8 9 Uit de beantwoording van de door raadsleden gestelde vragen aan b. en w. - ik heb daar aan het begin van mijn verhaal al naar verwezen - blijkt dat het college geen consequenties trekt uit dit hoogst ongewenste gebeuren. Het constateert slechts wat er gebeurd is en verwijst deels verantwoordelijkheden naar het ministerie. Het college geeft verder ook niet aan dat het - nogmaals, ik vind het verdrietig om dit te constateren - een poging doet om op zijn minst te laten zien dat zo iets niet hoort in Leeuwarden en dat het dat niet pikt. Onze fractie vindt dat, wanneer voorschriften worden overtreden, wij moreel verplicht zijn daartegen op te treden, alleen al uit een oogpunt van behoorlijk bestuur. Ons inziens heeft het college dat in dit geval nagelaten. Dan terug naar de brief van het PEL. Er wordt de vraag gesteld hoe het in vredesnaam verder moet. Het is ons onduidelijk wat het college zich daarbij voorstelt. Ook de beantwoording van de door raads leden gestelde vragen maakt dat niet duidelijk. Er staan nu puinhopen van het Amelandshuis. Er zal toch iets mee moeten gebeuren. Hoe doen wij dat in vredesnaam met het beperkte en veel tekortschie tende instrumentarium? De heer Geerts (weth.): Er is al heel wat gezegd in de beantwoording van de door raadsleden ge stelde vragen. Die beantwoording geeft een vrij compleet overzicht van de gang van zaken zoals die zich heeft afgespeeld. Er heeft ook een nauwkeurige beantwoording van de vragen plaatsgevonden. De heer Niemeijer constateert terecht een gebrek aan instrumentarium. Dat instrumentarium is be perkt, zeker wanneer je het hebt over het in de brand steken van gebouwen of over de instandhouding daarvan. De heer Niemeijer zou een heel chronologisch overzicht kunnen krijgen van wat het gemeen tebestuur geprobeerd heeft om met name deze panden de aandacht te geven die zij verdienden. Je zou daaruit kunnen afleiden dat die aandacht wel degelijk erg groot is geweest. Maar het aantal aanschrij vingen tot het maken van voorzieningen heeft er bijvoorbeeld in geresulteerd dat de gemeente op eigen kosten die voorzieningen heeft moeten aanbrengen, omdat de eigenaar, die niet zo gemakkelijk te tra ceren was, dat niet deed. Wat dat betreft heeft de heer Niemeijer terecht een gebrek aan instrumenta rium geconstateerd. Ik vind dat wij niet onterecht verantwoordelijkheid hebben verwezen naar het ministerie. Wij heb ben er alleen op gewezen dat de formele verantwoordelijkheid daar ligt. Het is een constatering ge weest en niets meer. Wij voelen ons wel verantwoordelijk voor dit geheel en wij vinden ook dat dit niet zo kan blijven. Men kent de hele discussie die op het ogenblik gaande is over de huisvesting van de Muziekpedagogische Academie (MPA)Het college wil in ieder geval die discussie afwachten, die over n iet al te lange tijd tot besluitvorming zal leiden Als dat n iet zal lukken dan zullen er binnen de be perkte financiële mogelijkheden - ik zeg dat er van tevoren bij - van de gemeente op korte termijn naar oplossingen gezocht moeten worden. Wij hebben wat dat betreft hier en daar wel wat contacten, maar, dat zeg ik er nadrukkelijk bij, de mogelijkheden zijn beperkt. Wij hebben natuurlijk ook te maken met het bestemmingsplan. Een heel belangrijk ander punt is natuurlijk ook het feit dat het pand geen eigen dom van ons is. Dit is het meest concrete wat ik op dit moment kan mededelen. De heer Niemeijer: Ik ben verheugd met het horen van elk initiatief. Ik neem aan dat er wat dat betreft in de betreffende commissies verdere informatie zal volgen. Blijft voor mij de constatering dat in twee situaties illegale sloop heeft plaatsgevonden. Onze fractie blijft van mening dat het college hier onvoldoende afstand van heeft genomen door niet te zeggen dat zo iets niet kan, ondanks het feit dat de eindverantwoordelijkheid voor een monument bij de minister ligt. De Voorzitter: Heeft wethouder Geerts nog behoefte om te reageren? De heer Geerts (weth.): Nou, behoefte, maar ik wil niet in de val lopen omdat ik geen antwoord zou wil len geven Ik heb eigen I ijk n iets nieuws toe te voegen aan hetgeen ik zojuist heb gezegd. Ik wil het hierbij laten Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub K, M en N. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub 0 en P. De bezwaarschriften zijn in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Be zwaarschriften om advies. Punt 3. De Voorzitter: Dit punt luidt: Motie van de heren J.W. Duijvendak en S. Siemonsma ten aanzien van het agendapunt Vaststellen Algemene Subsidieverordening en bijbehorende subverordeningen, waar over in de vergadering van 23 oktober 1984 de stemmen staakten Ik breng de motie thans opnieuw in stemming. De motie van de heren Duijvendak en Siemonsma wordt verworpen met 20 tegen 14 stemmen. (Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Janssen, Meijerhof, Schade en Timmermans alsmede de leden van de PAL-fractie Punt 4a (bijlage nr. 380). Voordracht voor de benoeming van een lid van het algemeen bestuur van de Stichting Bedrijfsge zondheidsdienst Friesland. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: de heer F.E.B. van Kaam. Besloten wordt tot de aanbevolen voordracht met algemene stemmen. Punt 4b (bijlage nr. 388). Benoeming van een lid in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Bestuursschool Friesland. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: de heer F.E.B. van Kaam. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen Punt 4c (bijlage nr. 404) Benoeming twee leden in de Bestuurscommissie voor de Akademie voor Beeldend Kunstonderwijs Vredeman de Vries. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: 1. de heer J. Schaafsma; 2. de heer Jvan Tuinen Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen. De heren Burg en Duijvendak vormden met de voorzitter het stembureau. Punten 5, 6 en 7 (bijlagen nrs. 397, 396 en 384). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 8 (bijlage nr. 405). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Uitgifte in erfpacht, waarin begrepen het accessoire recht van opstal, van de percelen met opstallen Poststraat 39, 41 en 43 en Minnemastraat 7 en 9, aan de Stichting Studentenhuisvesting Groningen, gevestigd te Groningen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 5