62
61
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Pruiksma heeft in
middels de vergadering verlaten.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan wethouder Geerts.
De heer Geerts (weth.): Ik zal proberen zo kort mogelijk te antwoorden, want ik denk dat wij an
ders in tijdproblemen komen.
De heer Meijerhof heeft iets gezegd over de beleidsruimte die overblijft voor de gemeenten bij de
centralisatie van de stadsvernieuwing. Hij noemt die onder de maat. Hij heeft volgens mij wat dat be
treft gedoeld op de financiële mogelijkheden die het rijk ons laat. Het is inderdaad een feit dat staats
secretaris Brokx het nodig geoordeeld heeft om de overgangsmaatregelen, die getroffen moesten worden
bij de overgang van de Interim Saldo Regeling (ISR) naar de normale reguliere uitkering, te verhalen op
de gemeenten door een korting op het fonds stadsvernieuwing in de komende jaren. De mogelijkheden
ter zake van de stadsvernieuwing zullen daardoor sterk worden verminderd. Wat deze zaak betreft is
niet al te elegant gehandeld door het rijk. De gezamenlijke ISR-gemeentenwaartoe onze gemeente
ook behoort, hebben herhaalde malen hun protesten in de richting van de staatssecretaris laten horen.
Wij zul len dat bl ijven doenhoewel ik n iet de il lusie heb dat dat nog zoveel zal helpen Als je ziet
hoe de behandeling van deze kwestie in de Kamer is afgelopen, dan denk ik dat wij moeten constateren
dat wij hiermee moeten leven. Ik moet hierbij wel opmerken dat decentralisatie op zich wel een goede
zaak is. Het is erg plezierig dat wij wat dat betreft nu zelf veel meer beleid kunnen maken. Een en an
der zal van de raad wel vragen dat hij, veel scherper dan in het verleden, beleidskeuzes zal moeten
maken en dat zal nog wel eens wat pijnlijke beslissingen vragen. Maar daar komen wij wel uit. Wij
hebben er dan in ieder geval beter zicht op dan in het kader van de tentatieve reserveringen, juridische
verplichtingen en kasgelden. Begrippen die ik overigens nooit goed begrepen heb, maar die hoef ik nu
ook niet meer te begrijpen, want wij mogen nu veel zaken zelf doen. Het is gebleken dat het ook maar
goed is dat je die begrippen niet begrijpt, want de juridische verplichtingen blijken niet zoveel waard
te zijn. Staat er in een brief dat het rijk zich garant stelt om bepaalde gelden uit te betalen, dan blijkt
dat die betaling gefinancierd wordt uit de gelden die de gemeente toch al zou krijgen.
De heer Meijerhof heeft ook de kwestie van de tekorten op de exploitatiegronden aan de orde ge
steld. Die situatie is toch wel wat zorgwekkend. In dit verband is door meerdere sprekers ook de Hemrik
genoemd, waar nog zo'n 100 ha grond ligt die vraagt om bebouwd te worden Er is gevraagd wat wij
daar mee doen. De heer Bijkersma heeft gevraagd wat wij dienaangaande hebben gedaan. Het is natuur
lijk zo dat onze afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie (EBO) uitermate actief is
als het gaat om het begeleiden van bedrijven die zich hier willen vestigen. Het college gaat zich op
alle plaatsen waar dat mogelijk is ook melden. Maar wat kun je doen om vestiging in Leeuwarden extra
aantrekkelijk te maken? Het enige instrument dat je in dat kader direct voor handen hebt is een grond
prijsverlaging. Maar dan zit je natuurlijk wel met de calculatie, want hoe dek je die maatregel af? Het
college heeft besloten om, via de Commissie voor het Grondbedrijf, een voorstel te doen waarbij, in
ieder geval voor de periode van een jaar, als proef een korting van 25% op de grondprijs wordt gege
ven. Wij veronderstellen namelijk dat dat zo aantrekkelijk is voor bedrijven dat zij zich daardoor, bij
de keus in welke gemeente men zich wil vestigen, laten leiden. Dit zijn zo ongeveer de middelen die
wij hebben. Wij moeten kijken hoe die uitwerken. Het college is er nog niet aan toe nu reeds te over
wegen of er aan de Hemrik misschien een andere bestemming gegeven zou moeten worden. Wij hebben
toch wel hoop dat het wat dat betreft in de toekomst allemaal wat beter gaat. De situatie met betrek
king tot de Hemrik heeft mijns inziens ook te maken met de economische recessie van de afgelopen ja
ren
De heer Meijerhof zegt dat het accent bij stadsvernieuwing moet worden gelegd op verbetering van
de woonomgeving en de woningen. Hij heeft er op gewezen dat zich nieuwe stadsvernieuwingsgebieden
melden. Ik heb er geen problemen mee dat hij die prioriteitsstelling aanbrengt. Het is inderdaad erg be
langrijk dat de woningen waar het over gaat verbeterd worden en dat dat een heel hoge prioriteit
vraagt. Ik kan mij ook voorstellen dat de heer Meijerhof prioriteit gegeven heeft aan de verbetering van
de woonomgeving. Ik wil daarbij wel opmerken dat natuurlijk eerst wel de riolering moet worden aange
bracht, voordat je aan het werk gaat met de woonomgeving. Die restrictie wil ik in dat kader even aan
brengen
In het komende jaar zullen wij de prioriteitsstelling uitwerken zoals die zou moeten gelden voor de
stadsvernieuwing in 1986 en latere jaren. Wij krijgen dan te maken met een soort plan en programma.
Daarbij zullen prioriteiten ontwikkeld worden, cp basis waarvan de keuze gemakkelijker is.
Het punt van het stadsbeheer zal ook aan de orde moeten komen, want dat kunnen wij niet negeren.
Het is de raad bekend dat er een Commissie Heere is die bekijkt wat er moet gebeuren nadat het proces
van de technische stadsvernieuwing gerealiseerd is. Wij hebben steeds bij de analyse van het probleem
gezegd dat het niet alleen gaat om een technisch probleem, maar ook om een sociaal probleem. Een
mogelijkheid is om het groenonderhoud in beheer te geven bij de bewoners. Er zal een oplossing gevon
den moeten worden voor de vraag op welke manier dat dan moet. De notitie van de commissie zal in de
komende tijd uitkomen en wij kunnen daarover dan in de raad praten.
Een ander punt is dat het probleem van de na-oorlogse stadswijken zich heeft aangediend. Dat pro
bleem kunnen wij natuurlijk helemaal niet negeren. De Meenthe heeft nu de aandacht gekregen, maar
ik zou zo nog een aantal wijken kunnen noemen waar dit probleem ook speelt. Misschien moeten wij de
totale pot over de verschillende wijken delen, maar dat zal ook zijn problemen geven want ik ben be
gonnen met te zeggen dat die pot eindig is. Dat zal aanleiding geven tot nog scherpere prioriteitssteI-
ling.
Over de woonlasten het volgende. De nota daarover komt in het voorjaar uit en dan kunnen wij
dienaangaande de discussie voeren.
De problematiek van de dorpen. Er is een notitie te verwachten waarin het beleid zoals wij ons dat
voorstellen met betrekking tot de dorpen beschreven zal worden. Het zal een notitie worden en dus geen
nota met alles er op en er aan. Wij willen toch wel een kader scheppen waarbinnen wij het beleid voor
onze dorpen moeten voeren. Het Streekplan Friesland heeft daar een aantal uitspraken over gedaan. Wij
zullen daar in onze structuurschets ook aandacht aan schenken. Op korte termijn zal het college echter
werken aan een notitie voor het beleid met betrekking tot de dorpen.
De heer Meijerhof brengt vervolgens naar voren dat hij het gewenst vindt dat, nu de werkzaamhe
den in de binnenstad voor een groot deel klaar zijn, er strenger politietoezicht nodig is - hij wijst naar
de situatie in de St. Jacobsstraat en de Peperstraat -, omdat iedereen zich beschouwt als bestemmings
verkeer. Ik moet zeggen dat die opmerking mij uit het hart is gegrepen. Wij hebben niet voor niets het
regiem gemaakt zoals dat er is. Het lijkt mij erg goed dat die zaak eens projectsgewijs wordt aangepakt.
De voorzitter van het college heeft mij zonet gezegd dat ik namens hem kan toezeggen dat hij in het
overleg met de politie aandacht aan deze problematiek zal schenken.
Dit is in het kort een antwoord op hetgeen de heer Meijerhof naar voren heeft gebracht. Er zijn en
kele punten die ik nu niet beantwoord heb, maar andere collegeleden zullen die voor hun rekening ne
men
De heer Pruiksma heeft de problematiek met betrekking tot de Oostergoweg aan de orde gesteld en
gezegd dat de aanleg van die weg noodzakelijk is voor de ontsluiting van het kemwinkelapparaat. De
aanleg van die weg is inderdaad erg noodzakelijk, ook mede voor het verkeersluw maken van de aanlig
gende gebieden. Over de vorm van het tracé en de wijze waarop dat zal verlopen zullen wij nog nadere
discussies moeten hebben. Ik neem aan dat wij die discussie in de komende tijd zullen kunnen voeren op
basis van een uitgebreide documentatie.
Ook de heer Pruiksma heeft het probleem met betrekking tot de Hemrik aan de orde gesteld. Ik heb
daarop zojuist bij de beantwoording op het betoog van de heer Meijerhof al gereageerd.
De heer Pruiksma vraagt zich af of wij het ons kunnen veroorloven de parkeertarieven, in relatie
tot die van omliggende gemeenten, te verhogen. Dat is natuurlijk altijd een wat subjectieve beoorde
ling. Het college denkt dat die tarieven wel kunnen worden verhoogd, want anders was dat voorstel niet
gedaan. Wij constateren dat de tarieven in relatie tot die van een aantal andere gemeenten toch nog
niet zo hoog zijn. Ik moet er natuurlijk ook bij zeggen dat het gaat om een budgettaire kwestie. Wij
hebben geld nodig en dat moet je ergens vandaan halen. Verhoging van de parkeertarieven is een van
demogelijkheden. Wij hoeven daar niet om heen te draaien. Het offer moet echter n iet groter zijn dan
het nut. Wij hebben het idee dat dat niet het geval is. De komende tijd zullen wij werken aan de vraag
hoe het nieuwe regiem, waarbij een meeropbrengst het gevolg zal zijn, er uit zal moeten zien.
De heer Pruiksma heeft het ook over de Meenthe gehad. Hij heeft gevraagd of wij daar naar Deens
model de mogelijkheden van wijkopbouw, zoals dat in Kopenhagen gebeurt, kunnen realiseren. Een van
de collegeleden zou dat volgens de heer Pruiksma in Denemarken hebben bekeken. Dat is mij niet be
kend. Ik weet wel dat een van mijn collega's zich in Kopenhagen georiënteerd heeft over het bejaar
denbeleid, maar dat is niet hetzelfde als wijkopbouw. Ik weet dus niet hoe dat Deens model er uit ziet.
Ook niemand van de collegeleden kon mij daar op korte termijn over informeren. Ik zeg dus niet toe dat
wij datgene wat de heer Pruiksma vraagt zullen overwegen, want ik weet niet wat het Deens model in
houdt.
Hempens moet van het CDA in 1985 de eerste prioriteit hebben bij de verdeling van het beschikbare
woningcontingent. Wel, Hempens krijgt die. In het voorjaar zal er aan het werk gegaan kunnen worden
met de bouw van 8 woningen in de sociale sfeer.