100 realiseren, het gaat mij om een strategisch uitgangspunt ten opzichte van in dit geval de provincie. Ik ben het niet met de heer Meijerhof eens dat het college in deze zaak moet afwachten. Mijn voorstel was ook om deze of andere ideeën uit te werken of te verbeteren» Het college moet komend jaar hier mee aan de gang en niet min of meer passief afwachten. Dit was de strekking van mijn voorstel en ik heb daarbij een mogelijke variant aangedragen. Dan wil ik tot slot nog de moties langs lopen. Over motie 1 heb ik al het een en ander gezegd. Motie 2 hebben wij mede ondertekend. Voor zover nodig zal de heer Siemonsma nog enige woorden hieraan wijden. Met motie 3 zijn wij het eens. Moties 4 en 5 hebben wij zelf ingediend. Motie 6 gaat over 5 mei. Wij kunnen ons aansluiten bij de motivering van de voorzitter op grond waarvan hij de mo tie namens het college heeft afgeraden. Motie 7 gaat over het alcoholvrij maken van recepties en der gelijke. Mijn fractie zal hierover verdeeld stemmen. De ene helft van de fractie vindt de voorbeeld functie van zo iets doorslaggevend, de andere helft vindt dat de eigen verantwoordelijkheid in dezen voorop staat. Wij zullen dus 2-2 stemmen. (De Voorzitter: Het is maar goed dat er een even aantal le den in uw fractie zit.) Ja, dat hopen wij ook zo te houden. Ik zou ook nog op het betoog van de heer Bijkersma moeten reageren, maar dat laat ik deze keer maar zitten De heer Siemonsma: Ik wil even ingaan over datgene wat gezegd is over de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD). Wethouder Kessler trekt een vergelijking tussen de positie van de gemeente en die van uitkeringsafhankelijkenVolgens mij gaat hij wat dat betreft bijzonder in de fout. Wij zijn als gemeen ten nog steeds in staat tot vervanging van duurzame gebruiksgoederen, tot het voeren van nieuw beleid en tot verschuivingen binnen begrotingen. Uit hetzelfde rapport dat wethouder Kessler heeft aange haald, Minima zonder marge, blijkt nu juist dat voor de steeds groter wordende groep uitkeringsgerech tigden zo'n soort beleid binnen het huishoudbudget doodeenvoudig niet meer mogelijk is. Een en ander lijkt een beetje een roep om solidariteit van de uitkeringsgerechtigde met de armoe waarmee de ge meenten ook geconfronteerd worden. Ik vind dat toch eigenlijk een omgekeerde redenering. Ik ben wel blij dat het college de opvatting deelt dat er sprake is van een overmatige regulering ten aanzien van uitkeringsafhankelijken. Daarom ben ik ook benieuwd naar de consequenties van deze opvatting voor de voorstellen van b. en w. zowel met betrekking tot het materiële als het immateriële beleid ten aanzien van de GSD. De vertraging ten aanzien van de notities die op korte termijn beloofd waren, met name de notitie over de minima, werd geweten aan drukte. Ik zou de wethouder willen aanraden de taakver deling tussen secretarie en diensten dan eens te bekijken. Op een expliciete vraag mijnerzijds ant woordde de directeur van de GSD dat, als zijn dienst eerder was ingeschakeld, een notitie op veel kor tere termijn aanwezig had kunnen zijn, ook voor de discussie in de raad. Ik ben ook nog een opmerking in de richting van de heer Pruiksma schuldig, want hij heeft mijn re actie in derde termijn aangehaald. Ik zou hem willen vragen om voortaan in eerste termijn op mijn op merkingen te reageren, want dan kan ik in de raad in tweede termijn direct op hem reageren. Ik hoef daar dan niet per se een ander medium voor te zoeken. Maar wij zouden de betreffende discussie ook nu kunnen voortzetten. Het stelt mij teleur dat er nu niet inhoudelijk op de materie wordt ingegaan en dat dat slechts procedureel gebeurt. Het is misschien wel even aardig om de discussie van 4 juni j. I. aan te halen. Het CDA had toen problemen met de in de ingediende motie opgenomen formulering "een falend rijksbeleid". Ik wil de CDA-fractie er aan herinneren dat een dergelijke formulering thans niet in de motie is opgenomen. Bo vendien wil ik woorden van wethouder Heere aanhalen uit de raadsvergadering van 4 juni j.l. toen die een stemverklaring wilde afleggen: "Wethouder Miedema en ik zijn degenen die zich niet in deze motie kunnen vinden en dat vinden wij eigenlijk erg jammer. In de raad worden wel eens vaker uitspraken ge daan over zaken die wij van groot belang achten, zoals over universitaire vestigingen of wegen. Het gaat thans om minstens zo'n belangrijk punt." Je zou dan verwachten dat het CDA op dit moment ook wat dieper op dit beleidsterrein ingaat. (De heer Pruiksma: Mijnheer de voorzitter, mag ik even reage ren? Ik meen dat ik ten diepste al op deze materie ben ingegaan door te zeggen dat ons standpunt in het verleden was en ook nu nog is dat binnen deze raad ruimte moet zijn om over deze problematiek te dis cussiëren en dat wij binnen die ruimte het standpunt innemen dat ons over deze problematiek geen com petentie toekomt. Een ander ding is dat de heer Siemonsma met het zout komt aandragen nadat het ei inmiddels al verteerd is, want over deze materie heeft uitgerekend de Kamer al lang beslist. Nou kun je de democratie wel terugdraaien, maar dat is toch geen procedure?) Ik kan mij meteen aansluiten bij datgene waar de heer Pruiksma op doelt, namelijk mosterd na de maaltijd. Ik begrijp eigenlijk niet waarom de heer Pruiksma, als hij zou willen ingaan op dit belangrijke beleidsterrein, de landelijke CDA-fractie niet volgt, want die heeft kort geleden gesteld dat verdergaande bezuinigingen op de soci- 101 ale zekerheid in weerwil van het regeerakkoord in de komende jaren niet acceptabel zijn. Dan namelijk zou ik kunnen begrijpen dat de heer Pruiksma zich inzet voor de solidariteit, die ook in het verkie zingsprogramma van de CDA-fractie zo expliciet staat geformuleerd. (De heer Pruiksma: Nog een korte reactie, mijnheer de voorzitter. Je moet natuurlijk geen snijbrander gebruiken als je met een blikopener kunt volstaan. Als de heer Siemonsma de moeite had genomen om leden van mijn fractie aan te horen op wijkvergaderingen, dan zou hij het standpunt van mijn fractie over landelijk inkomensbeleid in politiek opzicht al lang gekend hebben.) Ik constateer dat het CDA wel met moties wil komen waarin belangrij ke zaken worden overwogen maar daar geen beslissing over wil nemen en op het punt van de sociale ze kerheid niet met moties komt omdat dat niet de competentie van de raad is. Ik vind dat een kenmer kend verschil. In de Leeuwarder Courant van zaterdag j.l. stond een artikel van prof. Hoogerwerf. Hij haalde daarin de 16e eeuwse reformator Johannes Calvijn aan, die het nodige zegt over democratie. Een uitgangspunt daarvoor is volgens hem: een rechtvaardige overheid kent men aan haar zorg voor de bescherming van armen en zwakkeren tegen rijken en machtigen. Sociale wanorde is in de eerste plaats daar aanwezig waar de arme veracht en de zwakke verdrukt wordt. Als ik dat zo lees denk ik: wie de schoen past trekke hem aan. Het valt mij overigens op dat er wel kritiek wordt geuit op de directeur van de GSD. Wij delen die kritiek niet. Wij achten het een goede zaak dat de Vereniging van directeuren van overheidsorganen voor sociale arbeid (Divosa), waaronder ook de witte raaf van het Noordvliet, zich sterk maakt voor het maatschappelijk functioneren van uitkeringsafhankelijken. Andere punten op dit terrein wil ik bewaren voor de behandeling van de memorie van antwoord. Ook een aantal zaken op het gebied van het onderwijs wil ik nog even vasthouden. Ik wil nu al leen nog even ingaan op de doeluitkering voor het basisonderwijs. Wethouder De Vries zegt dat de Commissie Londo met voorstellen komt; dat is natuurlijk geen nieuws. De commissie komt namelijk deze of volgende week met voorstellen. Waar het nu juist om gaat is dat er in die voorstellen een kostendek kende doeluitkering wordt voorgesteld. Mijn vraag was wat het college en de Vereniging van Neder landse Gemeenten (VNG) daaraan doen, mede gelet op het laatste beleidsvoornemen in het innovatie plan voor het basisonderwijs. De wethouder zal zich dat ongetwijfeld nog wel herinneren. Deze materie komt ook niet in de begroting voor. Moet ik daar uit afleiden dat het college zich bij voorbaat neerlegt bij de 125 miljoen gulden die tot nu toe beschikbaar is gesteld? De heer Duijvendak: Ik wil in het kort ingaan op twee punten, namelijk welzijn en emancipatie. Mijn opmerkingen over welzijn hebben betrekking op datgene wat daarover door de VVD-fractie gezegd is. Die over emancipatie hebben betrekking op hetgeen van de kant van de CDA-fractie naar voren is gekomen Het verbaast u misschien dat mijn opmerkingen over welzijn te maken hebben met de algemene be schouwingen van de VVD. Juist omdat de WD niet zoveel over welzijnsbeleid heeft gezegd, ga ik daar op in omdat ik vind dat sommige mensen heel weinig snappen van welzijnsbeleid. De heer Bijkersma zet in zijn bijdrage aan de algemene beschouwingen een weizijnsbenadering van de hedendaagse problemen tegenover een hardere WD-aanpak, waarin de bedrijvigheid gestimuleerd wordt en de criminaliteit tenminste echt wordt bestreden. Welzijn wordt in de ban gedaan als zijnde een PvdA-woord. Welzijn zou niet zoveel aandacht moeten krijgen, want wat wordt een werkloze nu wijzer van allerlei cursussen en ander tijdverdrijf. Het accent moet volgens de heer Bijkersma liggen op het wervend maken van Leeuwarden voor bedrijven. Het houden van genuanceerde en uitgebalanceerde betogen behoort niet tot de sterkste kanten van deze fractievoorzitter van de VVD. Maar het nu door hem gestelde is zo simpel zwart-wit en zo getui gend van weinig inzicht in wat welzijn en welzijnswerk is of zou kunnen inhouden, dat ik mij als lid van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden gedwongen voel om hier op te reageren. Dat de heer IJestra als lid van deze commissie namens zijn fractie zo'n simplificerende en op goedkope oplossingen inspelende benadering over zijn kant laat gaan is natuurlijk zijn zaak, maar ik ben erg nieuwsgierig wat voortaan de inbreng zal zijn van de VVD in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden Is alles wat gebeurt op welzijnsgebied dan overbodig, zoals emancipatie-werk, Vrouwen Oriënte ren zich op de Samenleving (VOS)-cursussentaalonderwijs voor buiten landers, kinderopvang, bejaar denzorg, en alleen maar leuk voor linkse mensen? Is welzijn alleen maar een zaak van de PvdA? In het al genoemde VVD-rapport over bestrijding van criminaliteit en vandalisme wordt één taak voor wel zijnswerk weggelegd, namelijk het als verlengstuk dienen van de hulpverleningsfunctie van de politie. Is dat soms ook de opvatting van deze VVD-fractie? Ach ja, waarom zou je je eigenlijk druk maken over wat je nu kunt doen voor slachtoffers van de crisis? Moeten, mijnheer Bijkersma, 800.000 mensen informatica gaan studeren? Uitkeringen korten, scherpere controle, voorde rest afwachten en vooral geen aangename tijdsbesteding!

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 52