55
antwoording de Kamer en is de functionaris die verantwoording dient af te leggen de minister van Justi
tie.
Voor de opmerking met betrekking tot Cambuur van de zijde van CDA en VVD, waarin wordt ge
pleit voor het toerekenen van een deel van de kosten aan de betrokken voetbalclub, heb ik begrip. Wij
hebben in die sfeer ook wel met Cambuur gesproken, maar ik denk dat wij ons daarbij goed moeten af
vragen waar nu eigenlijk de grens ligt om naar de burger toe te gaan. Ik bedoel dit. Wanneer er iets
gebeurt dat aanleiding geeft tot ordeverstoring, dan is de primaire taak voor de overheid om handelend
op te treden. Die kan niet worden doorberekend. Hetzelfde geldt bij het fenomeen van de voorrijkosten
van de brandweer. Het wordt iets anders wanneer diezelfde apparaten oneigenlijke taken uitvoeren: de
kat uit de boom, de schoorsteen die scheef staat of de politie die grote commerciële transporten bege
leidt; het laatste is een randgeval. Op het moment dat de overheid met haar apparaat ook nog eens
stand-by moet zijn en voor gemeenschapsgeld uitgaven moet doen als in een stadion een puur commerci
ële vertoning als bijvoorbeeld de Rolling Stones plaatsvindt, waar geen stap kan worden verzet of men
kan een stickertje, een grammofoonplaat, een hoedje, een sjaaltje of iets anders kopen, is men over de
grens heen. Het is alleen de vraag waar die grens nu precies wordt getrokken. Het is goed dat daarover,
samen met de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) afspraken worden gemaakt, die blijk ge
ven van het feit dat èn KNVB èn het lokale bestuur niet tevreden zijn met de bestaande situatie. Een
verschuiving van wedstrijden'naar minder gevoelige momenten heeft bij herhaling in Leeuwarden plaats
gevonden. Het is enige malen geweest dat ik tegenover de KNVB bij het ontvangen van competitiesche
ma's bezwaar heb gemaakt tegen een wedstrijd van een bepaald kaliber op zaterdagmiddag, om de
doodeenvoudige reden dat ik veronderstelde dat dan een stroom van vernielingen door de binnenstad,
waar de winkels open zijn, zou trekken. In zo'n geval heb ik er op gestaan de wedstrijd te verschuiven
naar de zondagmiddag. Dat heeft ook niet iedereen aangesproken, maar het was uit een oogpunt van
openbare orde mijns inziens een volstrekt verantwoorde maatregel.
Met betrekking tot de ontwikkelingssamenwerking is van de PvdA een notitie ontvangen. Ik wil
daarvan graag kennisnemen en nagaan op welke wijze wij daarop, in samenspel met het in Leeuwarden
reeds actieve particuliere initiatief, in kunnen spelen. Ik denk dat daar alle aanleiding voor is en ik
erken dat dit tot dusver een onderbelicht onderwerp is gebleven. Ik zeg u graag toe daaraan meer aan
dacht te zullen geven.
De comptabiliteitswetgeving heeft de heer Bijkersma de vraag in de mond gegeven: Geeft dat ook
aanleiding om te komen tot een herverkaveling van de portefeuille van de leden van het college? Het
antwoord is: neen, in dit stadium niet. Laten wij nu eerst eens wat ervaring met die Comptabiliteits-
voorschriften opdoen. Het is voor ons allemaal een nieuw en vreemd terrein. Wij denken dat er, wan
neer straks opnieuw collegevorming moet plaatsvinden, alle aanleiding is om ook eens naar die Compta
bil iteitsvoorschriften te kijken en eens te zien of de portefeuilleverdeling daarop moet worden gericht,
althans dat er rekening mee moet worden gehouden wat de portefeuilleverdeling betreft. Reorganisatie-
onderzoeken in dit verband hebben niet onze instemming en het ligt ook niet in ons voornemen iets in
die richting op te starten. Wij hebben wat dat betreft al genoeg om handen.
Omtrent het rampenbestrijdingsplan is de heer Bijkersma teleurgesteld. Het zal hem genoegen doen
te vernemen dat er begin volgend jaar regionaal een grootschalige oefening zal worden gehouden,
waaraan meewerken de regionale brandweer, politie, bedrijfszelfbeschermingsorganisatie en het Korps
Mobiele Colonnes (KMC) plus nog enige medische know-how. Wat dat betreft kunt u daar alle aardig
heidjes, waarnaar u tandakkend uitkijkt, beleven.
Een ander geluid klonk er van de zijde van PAL met betrekking tot de civiele verdediging. Er is
gevraagd waarom dat wordt beperkt tot de nota vredesoverleg. Wij denken dat het daar redelijk goed bij
aansluit en in één adem in de beschouwingen kan worden meegenomen. De veronderstelling van PAL dat
er verder berustend van het geheel wordt kennisgenomen kan ik hier ter plekke logenstraffen, zij het dat
ik dan een beetje over de rand van de directe verantwoordelijkheid heenkijk. Ik maak deel uit van de
Commissie Coördinatie Hulpverlening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Er is mij
een schriftelijke reactie gevraagd naar aanleiding van een commentaar van de VNG op de nota civiele
verdediging. Ik heb op 7 december geschreven dat ik met de reactie van de VNG op zichzelf wel kan
instemmen en dat ik vind dat overwogen zou moeten worden niet alleen met nadruk naar voren te bren
gen dat verantwoordelijkheid voor het beleid een zaak voor het rijk is, maar ook dat eventuele kosten
in verband met de civiele verdediging door het rijk zouden moeten worden gedragen door middel van
een doeluitkering. Ik heb daaraan toegevoegd: "Naar mijn mening sluit dit ook geheel aan bij de op
vatting van de gemeenteraad van Leeuwarden dat alle maatregelen in het kader van de civiele verdedi
ging zinloos en gevaarlijk zijn en mitsdien worden afgewezen." Dus ik heb de boodschap die u predikt
getrouw doorgegeven aan het doorgeefluik waar u het ook blijkens uw opstelling graag zou willen heb
ben
56
De heer Buurman heeft gesproken over bevrijdingsdag op zondag. Hij heeft enkele argumenten aan
gevoerd waarom hij vindt dat het anders moet. Hij was niet overtuigd door het leggen van de relatie met
de vierde mei. Wij hebben niets anders gedaan dan ons aansluiten bij de benadering van het kabinet van
een aantal jaren geleden, toen het heeft besloten dat, ongeacht de dag waarop, in nauwe relatie met
elkaar 4 en 5 mei op op elkaar volgende dagen zullen worden gevierd. Wij hebben daarom geen reden om
daar dit jaar van af te wijken. Wij hebben die te minder nu het zich laat aanzien dat de bevrijding voor
wat Leeuwarden betreft gevierd zal worden op en rondom 15 april. De heer Buurman heeft ook gezegd dat
de kerken daarenboven wel 5 mei zullen honoreren. De motie die door de heer Buurman op dit punt is inge
diend vindt niet de instemming van het college en wij geven u in overweging deze motie te verwerpen.
De heer Buurman heeft vervolgens een motie ingediend met betrekking tot het verstrekken van alco
hol tijdens recepties en overige officiële bijeenkomsten. Dat is een punt van discussie in het college
geweest. De grootst mogelijke meerderheid van het college is van mening dat vrije burgers vrij moeten
worden gelaten in het wel of niet genieten van bepaalde zaken die daarvoor zijn, waaronder ook alco
hol, dat een provinciehoofdstad als Leeuwarden een goed gastheerschap aan de dag hoort te leggen en
dat het vanzelf spreekt dat voldoende alcoholvrije dranken beschikbaar zijn om degenen die dat willen
daarvan gebruik te laten maken. Wij zijn op grond van deze overwegingen van mening dat deze motie
niet moet worden overgenomen. Eén lid van het college kan zich geheel vinden in de motie en zal daar
dan ook voor stemmen
De heer Buurman heeft ook nog gesproken over Leeuwarden-700, hetgeen niet op zondag zou moe
ten worden gevierd. Laat ik u zeggen dat wij bij de organisatie van Leeuwarden-700 - op dat punt ben
ik ook nog een reactie verschuldigd aan de heer Van der Wal - twee dingen onderscheiden. Het ene is
datgene wat voor rekening van en onder verantwoordelijkheid van de gemeente plaatsvindt, waarvan wij
zeggen dat het de toets van een zo breed mogelijke kritiek moet kunnen doorstaan. Het ligt niet in het
voornemen daarvoor festiviteiten of andere gebeurtenissen op zondag te organiseren. Daarnaast is het
ons bekend en heeft het onze instemming dat een beroep wordt gedaan op groeperingen, instellingen,
verenigingen en organisaties, om in te haken op het 700-jarig bestaan van Leeuwarden. Gebleken is dat
er zonder dat beroep reeds wordt ingehaakt. Daarvoor onderkennen en erkennen wij geen verantwoorde
lijkheid. Wij geven iedereen, kerkgenootschappen, politieke partijen, organisaties in de particuliere
sfeer en bedrijven, de vrijheid om daar op eigen wijze op in te haken. Wanneer dat onverhoopt op zon
dag gebeurt, dan is dat niet onze verantwoordelijkheid, maar dan is dat de verantwoordelijkheid van de
organiserende instelling of organisatie. Hetzelfde geldt - ik kom dan bij de heer Van der Wal - voor
een open dag op de vliegbasis. Het is ons bekend dat er in 1985 een open dag zal worden georganiseerd,
waarvoor het ministerie twee motto's heeft, namelijk Leeuwarden-700 en 40 jaar bevrijding. Wij zijn
niet verantwoordelijk voor de organisatie, wij nemen hiervan kennis en geven daaraan evenzeer de
ruimte als aan allerlei andere organisaties, want op het moment dat wij dit moeten gaan censureren en
screenen en beoordelen is het hek van de dam. Wij staan voor de meer officiële onderdelen van het pro
gramma, wij gaan er vanuit dat ook alleen daarvoor geld mag worden besteed en wat zich daar buiten
afspeelt is de verantwoordelijkheid van de organisatoren.
De heer Buurman heeft het nog gehad over de horeca-activiteitenHij heeft geen behoefte aan
verruiming van het horecagebied. Het is u bekend dat over de begrenzing - het woord begrenzing hoeft
daarmee niet parallel te lopen - van het horecagebied studie wordt ondernomen. Wij wachten dat af.
Op het moment dat dat tot conclusies leidt die aanleiding geven tot besluitvorming, komt een en ander
terug in de betreffende raadscommissie c.q. raadscommissies en is er alle gelegenheid daarop nog eens
adviserend in positieve of in negatieve zin te reageren.
Ik meen hiermee zo goed mogelijk recht te hebben gedaan aan de door de raad gemaakte opmerkin
gen en geef wethouder Kessler het woord.
De heren De Beer en Schade zijn inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Kessler (weth.): Ik zal in de beantwoording een splitsing aanbrengen in een aantal hoofd
onderdelen. Ik zal eerst ingaan op enkele vraagstukken met betrekking tot de gemeentefinanciën, ver
volgens op een aantal vraagstukken met betrekking tot de Sociale Dienst - uitkeringsgerechtigden -,
dan wat zeggen over de emancipatie en tot slot een enkele opmerking maken over het werkgelegen
heidsbeleid en de functiewaardering.
Wat betreft de gemeentefinanciën is door de meeste fracties ingegaan op het vleugje optimisme dat
dit beleidsplan kenmerkt. Het is mijns inziens goed te benadrukken dat het vleugje optimisme uitsluitend
betrekking heeft op de ramingen en de prognoses. Bij het inschatten van ontwikkelingen speelt altijd
een element van onzekerheid een rol. Het is nooit helemaal bekend hoe de toekomst er uit zal zien. De