104 sing wachtende verkeersknelpunten wordt gedaan en dat er eventueel overheveling van een bepaald be drag plaatsvindt naar het stadsvernieuwingsfonds, zodat wij wat beter de problematiek van de na-oor- logse wijken kunnen aanpakken. Overigens wil ik wel opmerken, mijnheer de voorzitter, dat het niet eens zijn met de aanleg van de Oostergoweg totaal los staat - ik zie ook niet het verband dat is ge legd - van de eis tot verkrijgen van de status stadsgewest. Dit zijn twee heel verschillende zaken en ik vind het een beetje te simpel gezegd om die aan elkaar te koppelen. Wij hebben de suggestie gedaan om de Commissie Welstandszorg niet alleen in te schakelen en om advies te vragen bij nieuw- en verbouw, maar ook, en vooral, wanneer er gesloopt wordt. Uit de woor den van wethouder Geerts heb ik begrepen dat dat in feite al een heel normale gang van zaken is. Ik constateer wat bitter, mijnheer de voorzitter, dat van inschakeling van bedoelde commissie, wanneer sloop dus aan de orde is, bepaald niets te zien is. Er zijn namelijk nogal wat beeldbepalende panden verdwenen. Ik denk dat die panden, wanneer er een werkelijke toetsing had plaatsgevonden, nog recht overeind hadden gestaan. Wethouder Miedema heeft gezegd dat wij de landelijke ontwikkeling inzake de distributie van energie moeten afwachten. Wij moeten de ontwikkeling niet afwachten, maar heel duidelijk de vinger aan de pols houden. Het is overigens verheugend dat er voor de oplossing van de problematiek met betrekking tot de Va- leriusflats zicht is op de regeling Bouwen werkt-lll. Het is een jammerlijke zaak dat er ondanks overleg geen mogelijkheid was om het bedrijf Van Sloo- ten binnen Leeuwarder grenzen te houden. Over de bodemverontrein iging in Aldlan zegt de wethouder dat het eerste deel van het rapport is afgerond en dat het gehele rapport in januari gereed is. Toch vind ik het vreemd dat, terwijl bekend is dat de bewoners ongerust zijn, nier in een eerder stadium de beschikbare gegevens met betrokkenen zijn doorgesproken. Ook een stuk waarheid, wat de inhoud ook is, kan een stuk vertrouwen wekken of, zo als in dit geval blijkbaar nodig is, herstellen. De gemeente dreigt het zicht kwijt te raken op het bejaardenbeleid. Ik vind het dan ook verheu gend dat wethouder Heere alle mogelijke moeite wil doen om tot bijvoorbeeld een gemeentelijk platform te komen Ik onderschrijf van harte de opmerkingen die de wethouder maakte over het gezondheidscentrum Camminghaburen Dan wil ik nu even ingaan op datgene wat mijn collega-raadsleden naar voren hebben gebracht tij dens de algemene beschouwingen. Ik vind het een zeer vreemde zaak dat de heer Pruiksma van het CDA in eerste instantie zoveel aandacht heeft besteed aan de heren Schagen en De Boer en in tweede instantie aan de heer Siemonsma naar aanleiding van zijn ingezonden stuk. Ik vind dat het hier echt om zaken gaat die niet in algemene beschouwingen thuishoren. De heer Pruiksma heeft ook een opmerking gemaakt over openheid van de feiten rond de miskleun met het gemeenschapsgeld ten behoeve van de manege. Ik onderschrijf zijn opmerking over openheid, waar mogelijk, van de feiten. Ik heb het dus niet over het gedeeltelijk herschrijven van het rapport. De urgers hebben recht op die openheid en ik denk dat dat ook niet in tegenspraak is met datgene wat in de commissie naar voren is gebracht. De heer Bijkersma stelt dat men in het bedrijfsleven snel kan reageren op fouten, die men dan eli mineert. Ja inderdaad, men doet dat vaak nier vroegtijdig zoals wij hebben gemerkt en dat kost dan ook het nodige aan gemeenschapsgeld. Bovendien blijven mensen die een toppositie bekleden vaak zitten. De heer Bijkersma stelt dat je eens een keer nee moet zeggen. Dat hoeft eigenlijk niet meer, mijn heer Bijkersma, want dat doet het rijk toch immers al? Wij hebben weinig meer nee te zeggen. Als wij namelijk kijken op hoeveel punten er nee wordt gezegd tegen de gemeente - wij moeten dat nee dan weer doorverkopen -, dan blijven er niet zoveel nee's meer voor ons over. Er moet verder worden bezuinigd, heb ik de heer Bijkersma horen zeggen. Ook de risicoreserve moet volgens hem niet verder worden aangetast. De heer Bijkersma geeft in dit kader geen enkele invul ling, of het moet zijn de bezuiniging op kantines en dergelijke. Ik had graag destijds de heer Bijkersma stelling horen nemen tegen bijvoorbeeld de inrichting van het gebouw Amicitia. Ik meen dat die inrich ting toen de instemming heeft gekregen van de VVD-fractie. Dat was nu zo'n punt geweest, mijnheer Bijkersma, waar u op had kunnen bezuinigen! De heer Bijkersma vindt dat het inkomensbeleid een rijkszaak is en geen gemeentelijke aangelegen heid. Juist omdat het inkomensbeleid, helaas zou ik zeggen, een rijkszaak is, wordt het een zaak voor hier, het Noordvliet wel te verstaan. Over het inkomensbeleid wordt in goed vertrouwen in Den Haag gediscussieerd. Wij zien de resultaten, mijnheer Bijkersma. 105 D'66 zou zich niet goed kunnen onderscheiden van de PvdA. De heer Bijkersma meent te kunnen opmerken dat wij ons zelf een keer liberaal hebben genoemd. Na het betoog van de heer Bijkersma en gelet op de opstelling van de landelijke VVD, kan ik zeggen dat ik mij daar zeker nooit meer aan zal bezondigen. Ik ben mij trouwens niet bewust dat ik dat ooit gedaan heb, maar in de toekomst zal dat zeer zeker niet meer gebeuren, mijnheer Bijkersma. (De heer Bijkersma: Waarvan akte!) Wat betreft die "GSD-vrucht" het volgende. Die vrucht was er. Ik wil wel opmerken - dat heb ik ook duidelijk gezegd - dat een vrucht kan gedijen in een gunstig en in dit geval een zeer ongunstig kli maat. Dat doet die vrucht dan ook. Over het betoog van PAL heb ik weinig opmerkingen. Ik deel de grote zorg van deze partij met be trekking tot de binnenstad. De kijk van de heer Van der Wal op de binnenstad heeft mij eerlijk gezegd meer overtuigd dan de woorden van de wethouder. Ik zal in dezen dan ook de beide moties van PAL on dersteunen. Wat de andere moties betreft het volgende. De moties 1 2 en 3 heb ik mede ondertekend. Motie 4 van PAL zal ik ondersteunen. Gelet op de motivering van het college zal ik tegen de moties 6 en 7 van de heer Buurman stemmen. Wat motie 7 betreft vind ik dat hier de eigen verantwoordelijkheid voorop moet staan De heer Van der Wai: Even een punt van orde. Ik heb er begrip voor dat de voorzitter niet besluit tot een koffiepauze buiten de raadzaal. Maar ik heb mij er aan gestoord dat, toen mevrouw De Jong het woord kreeg, prompt - ik zeg niet dat dat met opzet is gebeurd - de deuren van de raadzaal open gin gen en de koffie naar binnen werd gebracht. Ik had het beter gevonden als er even drie minuten was ge stopt voor het serveren van de koffie. Ik vind dat wij dit in het vervolg even anders moeten regelen. De Voorzitter: Ik wil mij dat best aantrekken, mijnheer Van der Wal, alleen ik moet nu eenmaal proberen deze vergadering op een redelijk moment tot een einde te brengen. Ik voorzie dat het toch vrij laat zal worden. Het was mijn bedoeling om om ongeveer tien minuten over elf te pauzeren» Ik heb echter gezegd dat wij de tijd die daarmee gemoeid is beter kunnen benutten, gelet op het feit dat de tweede termijn zo ongelofelijk veel tijd vraagt. Ik vind het dan belangrijker dat iedereen zijn zegje kan doen; de koffie kan ondertussen wel binnen worden geserveerd. Het is onvermijdelijk dat de koffie binnenkomt op het moment dat iemand staat te praten. Het spijt mij dat dat mevrouw De Jong is overko men. Als wij daar echter voor gaan onderbreken, dan denk ik dat daar meer dan drie minuten voor nodig is. Maar laat mij nou niet langer praten en het woord geven aan de heer Buurman. De heer Buurman: Er is altijd enige moed voor nodig om aan het einde van de rit ook het woord te voeren. Maar die moed zal ik toch maar opbrengen. In de eerste plaats een enkel woord over de motie die wij hebben ingediend over de bevrijdingsdag. Ik zou in dat verband nog willen aanvoeren dat Ko ninginnedag ook nooit op een zondag wordt gevierd, dat werknemers een snipperdag kunnen opnemen, dat ook meerdere gemeentebesturen hebben besloten conform de inhoud van deze motie en dat het - maar dat heb ik ook al gezegd - behoort tot de karaktertrekken van onze samenleving dat ook met minderheden, ook etnische minderheden, zo goed mogelijk rekening wordt gehouden. Wat dat laatste betreft vraag ik mij af of er dan met een christelijke minderheid geen rekening moet worden gehouden» Het spijt mij dat het merendeel van de CDA-fractie tegen deze motie zal stemmen. Een klassiek voor beeld van complementair handelen betreft het aannemen in de Tweede Kamer van een motie Schutte/Fa- ber, dus GPV en CDA. Ook provinciaal is men in deze zelfde combinatie tot een goed besluit gekomen. Ik betreur het daarom dat op gemeenteraadsniveau het CDA in merendeel een andere houding aanneemt» Wat betreft de motie over alcoholvrije recepties en overige officiële bijeenkomsten van de gemeen te wil ik nog het volgende mededelen. Enkele leden van de fractie van de PvdA hebben mij verzocht een aantal woorden weg te laten uit het besluit van de motie. Het gaat om de woorden "en overige offi ciële bijeenkomsten." Ik heb liever een half ei dan een lege dop en wil dan ook voorstellen deze woor den te schrappen. (De Voorzitter: Motie 7 van de heer Buurman wordt dus gewijzigd. Het laatste deel daarvan luidt nu: "besluit voortaan geen alcoholische drank meer te verstrekken op door de gemeente georganiseerde recepties.") Om des tijdswille zal ik de motie nietvverder toelichten. Nog een enkel woord over hetgeen ik in mijn algemene beschouwingen gezegd heb over informatie aan kleine fracties. Misschien is het mij ontgaan, maar volgens mij is deze zaak nog niet beantwoord door het college. Wellicht is er gezegd dat een en ander nog eens een keer besproken zal worden in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden. Ik heb deze kwestie daar al eens aangekaart, maar dat heeft niet tot het gewenste gevolg geleid. Vandaar dat ik deze zaak in de plenaire zitting aan de orde heb gesteld. Ik waardeer het dat de PvdA-fractie, bij monde van de heer Meijerhof, een zelfde ge dachte is toegedaan en oog heeft voor de moeite die een kleine fractie ondervindt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 54