53 omdat dezelfde doortinteling van dit uitgangspunt wordt teruggevonden in het ontwerp van de nieuwe Gemeentewet dat in 1971 vorm begon te krijgen en dat recentelijk een meer definitieve vorm heeft ge kregen. Daarin vindt u exact dezelfde denklijn terug: Samen verantwoordelijk voor één zaak, namelijk de gemeente runnen. Wel met de raad als hoofd van de gemeente, de raad die in eerste linie het beleid formuleert, waarlangs de gemeente probeert haar activiteiten gestalte te geven. Het is verleidelijk om nog even door te praten op dit punt, maar ik zal deze verleiding nadrukkelijk weerstand bieden. Ik haast mij nu naar de heer Bijkersma, die het heeft gehad over de privatisering, over het feit dat wij met allerlei zaken niet moeten blijven doorsukkelen en over het bedrijfsleven. Er is al gezegd dat het bedrijfsleven af en toe ook doorsukkelt, daar is recentelijk zelfs nog een parlementaire enquête aan gewijd. Dat was een incident, overigens in een reeks van incidenten op nationaal niveau. Daar waren echter ook bedrijven bij betrokken die in de loop der jaren vrij kleinschalig in de lokale sfeer - ik heb ze meegemaakt - werkzaam waren en die in datzelfde sukkeldrafje ten slotte het loodje moesten leggen. Ik meende deze kritische kanttekening wel even te moeten plaatsen. Op gevaar af dat u denkt dat ik aan het patiencen ben, ga ik wat door de algemene beschouwingen heen, maar ik probeer er een beetje lijn in te krijgen. PAL vraagt zich af of wij consequenties uit de woorden van de heer Berg van de VNG trekken; de heer Van der Wal had het toen over het feit dat be paalde wetten door gebrek aan middelen niet meer kunnen worden uitgevoerd. Ik wil trouwens wel even opmerken dat de heer Berg niet voorzitter van de VNG is maar hoofddirecteur, hetgeen een andere op tiek aanbrengt in 'smans spreken. Hij kan zich als techneut iets vrijblijvender opstellen dan wanneer hij bestuurder zou zijn. PAL vraagt zich dus af: trekken wij consequenties uit zulke woorden en gaan wij zulke wetten dan ook niet meer uitvoeren of maken wij onze woorden krachteloos door het vervolgens wel te doen en zo dit kabinet aan te geven dat het er toch wel allemaal inzit. Ik begrijp dat. Tot het onmogelijke is niemand gehouden, want dat speelt hier een rol, dat was ook de opstelling van de VNG. Ik blijf persoonlijk - ik wil dat ook in uw midden neerleggen - altijd wat moeite houden met het span ningsveld dat dan ontstaat met de ambtseed en -belofte, waarin je beloofd hebt trouw te zijn aan de Grondwet en aan de wetten des rijks. Dat spanningsveld zit er altijd in en vraagt een afweging: waar moet ik de grens leggen, waar mag ik de grens leggen, waar kan ik de grens leggen. Vervolgens heeft de heer Van der Wal het gehad over naïeve theorieën over democratische besluit vorming, waarvan hij een groot aantal voorbeelden heeft genoemd, die zich allen afspeelden, hebben afgespeeld en nog afspelen op het vlak van de landspolitiek. Ik moet daarbij opmerken dat daar de Ka mer beslist; dat is het democratisch stelsel waarin wij leven. Wanneer men vindt dat de Kamer een on juiste beslissing heeft genomen, dan is het zaak dat men zijn eigen politieke vrienden in de Kamer daarover aanspreekt en probeert tot grotere activiteit te brengen. Openbare orde, politie meer op straat, daar de uitbreiding mede voor gebruiken en ook om het Posthuis te bezetten. Van dat laatste is gezegd het 24 uur te doen, maar dan zitten de mensen die op straat moeten constant binnen. Ik denk dat dat niet geheel de bedoeling is. Wij willen die mensen juist op straat zien. Ik onderken dat. Laat ik met het eerste beginnen: politie meer op straat, bij voorkeur op de fiets of met de fiets aan de hand. Ik heb gisteravond in een uitzending van Radio Fryslan gezeten, waar ook de commissaris van politie aanwezig was. Wij hebben toen over de onveiligheid gesproken en ook over dit onderwerp. Het is zo dat de nieuwe commissaris bezig is op de fiets stelselmatig de stad te verkennen met zijn wijkagenten. Ik vind dit heel belangrijk. Dit heeft ook binnen het korps een sig naalwerking. Ik weet dat bepaalde mensen er raar van hebben opgekeken. De commissaris zegt: Ik doe dit opzettelijk, ik wil inderdaad dat men meer op de fiets gaat. Wij moeten ons natuurlijk wel realise ren dat het, als je altijd in een auto hebt gezeten - daarvoor hoef je niet eens bij de politie te zijn, er zijn nog wel een aantal dienstvakken te bedenken in de maatschappelijke samenleving -, ietwat tegen valt om dan opeens te moeten fietsen. De commissaris gaat nu dus met een wijkagent op de fiets de wijk in, met de bedoeling om aan het eind van de rit de zaken met de wijkagenten door te praten en dan te bepalen wat er aan mankeert en wat moet worden bijgesteld. Aan de hand daarvan kan dan worden ge komen met een plan de campagne. Daarnaast is hij in overleg met mij bezig om ook de surveillance meer op de wijk te richten. Wij zullen in het kader van de personeelsuitbreiding die wij krijgen - 17 man, een beduidend aantal - bekijken hoe wij een behoorlijk deel daarvan invloed kunnen doen laten gelden op straat en op de plaatsen waarover is gesproken. In die afweging hoort ook thuis dat bekeken wordt hoe het Posthuis daarbij kan worden betrokken. Maar dan zeg ik wel voor bepaalde activiteiten, op bepaalde uren, met bepaalde doelen, want 24 uur, 7 dagen in de week, 365 dagen in een jaar houdt een extra hoeveelheid mensen binnen, waardoor een deel van het voordeel van de personeelsuitbreiding terstond weer naar de knoppen wordt geholpen. De wijksurveillance Haarlem is typisch geënt op het Haarlemse gebeuren. Wij hebben daarvan kennis,genomen, wij willen daar ook nog wel eens naar kijken in het kader van de evaluatie. Twee agenten te voet, het is nogal arbeidsintensief. Ik verwijs naar de 54 opmerkingen die wel eens zijn gemaakt met betrekking tot de parkeercontrole, waarvan de taak niet zelden minstens zo moeilijk is, want je krijgt wat te verstouwen als je als parkeercontroleur over straat gaat. Niettemin, ook dat moet in de beschouwingen mee worden gewogen. Ik kan ondertussen nog even verwijzen naar de deeltijdbanen bij de politie. De minister van Binnenlandse Zaken heeft hiervoor in middels in principe toestemming verleend, zodat thans de mogelijkheden aanwezig zijn om na te gaan op welke wijze ook daaraan invulling kan worden gegeven. Ik zeg er echter in één adem bij dat in dat verband de mogelijkheid om meer vrouwen bij het korps politie Leeuwarden aan te trekken mee moet worden gewogen. Het aantal vrouwen bij het korps ligt uitzonderlijk laag, naar mijn gevoel te laag. Ook de mogelijkheid om mensen aan te trekken afkomstig uit de sfeer van minderheidsgroeperingen moet worden meegewogen, waarbij ik er wel met nadruk op wijs dat u dan vooral moet denken aan de vrien den die afkomstig zijn uit Suriname en de Antillen omdat de Nederlandse nationaliteit voor aanstelling nodig is. De indruk moet niet ontstaan dat nu zomaar een willekeurige migrant die zich in Nederland heeft gevestigd bij de politie kan worden aangesteld. De normale aanstelIingseisen gelden daarvoor. Dan de kwestie van het geweld tegen vrouwen. Er is al meegedeeld - men vond dit echter wat aan de magere kant - dat op het probleem van seksueel geweld tegen vrouwen zal worden ingegaan in de te zijner tijd te verschijnen vervolgnota c.q. de deelnota's ten vervolge op de emancipatienota 1980. Voor wat de politie aangaat kan ik u zeggen dat de aanpak van geweld tegen vrouwen als geweldmisdrijf een hoge prioriteit heeft. Dit geldt zowel voor de opsporing van de dader als voor de opvang van het slacht offer. Zoveel mogelijk worden vrouwen die het slachtoffer zijn van een geweldmisdrijf door vrouwelijke politiefunctionarissen te woord gestaan, als zij dit wensen. Daarnaast is er een samenwerking met speci fieke instellingen voor de opvang van vrouwen, waarover ook al in de Commissie voor Openbare Orde is gesproken: het project slachtofferopvang. Ik verwijs nog naar berichten die gisteren in de krant zijn verschenen. In verband met een afschuwelijk delict tegenover een vrouw in onze gemeente is niet ge aarzeld om het recherche bijstandsteam in te schakelen om met de grootst mogelijke inzet van mensen te bekijken hoe de dader zo snel mogelijk kan worden opgespoord. Dat ligt buiten het bestek van mijn di recte verantwoordelijkheid, maar ik meen dat het goed is dat u ook hiervan op de hoogte wordt gesteld. Over het criminaliteitsbeheersingsplanwaarover de heer Bijkersma heeft gesproken, is zeer recent een interim-rapport van de Commissie Roethof verschenen. De gedetailleerde bestudering van het rap port moet nog plaatsvinden, maar de indruk bestaat dat wij met de conclusies uit het rapport ook voor Leeuwarden mogelijkheden hebben voor een effectieve aanpak van het probleem van de kleine crimina liteit. Mocht dat het geval zijn, dan zullen wij bij wijze van zo mogelijk een landelijk aan te wijzen experiment - dat geeft dan ook nog weer eens wat extra financiële mogelijkheden - hierop inspelen. De heer Buurman heeft het gehad over de "neighbourhood-watching", let op je buurman. Ik moet u zeggen dat ik daarmee wat problemen heb. Ik heb er uiteraard geen problemen mee op de heer Buurman te letten en ook niet om op mijn buurman te letten, maar wel om daaraan een georganiseerd kader te geven. Ik vind dat wij dan op de verkeerde weg zijn. Ik heb gisteren in de uitzending van Radio Fryslan mogen zeggen dat het naar mijn gevoelen veel meer moet worden gezocht in een goed samenspel, bij voorbeeld met opbouwwerk. Er moet worden bekeken hoe mensen weer iets kan worden bijgebracht van een stukje sociale controle. Op het moment dat daaraan georganiseerde kaders worden gegeven, is men naar mijn gevoelen op de verkeerde weg. Het inschakelen van reserve gemeentepolitie zie ik ook niet duidelijk zitten. De reserve gemeentepolitie wordt ingeschakeld bij grootschalige gebeurtenissen, zoals optochten en de ontvangst van Sinterklaas, zaken die nu niet direct in eerste linie aanleiding geven tot agressie. Ik zou ook niet verder willen gaan, om de doodeenvoudige reden dat wij nooit mogen vergeten bij de reserve gemeentepolitie te maken te hebben met vrijwilligers, die nu eenmaal niet aan dezelfde risico's mogen worden blootgesteld - daarvoor zijn ze ook niet opgeleid - als bij professionele politie functionarissen het geval is. Van de schriftelijke antwoorden waarover PAL niet geheel tevreden is heb ik al gezegd dat het mis schien aan de vraagstelling ligt. Ik heb begrepen dat de heer Van der Wal daarover nog nader zal spre ken, hij wil daarop in ander verband terug komen. Ik vind dat uitstekend, wij wachten dat met belang stelling af, zij het dat ik één opmerking vooraf maak. Ik heb het net gehad over de verantwoordingsver plichting die ik heb op grond van de Gemeentewet. Die heb ik voor wat mijn verantwoordelijkheid be treft. Dat is openbare orde. Wij moeten ons goed realiseren dat de politieman op straat, die iets ziet wat niet in de haak is, twee dingen kan doen. Ik simplificeer het expres. Hij kan de openbare orde her stellen door er voor te zorgen dat een en ander weer wordt zoals het hoort te zijn. Dan is het mijn ver antwoordelijkheid. Op het moment dat hij zijn boekje pakt en gaat schrijven, omdat er naar zijn ge voelen een strafwaardige vervolging moet plaatsvinden, dan is het de verantwoordelijkheid van de offi cier van justitie. Door zijn handelen kiest hij zijn baas en kiest hij het forum waar verantwoording moet worden afgelegd. Op het moment dat het gaat om een strafrechtelijke vervolging is de plaats voor ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 28