57
vraag is dan: Hoe laat men de balans doorslaan, naar de pessimistische kant of naar de optimistische
kant? In dit beleidsplan is er voor gekozen om de balans naar de optimistische kant te laten doorslaan.
Wij hebben gekozen voor de, financieel gezien, gunstige variant. Daarbij zou ik een tweetal opmer
kingen willen plaatsen. Op de eerste plaats dat wij natuurlijk nooit hebben gekozen voor varianten die
volstrekt niet reëel zijn. De varianten bewogen zich altijd binnen de grenzen van wat redelijkerwijs te
verwachten valt. In die zin zit het college dan ook nog steeds niet op de lijn van de PAL-fractie, die
extra inkomsten van het rijk zou willen ramen daar waar het volstrekt duidelijk is dat deze er nooit of in
ieder geval in de termijn van het beleidsplan nooit zullen komen. Het voorbeeld dat men in dat verband
heeft genoemd is om de tekorten op het onderwijs weg te boeken door extra inkomsten van het rijk te ra
menOok is het bij ons niet zo dat de wens de vader is van de gedachte, zoals de heer Buurman sugge
reert ten aanzien van onder meer de fiscalisering van de parkeerboetes, welk punt mijns inziens een
goed voorbeeld is om aan te tonen hoe nu precies zo'n afweging werkt. Fiscalisering van de parkeerboe
tes is een nieuwe manier om foutparkeerders en/of niet betalers te bekeuren, een mogelijkheid op grond
waarvan het niet meer nodig is om de bekeuringen af te dragen aan het rijk; wij kunnen ze zelf houden.
Wat nu te doen? Enkele jaren geleden zou het college hebben gesteld dat een dergelijke mogelijkheid
pas in het beleidsplan zou mogen worden verwerkt als er absolute zekerheid bestaat dat de verwachte
inkomsten ook inderdaad kunnen worden gerealiseerd. Nu zeggen wij: Het is weliswaar nog niet voor
100% zeker dat de fiscalisering de gemeente geld oplevert, maar laten wij er vast maar op anticiperen.
Wij nemen dan een zeker risico, wij ramen met een zeker optimisme.
Een tweede opmerking die ik in dit verband wil maken is dat het college die optimistische ramings
techniek heel nadrukkelijk heeft geplaatst in de context van de situatie, waarbij wij in de eerste plaats
nog steeds te maken hebben met rekeningsoverschotten. Dat wil zeggen dat wij op rekeningsbasis nog
wel een stootje kunnen hebben. In de tweede plaats hebben wij die optimistische ramingstechniek ge
plaatst in de context van het werken volgens het systeem van meerjarenramingen, hetgeen betekent dat
wat gemakkelijker bepaalde risico's kunnen worden genomen, omdat er nog altijd tijd is om iets, dat
onverhoopt tegen valt, te verwerken in een volgend beleidsplanSamenvattend, een optimistische ra
mingstechniek is wat het college betreft verantwoord. Dat betekent nadrukkelijk niet dat wij in het al
gemeen optimistisch zijn. Wij hebben daarover in het beleidsplan eigenlijk ook geen expliciete uitspra
ken gedaan. Wij hebben zeker niet bedoeld dat het vleugje optimisme gezien mag worden als een com
pliment in de richting van het kabinet Lubbers, zoals de VVD suggereert. Het tegendeel is eerder het
geval. Juist omdat het huidige kabinet volstrekt onevenredig zijn bezuinigingen verdeelt over de ver
schillende overheidsniveaus, zijn wij nu genoodzaakt om optimistische ramingstechnieken te hanteren.
Een volgend punt betreft de risicoreserve en de vraag in hoeverre het verantwoord is die nu maar
eens echt te gebruiken. Dat hebben wij in dit beleidsplan gedaan, met als gevolg dat de stand van de
risicoreserve van meer dan 10 miljoen gulden zakt naar ongeveer 3 miljoen gulden. De heer Buurman
heeft terecht opgemerkt dat reserves anders dan bestemmingsreserves worden gevormd, aangevuld of aan
gehouden voor slechte tijden. De centrale vraag op dit moment is dan ook in feite: Zijn de tijden nu zo
slecht dat wij de risicoreserve mogen gebruiken of zijn die tijden nog niet zo slecht? Het college vindt
dat het eerste het geval is, hetgeen wij onder meer afleiden aan de steeds meer toenemende moeilijk
heidsgraad om acceptabele bezuinigingsvoorstellen te zoeken en u voor te leggen. Het is in ieder geval
niet zo dat de posten die de VVD-fractie noemt, met uitzondering van Echo dat moet ik toegeven, ook
maar enigszins in de plaats kunnen komen voor het beroep dat nu op de risicoreserve wordt gedaan. Ook
de VVD-fractie doet in feite impliciet een uitspraak voor nieuw beleid, namelijk door meer aandacht te
vragen voor onveiligheid en vandalisme en voor vervuiling van de stad. In die zin zou waarschijnlijk
ook de VVD-fractie een beroep op de risicoreserve niet hebben kunnen vermijden. Meer is er eigenlijk
ook niet over te zeggen. Het is een keuze de risicoreserve te gebruiken. Die kan worden benut of niet.
Een ieder die vindt dat het op dit moment nog niet de tijd is, die heeft de mogelijkheid om alternatieve
dekkingsvoorstellen aan te dragen, want dat zal dan wel moeten gebeuren.
De heer Meijerhof heeft er op gewezen dat de waarde van informatie bepaald wordt door de snel
heid waarmee die beschikbaar komt en dat wij in dat verband de richtlijnen voor het opmaken van de
rekeningen strakker zullen moeten hanteren. Ik ben het daarmee eens. Ik ben het ook met hem eens dat
een goed automatiseringsproces daarbij behulpzaam kan zijn. Ik ga er dan ook vanuit dat het ons lukt in
de toekomst de rekeningen sneller beschikbaar te laten komen. Overigens, er zal natuurlijk altijd een
dienstonderdeel blijven dat het langzaamst is.
De heer Bijkersma heeft gewezen op de gemeentegaranties en de risico's die daaraan verbonden
zijn. Hij heeft de suggestie gedaan de garantievragers te verplichten een verzekering af te sluiten. Hij
heeft de toezegging gevraagd om een en ander nader te onderzoeken. Daarover zou ik het volgende
willen zeggen. Van de 500 miljoen gulden aan gemeentegaranties kan worden gesteld dat grofweg 200
58
miljoen gulden ten gunste komt van de particuliere woningbouw en 300 miljoen gulden voor overige ga
ranties. Op de particuliere woningbouw zal wethouder Geerts straks nader ingaan, terwijl ik zal probe
ren wat van de andere 300 miljoen te zeggen. Van die 300 miljoen komt overigens meer dan de helft ten
gunste van de woningcorporaties en ik denk dat het in zijn algemeenheid een moeilijke zaak is om dat
soort risico's te dekken. Particulieren staan er mijns inziens niet om te springen dat soort risico's te ver
zekeren. Er zou kunnen worden gezegd dat bij het systeem van gemeentegarantie in feite de overheid
als een soort verzekeraar opereert. Ik ben op zichzelf wel bereid om daar nog eens naar te kijken en wil
wel toezeggen dat wij op deze kwestie in een van de eerstkomende vergaderingen van de Commissie
voor de Financiën nog eens nader zullen ingaan aan de hand van een gespreksnotitie. Het gaat per slot
van rekening om enorme bedragen en als er mogelijkheden zouden zijn om die risico's tegen aanvaard
bare kosten te verminderen, dan zullen wij daarvan ook gebruik moeten maken. Maar nogmaals, ik denk
dat de kansen uiterst gering zijn.
Tot slot nog een enkele opmerking over het alternatieve dekkingsplan van de PAL-fractie., Op het
plan zelf zal ik nu niet ingaan, maar ik zou willen voorstellen dat punt door te schuiven naar agenda
punt lb, omdat ik denk dat ook een aantal andere fracties op de herwaardering zullen ingaan en in dat
verband suggesties zullen meenemen. Op een van de uitgangspunten van het alternatieve dekkingsplan,
namelijk de hardere opstelling naar het rijk en het feit dat de begroting ook zal moeten worden gehan
teerd als een politiek instrument richting Den Haag, ben ik indirect al ingegaan, maar ik wil dat nog
wel een keer herhalen. Ook al kiezen wij voor een wat optimistischer ramingstechniek dan tot nu toe
gebruikelijk is, het college kiest heel nadrukkelijk niet voor wat wel een demonstratiebegroting wordt
genoemd. Tot zover enkele algemene opmerkingen over de financiën.
Ik wil nu overgaan naar een volgend beleidsonderdeel, namelijk naar het beleid ten aanzien van de
Sociale Dienst, de sociale uitkeringen. In zijn algemeenheid wil ik er dit over zeggen. Geconstateerd
kan worden dat de marges voor de minimum inkomenstrekkers steeds kleiner worden. Er wordt in dit ver
band dan ook wel gesproken over de nieuwe armoede. Uit het rapport Minima zonder marge blijkt bij
voorbeeld dat de koopkracht van de minimum inkomens sinds 1980 met 7% is gedaald, dat 50% van de
sociale minima met schuldeisers heeft te maken en dat grote groepen weinig meer overhouden voor voe
ding, kleding en andere uitgaven. Zo heeft bijvoorbeeld 27% van die minima slechts 500,per
maand beschikbaar voor dat soort kostenVerwacht mag worden dat dit beeld er niet beter op wordt,
ook gelet op de maatregelen van 1 juli en van 1 januari, zeker niet - mijns inziens wijst de PAL-fractie
daar terecht op - omdat er niet alleen kwantitatief wat aan de uitkeringen wordt gedaan maar ook omdat
kwalitatief het net van regels steeds strakker om het lijf van de gemiddelde uitkeringstrekker wordt ge
spannen. Ik heb in een ander verband wel eens gesteld dat er een heel duidelijke overeenkomst bestaat
tussen de uitkeringsgerechtigde en de gemeenten in Nederland. Beide worden door de rijksoverheid hard
aangepakt en beide leveren meer dan evenredig in. Met andere woorden, bezuinigingen worden in on
evenredige mate op het bordje van de gemeente en op het bordje van de uitkeringsgerechtigde gelegd.
Dat maakt het dan ook zo moeilijk om juist als gemeente wat aan de positie van de minima te doen, een
constatering die wij ook in het beleidsplan hebben gedaan. Desalniettemin proberen wij als gemeente
Leeuwarden datgene te doen wat wij kunnen. Allereerst betreft dat enkele punten op het terrein van de
belastingen, waarvan ik een aantal zal noemen. De profijtkorting. Voor 1985 is dat voor Leeuwarden
een korting van 3 miljoen gulden, een korting die wij gelukkig al in het beleidsplan 1983-1987 hebben
verwerkt, maar die in feite wel het komend jaar voor het eerst opgaat. Die profijtkorting hebben wij
niet uitgevoerd overeenkomstig de eerste voorkeur van het kabinet, namelijk door de tarieven van aller
lei voorzieningen en belastingen met 3 miljoen te verhogen. Wij hebben de profijtkorting, net zoals de
meeste andere gemeenten in Nederland, beschouwd als een volstrekt onterechte korting op het gemeen
tefonds. Wij hebben het bedrag gevonden door verdergaande bezuinigingen en niet door verdergaande
in komsten verhoging. Een ander punt dat in het kader van het beleid ten aanzien van de minima kan
worden genoemd is het kwijtscheldingsbeleidDe financiële gevolgen van het kwijtscheldingsbeleid
worden in dit beleidsplan geregeld. Het gaat daarbij om een bedrag van een half miljoen gulden. Voor
dat de komende belastingaanvragen de deur uitgaan, kunnen wij nagaan in hoeverre de voorlichting ten
aanzien van de kwijtscheldingsmogelijkheid verder kan worden geihtensiveerd, opdat er een zo optimaal
mogelijk gebruik van wordt gemaakt. De eerste gegevens geven namelijk te zien dat het optimaal ge
bruik maken van de kwijtscheldingsmogelijkheid nog niet volledig wordt benut. Een derde punt dat wij
kunnen doen in het kader van het minimabeleid is proberen de mogelijkheden van de Algemene Bij
standswet zo soepel mogelijk te hanteren. Ik wil daarbij nadrukkelijk stellen dat wij dat zullen moeten
doen binnen de marges van die bijstandswet - dit ter geruststelling van het CDA -, omdat wij ons daar
aan als gemeentebestuur nu eenmaal toch te houden hebben. Wat wij kunnen doen zullen wij binnenkort
m een beleidsnotitie aan u voorleggen, hetgeen vermoedelijk zal zijn in de tweede helft van februari.