119
nagetrokken hebben doen wij dat voorstel nu niet. Wij willen wel in de loop van volgend jaar in de Ad
viescommissie Maatschappelijke Dienstverlening terugkomen op het functioneren van de Buitenschool.
Dan wil ik tot slot nog een opmerking maken over de tussen schoolse opvang. De reactie van het
college op daarover gestelde vragen geeft naar ons idee een veel te rooskleurig beeld van de werkelijk
heid. Wij zijn het niet eens met de opvatting van b. en w. dat de gemeente nu geen taak meer zou heb
ben. Er liggen nog een aantal knelpunten, die verwoord zijn in de rapportage van de voorwerkster. Wij
willen dat de gemeente probeert oplossingen te vinden voor de geconstateerde problemen en dat de re
sultaten daarvan voorgelegd worden aan de Commissie voor het Onderwijs.
Mevrouw Wielinga—Graansma: Ik wil graag ingaan op de memorie van antwoord, vraag 181 Uit het
antwoord daarop blijkt dat het aantal recreatievaartuigen dat van de ligplaatsen in de stadsgrachten ge
bruik heeft gemaakt van 6.103 in 1983 is gestegen tot 6.927 in 1984. Een verhoging van meer dan 13%!
Daaruit blijkt dat hoe langer hoe meer mensen deze prachtige plaatsen gaan waarderen en zo ook de
mooie en goede kanten van Leeuwarden kunnen bekijken. Bovendien kunnen zij op die manier gebruik
maken van de mogelijkheden tot aankoop van goederen. Leeuwarden mag er wat dat betreft dus best
zijn. Uit het antwoord op genoemde vraag blijkt ook dat het liggeld in Leeuwarden aan de lage kant is
in vergelijking met dat van bijvoorbeeld de gemeente Sneek. Ik had ook gevraagd naar gegevens dien
aangaande van de gemeente Boamsterhim, maar daar is niet op ingegaan. Ik heb die gegevens zelf dus
maar opgevraagd. Bovendien heeft Leeuwarden minder verscheidenheid in groepen. In Leeuwarden han
teert men de volgende groepen: lengte tot 7 m 3,40, lengte 7 m tot 10 m 5,45 en lengte meer dan
10 m 7, De gemeenten Sneek en Boamsterhim gaan veel verder, want die hebben voor vaartuigen
met een lengte van meer dan 10 m een aparte groep. De gemeente Boamsterhim doet dat zelfs voor
vaartuigen met een lengte van meer dan 13 m. Onze fractie wil het college dan ook voorstellen om de
tarieven die voor Leeuwarden gelden in overeenstemming te brengen met die van andere gemeenten en
de volgende indeling aan te houden: boten van 7 m tot 1 0 m 7, boten van 10 m tot 13 m 10,--
en boten boven de 13 m 14,50. Dit laatste tarief hanteert men ook in Grouw.
Mevrouw Jongedijk—Welles: Ik wil iets zeggen over hoofdfunctie 7 Volksgezondheid en dan met na
me over vraag 206 van de memorie van antwoord betreffende de invoering van het Openbaar Lichaam
Afvalverwijdering Friesland (OLAF). Wij kennen met betrekking tot het OLAF twee tarieven, namelijk
75,— per ton voor huishoudelijk afval en 65,— per ton voor bedrijfsvuilNu doet zich het feit
voor dat vuilniswagens van onze gemeente een paar dagen per week huishoudelijk afval in wijkcontai-
ners vervoeren en de rest van de week bedrijfsvuil ophalen. In de praktijk blijkt dat het OLAF het met
deze wagens aangevoerde vuil aanmerkt als huishoudelijk afvalOp zich is dat niet zo erg, want vuil is
vuil niet waar, ware het niet dat het verschil in tarieven, namelijk 75,— per ton voor huishoudelijk
afval en 65,— per ton voor bedrijfsafval, nadelig uitwerkt voor de gemeente. Wij betalen voor dit
bedrijfsvuil dus 10,-- teveel, die wij moeten doorberekenen aan de cliënt. Daar komt nog bij dat een
bedrijf als Milieu-service Friesland, dat wel 65,— per ton betaalt voor het ophalen van bedrijfsvuil,
de gemeente ongewild concurrentie aandoet met deze maatregel. Wanneer deze situatie zo blijft, dan
stevenen wij regelrecht af op een verdergaande privatisering van de reiniging.
Ik wil dan nu verder gaan met hoofdfunctie 8 Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Het gaat
mij om vraag 231 van de memorie van antwoord betreffende de aanleg van de tunnel in Huizum-West.
Het antwoord op deze vraag eindigt met de woorden: "Het plan wordt nader bestudeerd. Naar mijn
weten wordt hier al lang over gestudeerd. Volgens mijn fractiegenoot, de heer Janssen, wordt er al zo'n
tien jaar over de tunnel gepraat. Wij willen in ieder geval bij het college aandringen op een hoger
tempo van plantontwikkeling, zodat op korte termijn begonnen kan worden met de uitvoering.
Dan vraag 235 in de memorie van antwoord. Ik wil niet ingaan op het gat aan de Spanjaardslaan,
maar enige aandacht vragen voor het beleid in het algemeen, waarbij het gaat om aankopen door de ge
meente van panden en/of grond waar van redelijkerwijs het vermoeden bestaat dat de grond onder de
panden of de andere gronden in het verleden zijn vervuild. De laatste tijd wordt er wel een clausule
opgenomen in de stukken ten behoeve van de eigendomsoverdracht waarin staat dat de eventuele reini-
gingskosten bij vervuiling voor rekening van de koper komen; dit is onder anderen gebeurd bij Cohen.
Het achteraf aansprakelijk stellen is naar ons idee toch wel moeilijk te realiserenWij willen er dan
ook bij het college op aandringen voor de aankoop grondmonsters te laten nemen, zodat een eventuele
vervuiling op dat moment vastgesteld kan worden.
Dan een opmerking over vraag 253 in de memorie van antwoord over het kraakbeleid en dan met
name ten aanzien van de Schoolstraat. Naar aanleiding van de discussie in de Commissie voor de Ruim
telijke Ordening over het sloopbeleid en de eventuele sloop van een aantal panden in de Schoolstraat
120
heeft de wethouder toegezegd te zullen onderzoeken welke panden gerenoveerd kunnen worden. De re
sultaten daarvan zouden worden besproken in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Uit de vraag
en ook uit het antwoord blijkt toch wel een wat andere handelwijze dan is afgesproken. Uit het ant
woord mogen wij afleiden dat het college blijkbaar al vastgesteld heeft welke panden niet te renoveren
zijn. Wij willen nu niet een discussie over het kraakbeleid, maar wij vinden wel dat, in afwachting van
een definitieve beslissing over al of niet slopen, het "kraakvrij" maken moet gebeuren op een manier
die renovatie nog mogelijk maakt.
Dan een opmerking over vraag 256 in de memorie van antwoord betreffende het pand Fribourg. Bij
vorige begrotingsbehandelingen hebben wij vriendelijk en geduldig afgewacht wat de ontwikkelingen
met betrekking tot Fribourg zouden zijn. Het antwoord dat het college nu geeft heeft ons absoluut niet
bevredigd. Erger nog, wij zijn boos. Wij vinden dat er nou echt iets moet gebeuren. Eigenaars/bewo
ners van huizen worden op alle mogelijke manieren gestimuleerd en aangezet hun woningen op te knap
pen, waarbij niet alleen het eigen belang, maar ook het belang voor de buurt voorop staat. Dit is een
goede zaak, die veel aandacht krijgt en ook verdient. Daarbij steekt de handelwijze van de Pedagogi
sche Akademie Mariënburg schril af. Een en ander getuigt van een soort minachting tegenover de men
sen in de buurt, die vaak met beperkte middelen hun woning opknappen. Het is des te schrijnender, om
dat men mag verwachten dat een dergelijke school een opvoedende functie en voorbeeldfunctie voor
staat. Van een organisatie die voor een groot deel betaald wordt uit gemeenschapsgeld, verwachten wij
een andere houding ten opzichte van diezelfde gemeenschap. Wij stellen het college dan ook voor na te
gaan in hoeverre onteigening op basis van een bouwplan dan wel via een procedure op basis van artikel
19 van de Wet op de ruimtelijke ordening mogelijk is. Verder zou het college na kunnen gaan welke
mogelijkheden voor onteigening of andere dwangmaatregelen er binnen de Wet op de stads- en dorpsver
nieuwing aanwezig zijn.
De heer Meijerhof: Ik zal als bezemwagen fungeren, mijnheer de voorzitter. Voor mij blijft één
punt over, namelijk de gisteren ingediende motie nr. 5 van PAL over het alternatief dekkingsplan.
Voordat ik inga op de bezuinigingen en de inkomsten moet mij het volgende van het hart. PAL zegt dat
het college nu posten aandraagt, die zij in het verleden ook heeft aangedragen. De wethouder is hier
gisteren ook op ingegaan. De PAL-fractie maakt in dit verband de fout dat zij de verschillende momen
ten die er zijn - de wethouder heeft dat ook al gezegd - buiten beschouwing laat als het om bepaalde
opbrengsten gaat. Het voorbeeld dat de PAL-fractie noemt is het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf
(GEB).
Een ander punt is dat PAL een alternatief dekkingsplan presenteert dat cijfermatig geen gat in de
begroting schiet. Dit gegeven staat voor mijn gevoel toch wat haaks op de opmerking in het alternatief
dekkingsplan van PAL, namelijk: "Leeuwarden is een van die brave gemeenten die keurig helpt het fi
nancieringstekort van de overheid, sneller dan gepland, te verkleinen, blijkens de persberichten die
voor het weekend zijn verschenen. De regering Lubbers wordt niet in de weg gelopen door lokale be
stuurders, maar een handje geholpen." Enerzijds kan deze opmerking uitgelegd worden als: wij moeten
dus minder braaf zijn en dat kunnen wij maar op één manier zijn, namelijk door te werken met een be
grotingstekort. Anderzijds is deze opmerking volgens mij ingegeven door berichten dat het financie
ringstekort van de overheid lager is dan gepland was. Ik heb gisteren in de richting van de heer Bijker-
sma al gezegd dat een van de elementen, die geleid heeft tot dat lagere financieringstekort van het
rijk, was dat het financieringstekort van de lagere overheid minder hoog was dan de cijfers waarvan men
in de Miljoenennota, men kan ook praten over de Miljardennota, was uitgegaan, terwijl het Centraal
Planbureau (CPB) op lagere cijfers uitkwam. Het grote bezwaar daar tegen is dat men een beleid voor
1984 en voor 1985 ontwikkelt dat gebaseerd is op te ongunstige cijfers. Als wij hier praten over een fi
nancieringstekort, dan is dat iets anders dan begrotingstekorten van de lagere overheid. De aangehaalde
opmerking uit het alternatief dekkingsplan van PAL staat dus wet in een verkeerde context.
Ik wil dan nu even ingaan op het alternatief dekkingsplan zelf. Wat betreft punt 2 Extra bezuini
gingen, Terugbrengen tekort parkeergarage 200.000, het volgende. PAL motiveert deze bezuini
ging met de opmerking: "Met betrekking tot de parkeergarage houden wij het college aan de afspraak
dat de garage kostendekkend zou worden, vandaar dat de komende tijd het verlies minimaal gehalveerd
dient te worden. Een en ander heeft weinig reële waarde, want voor hetzelfde kun je dan ook de
stadsverwarming noemen. De raad heeft in meerderheid ingestemd met dat project, er vanuit gaande dat
dat geen geld zou kosten. Maar het project stadsverwarming kost wel geld. De ijshal is daar ook een
voorbeeld van. Wat betreft de manege heeft het college en ook de meerderheid van de raad destijds be
sloten om daar een bijdrage 6 fonds perdu aan te geven. Achteraf blijkt dat de manege niet exploitabel
is en dat de gemeente dus bij zal moeten springen. Je kunt zeggen dat er sprake is geweest van verkeer-