123 Dan heb ik nog een mededeling die misschien ook wel in de algemene beschouwingen gedaan had kunnen worden. De VVD-fractie heeft zich steeds op het standpunt gesteld, en dat ook bij iedere ver koop van bouwterreinen in Camminghaburen uitgesproken, dat er geen beperkende bepalingen in de ver koopvoorwaarden moeten worden opgenomen. Het is u misschien opgevallen dat wij deze opmerking de afgelopen raadsvergaderingen niet meer gemaakt hebben. Wij hebben dat bewust gedaan. Wij delen dan nu ook mee dat wij, zonder dat op de ingenomen stellingname wordt teruggekomen, in het vervolg niet meer steeds tegen het bewuste artikel in de verkoopvoorwaarden zullen stemmen. Wij blijven dus wel tegen dat artikel. Met grote belangstelling zien wij de voorgenomen heroverweging van deze voorwaar de tegemoet. Dan de sector volkshuisvesting. Het feit dat Leeuwarden proefgemeente is voor decentralisatie van de volkshuisvesting wordt door de VVD-fractie als positief ervaren. Maar helaas worden wij in de ont wikkeling gehinderd door de beperkte toewijzing van woningcontingenten. Hoewel de verwachting van aanvulling in 1984 niet bewaarheid is geworden - dat was een grote tegenvaller - blijft het college op timistisch wat betreft een toewijzing uit de knelpuntenpot voor onder anderen de Smidsbuurt in 1985, aldus het antwoord op een van de vragen. Wij hopen met het college dat de invulling van deze lelijke plek zo vlak tegen de binnenstad aan volgens de plannen kan worden gerealiseerd. Over vraag 282 in de memorie van antwoord nog het volgende. De VVD-fractie heeft enkele jaren geleden tevergeefs aangedrongen op een onderzoek naar de mogelijkheden van instelling van een dere guleringszone voor industrieterreinen. Het antwoord van het college op onze vraag verbaast ons toch wel enigszins. Waarom werd destijds ons verzoek pertinent van de hand gewezen en wordt nu zo maar een dergelijk onderzoek aangekondigd? Uiteraard zijn wij erg verheugd dat onze suggestie van enige jaren geleden nu toch nog wordt opgevolgd. De heer Bijkersma: Een paar algemene opmerkingen over de herwaardering, mijnheer de voorzitter. Beleidsplan, herwaardering en begroting zijn volgens uw schrijven gegrondvest op de in het collegepro gramma gestelde prioriteiten. Het is bekend dat wij destijds dit collegeprogramma niet hebben onder schreven. In mijn algemene beschouwingen heb ik al gezegd dat wij tegen de manier zijn - dat geldt ook voor de herwaardering - waarop nu geput wordt uit de risicoreserve om de begroting sluitende te houden. Omdat het college dat gedaan heeft, behoefde men niet verder te herwaarderen. Een van de uitgangspunten van het college ten aanzien van de herwaardering is volgens mij geweest: welk bedrag moeten wij opbrengen. Als het college dan direct put uit de risicoreserve dan is de taakstelling natuur lijk veel lager dan wanneer onze ideeën waren overgenomen. Ik heb gisteren en eergisteren naar aan leiding van de discussies geconstateerd dat de gedachte om uit de risicoreserve te putten door praktisch iedereen in de raad wordt onderschreven. Alleen de fractie van de heer Buurman en mijn fractie zijn daar tegen. Ervan uitgaande dat het college toch wil putten uif de risicoreserve - en gelet op de zojuist gedane constatering -, zullen wij natuurlijk het plaatje zoals dat nu voor ons ligt moeten beoordelen, met daarin opgenomen een kleinere herwaardering dan wij hadden gewild. Zoals reeds gezegd, wij kunnen de voorgestelde herwaardering accepteren, behoudens de post be treffende de verlaging van het onderhoud van de plantsoenen. Wij zijn van mening dat een en ander de groencultuur in de stad op een te laag niveau brengt. Wij zijn in het kader van de herwaardering tegen die post. Dit was hetgeen ik wilde opmerken, mijnheer de voorzitter, over onze zienswijze met betrekking tot de herwaardering, met inachtneming van het gestelde in de algemene beschouwingen. De heer Van der Wal: De herwaardering hebben wij meegenomen in onze algemene beschouwingen en daarover een korte toelichting gegeven. Ik wil in eerste instantie even voorbij gaan aan datgene wat de heer Meijerhof heeft gezegd - ik kom daar in tweede instantie op terug -, behalve dan wat betreft zijn verzoek om een toelichting te geven op de post decentralisatie volkshuisvesting. Het gaat daarbij om een functionaris woningbeoordeling. Dat werk werd voor de decentralisatie door het rijk in casu de h.i.d. gedaan. Nu wordt dat toegeschoven naar de gemeente, zonder dat daar middelen tegenover staan. In onze algemene beschouwingen hebben wij aangegeven dat wij dat geen juiste gang van zaken vinden. Daarom hebben wij deze post opgenomen in ons alternatief dekkingsplanDe PAL-begroting is inderdaad sluitend. De heer Meijerhof zegt dat dat dus ook een heel brave begroting is. Vervolgens loopt hij tegen de post decentralisatie volkshuisvesting aan en zegt: waarom nemen jullie die op? Wij zien het beleidsplan als een politiek instrument en daarom nemen wij dit soort posten op. Voor bepaalde posten hebben wij p.m. opgenomen, omdat wij ons niet bij voorbaat rijk willen rekenen. (De heer Meijerhof: Die 70.000,is het enige niet brave.) Wij hebben daar tussen haakjes wel bedragen bij genoemd, maar die niet opgenomen. In tweede instantie zal ik nog op andere punten terugkomen. 124 De heer Siemonsma zal direct nog even ingaan op de 380.000,met betrekking tot de rijkssubsi die voor de schoolbegeleiding per één januari 1985. De heer Siemonsma: Eerst een enkele opmerking over de herwaarderingsvoorstellenVoorgesteld wordt de tweede stimuleringsleerkracht te laten vervallen. Wij hebben daar op zich op dit moment geen overwegende bezwaren tegen. Er is geen duidelijk beleid op welke wijze deze tweede leerkracht inge past zal moeten worden Overigens ben ik het wel eens met datgene wat mevrouw De Haan heeft gezegd namelijk dat, als de subsidie komt, dan bekeken zal moeten worden of de tweede stimuleringsleerkracht alsnog opgevoerd moet worden. Dat zal dan wel moeten gebeuren aan de hand van een concreet plan. Als wij het hebben over het opkomen voor kinderen met een onderwijsachterstand, dan is het voor onze gemeente van groot belang dat zij tot onderwijsvoorrangsgebied wordt aangewezen. De gemeente zal zich ontzettend sterk voor zo'n aanwijzing moeten maken en daarbij oude rechten, voor zover je daar van kunt spreken, moeten laten gelden om in gang gezette projecten voort te zetten. Het is mij echter bekend dat het dringen wordt vanuit Friesland. Ik zou dan ook graag van de wethouder willen weten: hoe staat het met deze zaak, welke kansen zijn er op bedoelde aanwijzing en welke initiatieven ondernemen wij op dit punt om tot de gelukkigen te behoren? Een ander punt waar ik iets over wil zeggen is de logopedie. Wij vinden de preventie-functie der mate belangrijk dat wij die buiten de herwaarderingsvoorstellen willen houden. Een en ander is ook in onze alternatieve begroting verwerkt. Wat betreft de tussenschoolse opvang zijn wij, evenals mevrouw De Haan, ontzettend benieuwd naar de rapportage over hoe het daar mee staat en wat er gedaan zal worden om die opvang wel te laten functioneren. Ook al is, zoals in de wet staat, tussenschoolse opvang een zaak van en voor de ouders, dat betekent niet dat de gemeente zich niet mee verantwoordelijk kan voelen en ons inziens moet voe len. Wij hebben dan ook geld in onze alternatieve begroting gereserveerd, want wij denken dat - ik heb daar bij eerdere gelegenheden ook al op gewezen - de aanlooptijd te kort is geraamd. Ik heb des tijds ook voorstellen gedaan om die aanlooptijd langer te ramen, maar die blijkt nu nog te kort te zijn. Wij trekken daar dan nu ook de consequentie uit. Dan het budget ten behoeve van het informatiepunt ouderparticipatie. Wij hebben dat budget om de volgende reden opgenomen in onze alternatieve begroting. Het basisonderwijs is ook voor een groot deel een zaak van de ouders. Wij zijn van mening dat, als je er vanuit gaat dat Leeuwarden wat betreft de voortgang van onderwijsvernieuwing ongeveer op het landelijk gemiddelde zit - ik heb tijdens de alge mene beschouwingen al gewezen op een onderzoek van het Research Instituut voor het Onderwijs in het Noorden (RION) - en het over de hele linie genomen niet zo ontzettend hard gaat met die vernieuwing, informatie naar de ouders toe ontzettend belangrijk is. Dan nog een opmerking over het innovatieplan voor het basisonderwijs. Wij achten het, daar waar de rijksoverheid het wat betreft de onderwijsvernieuwing voor een groot deel laat afweten - de wethou der heeft woorden als mismoedigheid en teleurstelling gebruikt -, te goedkoop om als gemeente een in novatieplan aan te nemen en aan de slag te gaan met een paar projecten die geen geld hoeven te kos ten. Wij vinden dat de gemeente, waar het gaat om de vernieuwing van het onderwijs echt op gang te houden, daar geld voor moet uittrekken. In onze alternatieve begroting hebben wij daar een bedrag voor geraamd. Ik besef dat dat bedrag arbitrair is, maar wij willen toch iets ramen. Vervolgens de schoolbegeleiding. Eerst een opmerking in de richting van de heer Meijerhof. Hij heeft gelijk wat betreft het bedrag van 250.000, Het gaat daarbij om een bezuinigingspost die nog ingevuld moet worden. Wij hebben dat over het hoofd gezien. Waarom hebben wij in onze alternatieve begroting de post rijkssubsidie schoolbegeleiding per één januari 1985 opgenomen? De wethouders Kess- ler en De Vries en een aantal andere raadsleden doen daar nogal pessimistisch en zelfs wat lacherig over. Wij hebben in de Commissie voor het Onderwijs vrij uitgebreid gediscussieerd over de kansen op verwerving van subsidie voor schoolbegeleiding. Wij hebben toen in samenspraak met de heer Van Eldert gewezen op een aantal omstandigheden waar de gemeente op kan wijzen om zodoende een reële kans te maken om subsidie voor schoolbegeleiding te verkrijgen. Het is rijksbeleid om de witte plekken, dat wil zeggen de niet gesubsidieerde plekken in de schoolbegeleiding, weg te werken. In zoverre is er sprake van een gemeenschappelijk belang. Er wordt gewag gemaakt van bemiddeling van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen met betrekking tot de afgesprongen onderhandelingen tussen de Schoolad viesdienst (SAD) en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleidingsdiensten (GCO)Het afspringen van de onderhandelingen is, als je wilt spreken over schuldvraag, niet alleen een kwestie van schuld van onze gemeente. In dit geval zijn er twee partijen "schuldig". Nu het ministerie aan biedt om te bemiddelen, wil ik er op wijzen dat ook in het verleden, toen er sprake was van bemidde ling vanuit het ministerie in de persoon van staatssecretaris Hermes, onderhandeld is over rijkssubsidie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 64