71
van de heer Pruiksma redelijk vinden. Wij zullen, nu er geen mogelijkheden zijn om eigenstandig rijks
subsidie te verkrijgen, naar andere wegen moeten zoeken. Per één januari a.s. treden wij als gemeente
uit de gemeenschappelijke regeling. Dan ontstaat er een juridisch nieuwe situatie en zullen wij moeten
overleggen op basis van fusie. Kennelijk is PAL ook al akkoord, want in haar alternatieve begroting
houdt zij rekening met een rijkssubsidie voor schoolbegeleiding per één januari 1985 van 380.000,--
op jaarbasis. Dat is geen vleugje optimisme meer, mijnheer Kessler, maar een dikke wolk. Ik begrijp
totaal niets van de opstelling van de VVD-fractie. Aan de ene kant dringt men aan op kostenverlagin
gen en privatisering en aan de andere kant gaat men achteloos voorbij aan een bedrag van 380.000,—
aan rijksmiddelen. De heer Bijkersma zegt in zijn algemene beschouwingen: "Het hernieuwd onderzoe
ken van de integratie Leeuwarder Schooladviesdienst (SAD) en het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderwijsbegeleiding (GCO), is in flagrante strijd met een raadsbeslissing. in plaats van dat hij de
medewerkers van de SAD duidelijk maakt dat op basis van nieuwe onderhandelingen getracht zal moeten
worden de meest gunstige uitgangspositie voor een fusie te krijgen. Hij waarschuwt voor het wekken van
wantrouwen en het veroorzaken van onrust. Wij zullen onze medewerkers duidelijk moeten maken dat
het prolongeren van schoolbegeleiding in Leeuwarden valt of staat met het verkrijgen van rijkssubsidie.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De heer Miedema (weth.): De heer Pruiksma heeft een opmerking gemaakt over gasprijzen en woon
lasten en gezegd dat zijn fractie hierop eventueel in de toekomst terug zal komen. Het gaat hier om een
problematiek die ook landelijk volop in de belangstelling staat. In het komende begrotingsjaar zal enige
duidelijkheid ontstaan over deze belangrijke zaak.
De heren Meijerhof, Pruiksma en Van der Wal hebben opmerkingen gemaakt in het kader van het
rapport van de Commissie Concentratie Nutsbedrijven (CoCoNut)Het ministerie pleit voor horizontale
integratie van elektriciteit en gas. Dit standpunt is gekoppeld aan het standpunt dat de produktie van
energie een rijkstaak is. Wat het gas betreft is dat al het geval. Het opwekken van elektrische energie
is nog in veel gevallen een provinciale activiteit. De distributie van elektrische energie is geheel of
gedeeltelijk in handen van de provincie. Gasdistributie is in bijna alle gevallen een gemeentelijke
aangelegenheid. Nu het feit zich voordoet dat, op verzoek van de Kamer, een nieuwe opzet wordt ge
maakt voor distributie van energie kan men een aantal stellingen innemen. In de eerste plaats: Distribu
tie van energie, dat is een eerste levensbehoefte, hoort thuis in het takenpakket van de bestuurslaag die
het dichtst bij de gebruikers staat, namelijk de gemeente. In de tweede plaats: Service en voorlichting
horen zo dicht mogelijk bij de gebruikers. In de derde plaats: Desintegratie moet zo mogelijk worden
voorkomen
De heer Pruiksma wijst in zijn betoog op een uitbreidende invloed van de provincie. Hij wijst daar
mee in feite naar de provinciale energienota, waarin drie fasen worden onderscheiden, te weten de
overname van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf (GEB) van Leeuwarden, de overname van de Friese
gasbedrijven en de oprichting van een Energiebedrijf Friesland. Deze gedachtengang wijkt op een aan
tal plaatsen nogal af van de mening van het gemeentebestuur van Leeuwarden. De vraag is: hoe dan
wel? De huidige distributie van gas, elektra en water is in Nederland een lappendeken. Overleg tussen
de minister, de Vereniging van Gasbedrijven in Nederland (VEGIN) en de Vereniging van Exploitanten
van Elektriciteitsbedrijven in Nederland (VEEN) heeft tot gevolg gehad dat genoemde verenigingen van
de minister een jaar de tijd hebben gekregen om het distributiemodel in te dienen. Op de agenda's voor
de ledenvergadering, donderdag, van de VEGIN en, vrijdag, van de VEEN staat dit punt dan ook op
genomen met de bedoeling een samenwerkingsmodel te ontwikkelen. In dit verband kom ik bij de heer
Meijerhof die het heeft over mei inoar oparbeidzje"Het college is van mening dat deze landelijke
ontwikkeling afgewacht dient te worden en dat wij tot dat moment pas op de plaats moeten maken.
De heer Van der Wal heeft in zijn algemene beschouwingen een model ontwikkeld dat veel verder
gaat dan het standpunt van het college op dit moment. Ik zou hem in de grondgedachte wat zijn model
betreft kunnen volgen, maar in de uitvoering daarvan niet. Aansluiting in de toekomst, wat de distribu
tie betreft, bij de regionale indeling van Friesland, zou bestuurlijk gezien mogelijk een aantrekkelijk
plaatje opleveren.
Het college heeft goede nota genomen van de opmerkingen die door de raad zijn gemaakt en stelt
voor de landelijke ontwikkelingen af te wachten
Er is nog een aantal andere opmerkingen gemaakt waar ik heel kort op wil reageren De heer Meij
erhof heeft gesproken over de waarborgsommen gezien in de totale problematiek van de volkshuisvesting
en vraagt zich af wat het standpunt van het Gemeentelijk Woningbedrijf in dezen is. De gemeente heeft
tot het laatste moment getracht met de federatie van woningbouwverenigingen op één lijn te komen om
naar de gebruikers toe een duidelijk beeld te scheppen. Dat is niet gelukt. In dat kader heeft de Com
72
missie voor het Woningbedrijf vorige week aan het college geadviseerd om met ingang van vandaag de
waarborgsom af te schaffen. Het college heeft vanmorgen besloten om dat advies op te volgen. De na
dere uitwerking op papier en de aanpassing van de verordening komen begin volgend jaar in de raad aan
de orde. In overleg met de Commissie voor het Woningbedrijf hebben wij gezegd dat vanaf vandaag ook
bij het Gemeentelijk Woningbedrijf de waarborgsommen zijn afgeschaft.
De heer Meijerhof heeft een opmerking gemaakt - de heer Pruiksma heeft dat trouwens ook ge-
daan - over de problematiek rond de Valeriusflats. Ik denk dat zij via mededelingen in commissies,
maar ook via de pers - die heeft hier vrij veel aandacht aan besteed - vrij goed van de teleurstellende
gang van zaken op de hoogte zijn. Deze kwestie heeft grote aandacht van het college, want de situatie
zoals die nu is mag niet zo blijven. In overleg met de provincie wordt momenteel getracht Bouwen
werkt-111 te realiseren. Bouwen werkt-1 had betrekking op Heechterp en Bouwen werkt-II op een aantal
projecten in het oosten van de provincie. De provincie is ermee akkoord gegaan dat een aanvraag voor
het project Valeriusflats ingediend wordt in het kader van Bouwen werkt-lll. Die aanvraag gaat nog dit
jaar naar Den Haag.
De heer Pruiksma heeft een aantal zorgen geventileerd met betrekking tot het Openbaar Lichaam
Afvalverwijdering Friesland (OLAF). Ik heb daar begrip voor, maar ik hoop alleen dat die zorgen niet
nodig zullen zijn. Wij hebben elkaar als gemeenten even moeten vinden in het gezamenlijk optrekken.
De voorbereiding is echter dusdanig geweest dat de gemeenten het meerderheidsbelang in OLAF hebben.
Wij moeten als gemeenten in staat zijn van die meerderheidspositie, in de goede zin van het woord, ge
bruik te maken
De heer Pruiksma heeft een opmerking gemaakt over de reinigingspolitie en gevraagd of het wel
verstandig is om die in deze beleidsperiode te halveren. Ik wil in dit verband graag de opmerkingen
meenemen van de heren Bijkersma en Buurman over de vervuiling van de binnenstad, het schoonmaken
van plantsoenen en het schoonhouden van stoepen. Wat betreft het schoonhouden van stoepen is er spra
ke van een natuurlijk gegeven: de natuur regelt het schoonhouden zelf. (De heer Janssen: Het smerig
maken ook!) Ja, dat is zo, maar het regent ook wel weer eens. Er is in deze zaal jaar op jaar op jaar
aandacht besteed aan de problematiek van de vuile stoep. Ook in de pers, via ingezonden stukken, is
herhaaldelijk een beroep gedaan op de mensen die een huisdier hebben om de stoep schoon te houden.
Een en ander werkt niet en dan houdt alles op. Zo simpel is dat.
De vervuiling van de binnenstad is inderdaad een ernstige zaak. In het kader van de totale her
structurering van onze reinigingsdienst - ik bedoel dan, want daar moet geen verschil van mening over
bestaan, de invoering van de container in met name de binnenstad - denk ik dat wij het zwerfvuil voor
een heel groot deel terug kunnen dringen. Daar ligt de oplossing. Wij moeten ervoor zorgen dat er geen
zwerfvuil ontstaat. Ik weet dat dat voor de binnenstad een moeilijke opgave is. Wij hebben de Commis
sie voor de Dienst voor Reiniging en Brandweer toegezegd dat komend jaar voorstellen ter zake zullen
worden ingediend. Ik hoop dat die dusdanig zullen zijn dat deze problematiek teruggedrongen kan wor
den. Als dat lukt dan heb ik goede reden er vanuit te gaan dat het verantwoord is om de reinigingspoli
tie af te bouwenReinigingspolitie zal in dat geval iets minder nodig zijn dan op dit moment. De heer
Buurman zegt dat hij een diepgaand onderzoek naar deze zaak op prijs zou stel lenHet col lege is niet
bereid met betrekking tot dit soort zaken een diepgaand onderzoek in te stellen. Wij zijn wel bereid,
en dat stellen wij de raad ook voor, om de ontwikkelingen, ook de technische ontwikkelingen, binnen
het bedrijf van de reiniging heel kritisch te volgen, met een paar jaar balans op te maken en dan op
nieuw te beoordelen of die bezuiniging mogelijk is. De heer Buurman kennende denk ik niet dat hij echt
bedoeld heeft dat er dienaangaande een diepgaand onderzoek moet worden ingesteld. Zo'n onderzoek
gaat te ver. (De heer Buurman: Het staat in de stukken, mijnheer Miedema, dat er een diepgaand on
derzoek zal worden ingesteld.) Ja, naar de mogelijkheid om via een andere methode het zwerfvuil te
beperken
De heer Bijkersma heeft gezegd dat er goede, voorlichting moet komen en dat er goed geadviseerd
moet worden in de richting van het bedrijfsleven wat dienaangaande mogelijk is. Hij wil een centrale
post voorlichting. Het college heeft een heel aantal goede contacten met het bedrijfsleven. Die con
tacten worden, vanwege de wisselende opstellingen van het college, zeer frequent en consequent bege
leid door iemand van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie (EBO). Deze af
deling is erg goed op de hoogte van de problematieken van het bedrijfsleven. Aan de andere kant is het
zo dat de mensen uit het bedrijfsleven weten dat zij, als zij iets willen van de gemeente, met de afde
ling EBO moeten bellen. Wij zouden een stap terugdoen als wij, met alle respect voor de sector voor
lichting, op dit moment daar die sector tussen zouden plaatsen. De contacten over en weer tussen ge
meentebestuur en bedrijfsleven lopen via de afdeling EBO en naar de mening van het college dient dat
zo te blijven