald.
Wij zijn van gemiddelden uitgegaan. Ik vind dat er voor de vrees van de heer Bijkersma niet zo gek
veel reden is.
De heer Buurman komt ook op het financiële aspect. Ik heb daar in mijn inleiding al een aantal op
merkingen over gemaakt. Indertijd is er een fonds energiebesparing ingesteld met een vrij fors bedrag,
omdat de raad er van overtuigd was dat er energie bespaard moest worden. Als men jarenlang grote aan
tallen m3's gas kan besparen, dan denk ik dat dit voorstel volledig voldoet aan de intenties die de raad
had en heeft met betrekking tot dit fonds.
De heer Niemeijer komt met name terug op het aspect van de demonstratie en vraagt zich af wat
het demonstratieve van dit project is. Het demonstratieve van dit project is dat wij willen aantonen dat
wij, op een plaats waar veel mensen komen, niet alleen met het domweg opendraaien van de gaskraan
warmte kunnen opwekken, maar dat er wat dat betreft ook andere mogelijkheden zijn. Het lijkt ons
goed daarmee van start te gaan en voorzichtig een eerste vorm daarvan te realiseren.
De heer Bijkersma: Toen de wethouder de vragen uit de raad beantwoordde dacht ik: waar heb ik
deze woorden eerder gehoord? De beantwoording was nu echter wat compacter dan een aantal jaren ge
leden toen hier het stadsverwarmingsproject werd verdedigd. Dezelfde argumenten die toen naar voren
werden gebracht zijn nu nog eens naar voren gebracht, namelijk dat dit project toch zo goed is voor de
energiebesparing en voor het naar beneden brengen van het gasverbruik. Daarover moeten wij nu niet
praten Waar wij hier momenteel over praten zijn de financiële zaken betreffende onze gemeente. De
wethouder zegt dat wij een fonds energiebesparing hebben waar wij uit kunnen putten en dat wij experi
menten moeten doen. Het moeten wel experimenten zijn waarvan je zeker bent dat die haalbaar zijn.
Vervolgens zegt de wethouder dat wij niet veel aan het project kunnen verdienen. In de raadsbrief zegt
het college dat wij aan het project zullen verliezen. Dat bedoel ik nu exact met mijn opmerking goed
geld naar kwaad geld gooien. De wethouder weet als koopman dondersgoed wat ik daarmee bedoeld heb,
Wanneer de wethouder mijn opmerking op zijn wijze uitlegt dan vind ik dat hij er om heen draait. De
hele beantwoording van de wethouder geeft mij het gevoel dat hij zelf ook niet in de zaak gelooft,
want dit project werd met lang niet zoveel verve gebracht als het project van een aantal jaren geleden.
De heer Buurman: Ik vind niet dat de wethouder is ingegaan op mijn vraag of het wel geloofwaar
dig is om bij dit demonstratieproject uitstralingseffecten te verwachten.
Ik vraag mij af of het mogelijk is om het project voor wat betreft het zwembad de Kleine Wielen
wel en voor wat betreft het zwembad het Kalverdijkje niet door te laten gaan. Ik ben geneigd om het
milieu-aspect voorrang te geven boven het financiële aspect. Als wij zien dat het project voor de Klei
ne Wielen een batig saldo oplevert van 2.200,en voor het Kalverdijkje een negatief saldo geeft
van ongeveer 8.000,dan vraag ik mij af of het project voor het eerst genoemde zwembad als proef
zou kunnen worden doorgevoerd en voor het andere zwembad achterwege kan worden gelaten
De heer Niemeijer: Ik zit wat in een moeilijk parket. Het is meestal het beste om dat maar te zeg
gen. Ik moet zeggen dat ik enigszins aarzel wat betreft de besluitvorming. Als onze fractie straks waar
schijnlijk positief zal besluiten ten aanzien van het aanbrengen van zonnecollectoren, dan is dat besluit
best aanvechtbaar en kan dat, zonodig, tegen mij gebruikt worden. Waarom stemmen wij in met het
voorstel? Het heeft mij getroffen dat de wethouder blijkbaar oor heeft voor datgene waar onze fractie in
het verleden voor gepleit heeft, namelijk uitdrukkelijker open te staan voor en nadrukkelijker ruimte te
19
geven aan nieuw beleid op het gebied van de kleinschalige energie-ontwikkeling, zowel uit een oog
punt van besparing als uit een oogpunt van milieu-aspecten. Onze fractie heeft er altijd voor gepleit
een en ander in te passen in een breder beleid, maar dat is er nog niet van gekomen. Op dit moment
kan ik de zaak niet anders dan ad hoe beoordelen. Maar misschien kan in navolging van deze beslissing
tot toepassing van zonnecollectoren het bredere beleid een keer worden geformuleerd. Deze collectoren
passen daar dan ook in
Grote risico's lopen wij niet met dit project, want dit soort zaken is lang en breed beproefd. Het
project wil ik dan ook geen experiment noemen. Op grond van rekenkundige modellen kan worden aan
getoond dat in grote lijnen - er is natuurlijk rekening gehouden met varianten per seizoen, omdat de
zon niet in gelijke mate beschikbaar is - het egalisatie-effect over meerdere jaren bekend is. Redelij
kerwijs kunnen het risico en de onrendabele top dus worden ingeschat.
Wanneer wij het voorstel overnemen, zijn wij het geld van de onrendabele top kwijt. Wat staat
daar tegenover? Wij hopen dat de gemeente eindelijk eens dat bredere beleid ontwikkelt en dat het
college op meer plaatsen en wat breedvoeriger zal aangeven dat het demonstratie-effect van het project
maximaal gehaald wordt. Dat kan ook geld waard zijn, misschien wel die onrendabele top. Wij moeten
maar eens een bordje bij het zwembad plaatsen waarop de werking van de zonnecollector wordt uitge
legd en met een opwekkende kreet daarbij om de gemeente in die trant te volgen. Wij moeten hierover
ook publiceren in Huis-aan-Huis. Alle andere effecten die mij op dit moment niet te binnen willen
schieten en demonstratie-effecten moeten wij in de komende tijd proberen te gebruiken.
Zoals ik aan het begin al zei gaat onze fractie, zij het met enige twijfel, toch akkoord met het
voorste I
De heer De Beer: Ondanks het feit dat ik geen antwoord heb gekregen op mijn vraag, vind ik het
nog steeds merkwaardig dat er morgenavond een vergadering is van de Commissie voor Sport en Recrea
tie.
Mevrouw De Jong: In deze tijd, waarin gemeenten het financieel niet breed hebben, zal ik elke
investering die ook maar een klein beetje discutabel is zeer kritisch doorlichten en daar over het alge
meen heel dikwijls nee tegen zeggen. Ik vrees dat ik in de toekomst ook zeer kritisch zal zijn voordat
ik ja tegen dit soort voorstellen zal zeggen. Het nu aan de orde zijnde voorstel mag een afwijkend
voorstel zijn, de risico's die eraan kleven zijn beperkt. Wij weten waar wij over praten, want het sys
teem is dusdanig beproefd. De enige risicofactor is het aantal zonne-uren en dat heb je nooit in de
hand.
Mijnheer de voorzitter, ik stem met dit voorstel in. Ik vind het zeer terecht dat er een beroep ge
daan wordt op het fonds energiebesparing. Het is ook de bedoeling dat dit fonds voor deze doeleinden
aangewend wordt, maar dat gebeurt dan nu.
Ik vind het merkwaardig dat dit energiebesparingsproject wordt vergeleken met het stadsverwar
mingsproject. Deze twee projecten staan in geen verhouding tot elkaar. De investeringen zijn heel an
ders. Bovendien, ik zeg het nogmaals, is het systeem van de zonnecollectoren beproefd. Ik ben voor het
voorstel en ik vind dat de argumenten die de heer Bijkersma aandraagt kant noch wal raken.
De heer Miedema (weth.): Het is niet zinvol en vruchtbaar om nog veel tijd te spenderen aan de
woorden van de heer Bijkersma. (De heer Bijkersma: Deze zaak komt nog wel eens terug!) De zaak
waarover de heer Bijkersma praat en de zaak waarover ik praat en waarover het voorstel gaat zijn zo
verschillend van importantie dat iedere vergelijking mank gaat.
De heer Buurman heeft gesproken over de mogelijkheid om het project voor de Kleine Wielen wel
en dat voor het Kalverdijkje niet door te laten gaan op basis van financiële overwegingen. De beslissing
daarover is aan de raad. Hef college meent dat het met beide voorstellen naar de raad moest gaan en
dat er op basis van de totale conceptie in beide zwembaden een proef moet worden genomen. De uitein
delijke besparing van ongeveer 80.000 m3 aardgas op jaarbasis is namelijk dusdanig reëel dat de inves
tering volstrekt aanvaardbaar is. Het college blijft bij zijn voorstel.
De heer Niemeijer zegt dat hij aarzelt. Ik heb daar alle begrip voor. Op dit moment zeggen wij
bij het voorbereiden van bestemmingsplannen dat de huizenblokken zo gepland moeten worden dat het
aanbrengen van zonnecollectoren mogelijk is. Wij moeten als overheid bereid zijn om in denabije toekomst
een beroep te doen op burgers en op corporaties om in het totale kader van de energiebesparing dit soort
voorzieningen op woonhuizen aan te brengen. Wij moeten ook de moed hebben om in openbare voorzie
ningen een dergelijke proef te nemen. Als men die proef afzet tegen het eenmalige bedrag van ongeveer
36.000, dan zijn wij er als college van overtuigd dat wij voor een goede zaak pleiten.