26
Deze vorm van crisisbestrijding gebeurt vooral op kosten van de laagste inkomens: de mensen met het
minimumloon of vlak daarboven en de uitkeringsgerechtigden. Het Sociaal Cultureel Planburo stelt dat
zich in dit opzicht een tweedeling in de samenleving aftekent. Ook uit onderzoeken van sociale dien
sten blijkt dat het langere tijd moeten leven van een bijstandsuitkering tot verpaupering en isolement
leidt.
Een sleutelwoord in het regeringsbeleid is deregulering. Dit wordt meestal als een redelijk waarde
vrij begrip gepresenteerd, namelijk het terugdringen van overmatige regelgeving. In de praktijk blijkt
het een dekmantel te zijn voor rechtse politiek. Dan gaat het om het terugdringen van de rol van de
staat, juist waar het om de zorg gaat voor milieu, grondstoffen en de solidariteit met achtergestelden in
onze maatschappij. Maar lang niet alles wordt gedereguleerd op sociaal-economisch terrein. Terwijl
Van Aardenne ongecontroleerd, en zonder dat er politieke consequenties aan verbonden worden, hon
derden miljoenen kan vermorsenworden de tienduizenden werkloze RSV-werknemers meer dan ooit ge
controleerd. Wordt er soms iets zwart bijverdiend? Moeten wij niet nog een blik sociale rechercheurs
openbreken? In plaats van dat het gedrag van een verantwoordelijke minister wat meer gereguleerd zou
worden, worden de slachtoffers van de crisis tot achter hun voordeur en zonodig in hun slaapkamer ge
controleerd.
In sociaal opzicht wordt, onder het mom van "de verzorgingsmaatschappij is te ver doorgeschoten"
en de ideologie van "zelf- en naastenhulp", een maatschappelijke restauratie ingezet tegen individua
lisering, tegen de mogelijkheden van een zelfstandig bestaan:
- uitkeringen worden verlaagd of, als gelijke behandeling moet plaatsvinden, per leefvorm gehalveerd
dan wel op andere manieren aan elkaar gekoppeld, bijvoorbeeld door gezinstoeslagen en voordeurde-
lerskortingen;
- maatschappelijke voorzieningen die met name nodig zijn voor emancipatie van vrouwen, zoals kin
deropvang, worden teruggedraaid. In de zorgsfeer worden verblijfshuizen en dienstverlening afgekne
pen;
- in de belastingsfeer wordt deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt volstrekt onaantrekkelijk ge
maakt.
Bij dit beleid is individualisering alleen weggelegd voor de rijken. Voor de rest van de bevolking is er
geen keuze met wie en hoe men wil wonen. Jongeren hebben feitelijk geen woonrecht meer vanaf 18
jaar. Mensen blijven om louter financiële redenen bij elkaar, ook als hun relatie/huwelijk vastgelopen
is en bejaarden moeten maar weer in het gezin worden opgenomen. Gezinsidealen als die van minister
Brinkman dreigen dwingend opgelegd te worden, ook aan hen die het gezin niet als de hoeksteen van de
samenleving beschouwen. Ook als mensen kiezen voor een andere leefvorm worden zij door de belas
tingmaatregelen of uitkeringsregelingen aan elkaar gebonden, tot een pseudogezin bestempeld.
Onze conclusie is dat de deregulering van deze regering juist een vergaande regulering van de
maatschappelijk meest kwetsbare groepen betekent. Meer ruimte voor kapitaals initiatieven, terwijl de
loon- maar vooral de uitkeringsafhankelijken financieel afgeknepen en sociaal gecontroleerd en betut
teld worden. Met name jongeren en vrouwen wordt in de praktijk het recht op een zelfstandig en zin
vol bestaan ontnomen. De nieuwe kortingsvoorstellen worden door ons dan ook onvoorwaardelijk van de
hand gewezen. Daarom ook hebben wij met de PvdA hierover een motie ingediend.
Toch vinden er ook ontwikkelingen plaats in de samenleving, die ons hoopvoller stemmen en die
ook vertaald kunnen worden in gemeentelijk beleid. Decennia lang is het overheidsdenken gekenmerkt
geweest door een overdreven groeiverwachting. Van alles kwam er, zo leek het, steeds meer. Meer
mensen, meer werkgelegenheid, meer huizen, meerwegen, meer stadsuitbreiding, meer maatschappelij
ke voorzieningen, enz. DIT IS ECHTER VOORBIJ. Het is de hoogste tijd dat het groeidenken plaats
maakt voor een versterkte aandacht voor een verbetering van de inrichting en de kwaliteit van de reeds
bestaande voorzieningen. Trefwoorden voor deze benadering zijn: herinrichting, menging van functies,
voorraadbeheer, recycling, oud voor nieuw, doelmatigheid, eerlijker verdeling van het bestaande,
emancipatie en democratisering. Het besef lijkt doorgedrongen dat het expansionisme een te grote be
lasting voor het milieu met zich meebrengt. Slechts selectieve groei kan verantwoord zijn. Intussen ver
dwijnt door de automatisering veel werkgelegenheid. Met name staat dat binnenkort te gebeuren in de
bank- en verzekeringssector. Kortom, de tijd van het ongebreidelde groeidenken is voorbij. Herstel van
werkgelegenheid in de industriële sector zal hooguit mondjesmaat plaatsvinden. Nieuwe werkgelegen
heid zal ook gevonden moeten worden in zorgvuldig beheer van het bestaande en in herstel, hergebruik,
recycling en ontwikkeling van oneindige energiebronnen. Deze werkgelegenheid gaat minder ten koste
van het milieu
Dit betekent voor het sociaal-economisch beleid dat drastische herverdelingen van het betaalde
werk op korte termijn noodzakelijk zijn om de huidige haanlozen enig uitzicht te geven op vast en be
27
taald werk en om te komen tot een herverdeling van werk binnens- en buitenshuis. Momenteel wordt ar
beidstijdverkorting door de weigerachtige werkgevershouding slechts mondjesmaat ingevoerd en dót zet
geen zoden aan de dijk. Er wordt niet volledig herbezet, mede door flexibilisering van werktijden.
Werkgevers- en werknemersorganisaties zullen op dit punt gauw tot resultaat moeten komen met een
steunbeleid van de overheid. Maar herverdeling van arbeid is slechts een van de aspecten van een ander
beleid. Bij de behandeling van de nota Werkgelegenheid komen wij hierop nader terug.
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
Ook op het terrein van de ruimtelijke ordening komen zo langzamerhand de landelijke voorberei
ders tot de conclusie dat de grote groei eruit is. De dit jaar verschenen Structuurschets Stedelijke Ge
bieden kan als een aanzet hiertoe gezien worden. "Nederland is in grote lijnen af", concludeerde ir.
Leeflang, net geen jaargenoot van mij, als medewerker van de Rijks Planologische Dienst verantwoorde
lijk voor de tot standkoming van de structuurschets. Omschakeling van expansionisme naar voorraadbe
heer vereist ook meer dan hier en daar een aanpassing van het beleid, onder druk van de gewijzigde fi-
nancieel-economische omstandigheden. Het vereist vooral een mentaliteitsverandering bij beleidsbepa
lers en -voorbereiders.
De gevolgen van het te lang doorgaan op de groeigedachte zijn het duidelijkst zichtbaar op het ge
bied van de ruimtelijke ordening. Of, zoals het laatste jaarbericht van de sectie gemeente, gewest en
provincie van de PvdA het uitdrukt: "Geen terrein waar het einde van het expansionisme zich zo duide
lijk laat gevoelen als de ruimtelijke ordening. Een beleidsombuiging van expansie naar voorraadbeheer
is hier even onvermijdelijk als wenselijk." Voor PAL is dit allerminst een nieuwe gedachte. Ik moge u
verwijzen naar algemene beschouwingen van voorgaande jaren, de discussie rond de nota Volkshuisves
ting, de motivering voor ons tegenstemmen bij de plannen voor Wiardaburen, en even voor mijzelf spre
kend, ook bij Camminghaburen
In financiële zin zijn de gevolgen van het door Leeuwarden nagestreefde groeibeleid de laatste tijd
niet meer te negeren. Grote tekorten dreigen of zijn reeds een feit geworden met betrekking tot Cam
minghaburen, Hemrik, Lijempfterrein en cultuurgronden. Mil joen en tekorten dieniet op de vingers van
twee handen te tellen zijn. De raad mag zich gelukkig prijzen dat hij net op tijd tegen de voorstellen
van het college en de ambtelijke adviseurs in heeft afgezien van grondaankopen in het plangebied Wi
ardaburen; anders was het leed helemaal niet meer te overzien geweest. Als nasleep van het blind door
gaan op de groeigedachte kunnen ook genoemd worden de tekorten op de exploitatie van de parkeerga
rage, evenementenhal en ijshal. In totaal ook nog eens zo'n slordige twee miljoen gulden. Bij de her
waardering kom ik nog wel even terug op de parkeergarage.
Nu zou je verwachten dat het beleidsplan tenminste ingaat op de hiervoor geschetste ontwikkelin
gen en gevolgen met name op het gebied van de ruimtelijke ordening. Niets daarvan. Hoewel her en
der in het beleidsplan wel enkele aanpassingen zijn opgenomen, ontbreekt iedere aanwijzing dat het
college zich bewust is van een noodzakelijke beleidswijziging. Integendeel, er wordt te veel doorge
zeurd over het feit dat Leeuwarden niet is aangewezen als groeikern, of stadsgewest zoals dat tegen
woordig heet; men klampt zich vast aan groeipercentages uit het provinciaal streekplan, alsof die enige
realiteitsgehalte zouden hebben. Dit is dan ook de reden van onze aarzeling om de motie van de PvdA
over het stadsgewest te ondersteunen.
Ter illustratie hebben wij de groeiprognoses uit ons meest recente structuurplan uit 1974 weer eens
te voorschijn gehaald. Wij hebben er daarna even een lineaire grafiek van gemaakt om de vertekening
eruit te halen en hebben daarin de werkelijke bevolkingsgroei afgezet. Een afdruk hiervan is ondertus
sen rondgedeeld. Nu zult u zeggen, ja maar dat is verouderd en achterhaald. Daarin hebt u natuurlijk
gelijk, maar wij willen er daarbij wel op wijzen dat dit nog steeds formeel het structuurplan van de ge
meente Leeuwarden is, dat nimmer herroepen is, laat staan door een nieuw plan of schets is vervangen.
In feite is dit nog steeds het beleidsplan van de gemeente op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Weliswaar is de belachelijke groeiprognose uit 1971 in diverse nota's ondertussen wel wat gerelativeerd,
maar de hoofdlijnen van het daarin geformuleerde beleid staan nog overeind. Dat kunt u in de grafiek
aflezen door de hellingshoeken van de streeplijnen uit 1980 en 1983 te vergelijken met de natuurlijke
aanwaslijn uit 1970. Sla je in het beleidsplan de pagina's over de hoofdfuncties ruimtelijke ordening en
volkshuisvesting op, dan lees je onder het kopje "algemeen" een eerste aanzet voor energiebesparende
maatregelen bij een complex nieuwbouw. Op zich verre van onbelangrijk, maar dat heeft natuurlijk
niets van doen met het ruimtelijke ordeningsbeleid in algemene zin; laat staan dat er uit zou blijken
welke beleidswijzigingen er op dit terrein op de middellange termijn wenselijk of noodzakelijk zijn.
Het beleidsplan blijft op dit belangrijke punt onder de maat. Het lijkt er sterk op dat er noch bij
het college noch bij de ambtelijke adviseurs het inzicht aanwezig is een adequaat beleid voor de mid-