4 warden, en een brief van de Maten fan ut Stadsfries. Bij bestudering van deze brieven is ons gebleken dat er wel wat meer moet gebeuren dan datgene wat het college met betrekking tot de afdoening van deze brieven voorstelt. Wij zullen ook intern een discussie moeten voeren over de plaats van andere voertalen dan het Nederlands in Leeuwarden. Ik zou graag van het college de toezegging willen hebben dat daarop binnen een jaar wordt teruggekomen. Mevrouw Vlietstra: Ik wil ook graag beide brieven tegelijk behandelen, maar er iets uitgebreider op ingaan dan de heer Van der Wal heeft gedaan. Wij hebben de vorige keer niets gezegd over het rapport Frysk yn it offisjele ferkear, omdat de ter inzage gelegde reactie van b. en w. daarop toen al verstuurd was. Bovendien heeft het college in de vorige raadsvergadering voorgesteld om de brief van 18 oktober 1984 van het bestuur van de FNP, afdeling Leeuwarden, op de mededel ingen I ijst voor deze raadsverga dering te plaatsen. Vandaar dat wij nu pas op deze materie terugkomen. In de brief van de FNP wordt op een aantal punten ingegaan. In de eerste plaats op de procedure van behandeling van het rapport Frysk yn it offisjele ferkear. Er wordt geconstateerd dat er dienaangaan de geen raadsbehandeling heeft plaatsgevonden. Ik moet zeggen dat wij daar ook verbaasd over waren. Eerlijk gezegd hadden wij verwacht - zeker na de behandeling hiervan in een openbare vergadering van de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden - dat dit onderwerp gewoon als punt op de agenda van de raad geplaatst zou worden. Ik zou graag van het college willen weten waarom dat niet is gebeurd. In de tweede plaats wordt in de brief ingegaan op de inhoud van de reactie van b. en w. op hef rapport Frysk yn it offisjele ferkear aan gedeputeerde staten. Ik wil daar ook graag wat over zeggen, hoewel dat eigenlijk op dit moment mosterd na de maaltijd is. De reactie van b. en w. is namelijk al op 12 oktober 1984 verzonden. Dat ik dat toch doe komt omdat wij het belangrijk vinden om ook als raad standpunten met betrekking tot het gebruik van het Fries en ook het Liwwadders in het officiële verkeer duidelijk te maken. Het college kiest in zijn reactie op het rapport Frysk yn it offisjele ferkear vooreen tamelijk neutrale en pragmatische opstelling, ik citeer: "Earder as in utwurking yn rjochten en ferplich- tingen soe it gebruk fan in taal syn grunslach fine moatte yn in algemien ré-wêzen fan it bestjoer him safolle mooglik te rjochtsjen op de ferlangsten en ferwachtings fan de bestjoerden. Yn safiere draacht eltse oerheid wat dat oanbelanget ek in eigen ferantwurdlikheid. Het lijkt er op alsof tegemoet komen in de taal waarin burgers uit onze gemeente ons benaderen een soort service-verlen ing is. In het voor gestelde antwoord op de brief van de Maten fan ut Stadsfries zegt het college in feite hetzelfde» Er is ook een andere benadering denkbaar, die mij en een groot deel van mijn fractie meer aan spreekt. Die benadering is gebaseerd op de constatering dat het Fries - als taal nota bene ouder dan het Nederlands - en het Liwwadders steeds meer in een achtergestelde positie komen te verkeren. Het Ne derlands wordt steeds meer de dominante taal. Deze constatering zou er ons inziens toe moeten leiden dat de gemeente zich verantwoordelijk voelt voor het handhaven en versterken van zowel het Fries als het Liwwadders. Taal is niet alleen een communicatiemiddel. Taal is veel meer, namelijk de uitdruk king van een cultuur. Uitgangspunt van beleid zal dan ook vooral moeten zijn het handhaven en ver sterken van falen die vanouds in Leeuwarden worden gesproken, het Fries en het Stadsfries. In de reac tie van het college op het rapport Frysk yn it offisjele ferkear missen wij een dergelijke steilingname. Ik kom dan nu bij de concrete maatregelen die het college voorstelt» In september j.l. kregen wij, naar aanleiding van het rapport Frysk yn it offisjele ferkear, een brief van de Ried fan de Fryske Bewe ging met daarin zijn reactie op het rapport. Terecht stelt de Ried fan de Fryske Beweging dat er sprake is van ongelijke uitgangsposities en dat die, wanneer het Fries niet positief wordt gediscrimineerd, ver sterkt zullen worden. Ik ben het op zich wel eens met deze opvatting. Maar mijns inziens mag dit ech ter niet betekenen dat wij in Leeuwarden het Fries positief gaan discrimineren. Ik vind dat eerlijk ge zegd niet reëel, omdat Leeuwarden een drietalige gemeente is. Het gaat mij dan te ver om het Fries, hetzelfde geldt eigenlijk voor het Liwwadders, positief te discrimineren. Wat kun je dan wel doen? Het college zegt in zijn reacties dat het de burgers, die de gemeente in het Fries dan wel in het Liwwadders benaderen, in hun eigen taal tegemoet zal treden. Wij zijn het daarmee eens, maar wij willen het be leid graag aangescherpt zien op een aantal punten. In de eerste plaats zal naar de inwoners van Leeuwarden toe duidelijk gemaakt moeten worden dat het college zich mee verantwoordelijk voelt voor het handhaven en stimuleren van het Fries en het Liw wadders, dat burgers, die Fries of Liwwadders praten, hun eigen taal vooral moeten blijven gebruiken, ook in contacten met de gemeentelijke overheid, en dat de gemeente die mensen in hun eigen taal te gemoet treedt. Onlangs hoorden wij dat het mogelijk is in Leeuwarden een in het Fries gestelde trouw akte te krijgen en om in het Fries te trouwen. Deze en andere mogelijkheden moeten actief bekend ge maakt worden. Wij zouden graag zien dat het college daar extra aandacht aan besteedt door middel van actieve voorlichting in bijvoorbeeld Aan de Grote Klok. In de tweede plaats is naast externe voorlichting ook interne voorlichting van belang» Het college 5 zal ambtenaren moeten wijzen op het belang van de benadering van burgers in hun eigen taal. Daarbij is het mijns inziens niet voldoende ambtenaren in de gelegenheid te stellen een cursus Fries te volgen. Belangrijk is ook om dat te stimuleren. Met name geldt dat voor die ambtenaren die veel met burgers in contact komen. Mijn ervaring is dat veel Friezen de neiging hebben zich aan te passen en hun taal in te leveren op het moment dat zij in het Nederlands worden benaderd. Juist daarom is het nodig dat de ge meente kiest voor een positieve en actieve opstelling. Ten slotte gaat het FNP-bestuur in zijn brief in op de behandeling van deze materie in de Commis sie voor Bestuurlijke Aangelegenheden. Ik moet zeggen dat ook mij die behandeling nogal heeft teleur gesteld, om het maar zachtjes uit te drukken. Met name onverschilligheid en minachting overheersten in de commissie. Ik hoop dat de reacties die direct misschien nog volgen vanuit een wat positievere opstel ling zullen worden gegeven. De heer Buurman: De FNP, afdeling Leeuwarden, heeft in haar schrijven van 18 oktober ten aan zien van dit punt een verslag opgenomen van de vergadering van de Commissie voor Bestuurlijke Aange legenheden. Alle daar aanwezige vertegenwoordigers van de fracties zijn gewogen, het merendeel is te licht bevonden aan de hand van de onderscheiden gemeentelijke en provinciale partijprogramma's voor zover voorhandenIk zie de fracties echter nog niet in alle nederigheid naar Canossa gaan Wellicht is het nuttig mijn standpunt te verduidelijken. Regel dient mijns inziens te zijn in het officiële verkeer de voertaal, het Nederlands, te gebrui ken. In redelijkheid mag van iedereen worden verwacht die taal te beheersen. Bediening van uitsluitend het Fries zou voor menigeen gegevens of stukken niet of minder toegankelijk maken Er is in onze tijd veel inspraak. Dat is een goede zaak, al moet het niet de spuigaten uitlopen. Maar dan moeten aan de betrokkenen geen belemmeringen in de weg worden gelegd. Men moet begrijpen waar het over gaat. Dit betekent niet dat in bepaalde gevallen gebruik van het Fries naast het Nederlands voor mij onaccepta bel zou zijn. Voor de FNP, als belangengroepering, is het Fries pas dan een volwaardige taal wanneer het een plaats krijgt in het ambtelijk verkeer. Dit is bepaald onjuist» De zin in het aangehaald schrij ven: "De hear Buurman underskreau ek sunder mear it antwurd fan B. en W.", is juist. Mijn uitspraak moge geen schoonheidsprijs verdienen, maar er is in ieder geval geen woord Frans bij. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter, ik wil iets zeggen over punt L van de mededelingen. Wanneer wij het voorstel van b. en w. overnemen, betekent dat dan dat wij als raadsleden voortaan in de raad "alles sêgge magge in ut Stadsfries en dat dat dan oek opskreven wurdt in ut Stadsfries"? De Voorzitter: Ik begin gemakshalve bij mevrouw Vlietstra, die haar verbazing uitspreekt over de gekozen procedure van behandeling» Ik moet er op wijzen dat een en ander nadrukkelijk in de Commis sie voor Bestuurlijke Aangelegenheden aan de orde is geweest. Toen ik mij namelijk vergiste en zei dat deze materie in de raad terugkomt, werd ik ter plekke gecorrigeerd door een van mijn naaste medewer kers die zei dat dat niet het geval is, omdat het hier om een schrijven gaat van het college van b. en w. aan gedeputeerde staten. Waarom komt deze materie niet in de raad aan de orde? De reden daarvan is dat het stuk van de provincie niet gericht is aan de raad. Niettemin hebben wij gezegd dat wij als college niet op de eigen toer moeten gaan en dat het verstandig is om in ieder geval in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden te checken of men zich in het antwoord, dat in concept aan de le den is toegestuurd, kan vinden. Ik heb begrepen dat de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden instemming heeft betuigd met het antwoord zoals dat door b. en w. is geformuleerd. Nu ligt er inmid dels een reactie, die voor een deel ingaat op onder anderen de verkiezingsprogramma's - daar redt de raad zich wel mee - en voor een deel op de behandeling in de commissie. Dit laatste is een zaak van de commissie zelf. Niettemin wil ik graag nog een keer zeggen dat wij bepaald bereid zijn om actief, in de vorm van een stuk actieve voorlichting, mensen er op te attenderen dat zij zelf de taal kunnen kiezen waarmee zij in contact met hun overheid treden. Mevrouw Vlietstra heeft er op geattendeerd dat dat in het kader van huwelijksvoltrekkingen mogelijk is. Bij mijn weten is dat niet het geval bij de opstelling van de ak te en wat dat betreft is daarbij het Nederlands de voertaalMaar ik zou dat nog even precies moeten nagaan. Er zijn wel Friese trouwboekjes en er worden ook Friese toespraken gehouden. Het is best mo gelijk om dat bij de voorlichting van degenen die zich voor een huwelijksvoltrekking komen melden, dus in ondertrouw gaan, nog een keer met zoveel woorden onder de aandacht te brengen. Een actief beleid in de richting van de medewerkers zal misschien iets moeilijker zijn. Ik denk dat wij over het algemeen genomen over een redelijk aantal medewerkers beschikken die in voldoende mate het Fries, zowel actief als passief, beheersen en ook in staat zijn Fries te schrijven. Ik geloof dat wij daar in de verslaglegging ook niet zo vreselijk veel problemen mee hebben. In hoeverre dit beleid nog

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 3