131
Er is natuurlijk ook afgesproken dat wij op plaatsen waar het meeste onheil te verwachten is extra aan
dacht aan het verlichtingsniveau zullen schenken. Genoemde maatregelen maken dit bezuinigingsvoor
stel verantwoord.
Ik heb kennis genomen van het feit dat de VVD-fractie niet meer zal stemmen tegen de beperkende
voorwaarde in de verkoopcontracten met betrekking tot Camminghaburen Daarmee is overigens wel een
stuk folklore uit de gemeenteraad verdwenen.
Mevrouw Van Dijk heeft gewezen op het feit dat wij verleden jaar toch niet de contingenten ge
kregen hebben die wij graag gehad zouden wiilen hebbenZij vraagt naar de stand van zaken met be
trekking tot de knel pun ten pot. Deze knelpuntenpot betreft, buiten het normale contingent, 180 wonin
gen voor de gehele provincie. Wij hebben in dat kader in een heel vroeg stadium een claim gelegd voor
97 woningen. Op hef moment dat de onderhandelingen startten tussen de gemeente, de gedeputeerde
Van der Til en de h.i.d. over lokatiesubsidie, de 80%-regeling, enz., hebben wij als strikte voorwaar
de gesteld dat wij ook een contingent moeten krijgen. Daarop is toen gezegd dat dat contingent uit de
knelpuntenpot gehaald zou moeten worden. Ik heb er dus alle vertrouwen in, gezien de toezegging, dat
wij de 97 woningen voor de Smidsbuurt in maart a.s. krijgen. Ik weet niet of je overvraagt als je naast
die 97 woningen nog meer woningen van het totaal aantal van 180 wilt hebben Wij proberen dat uiter
aard wel
Mevrouw Van Dijk heeft haar verbazing uitgesproken over het feit dat wij nu toch onderzoek naar
de mogelijkheden van een Jacobse en Van Es-terrein zullen plegen. Uit onze houding kan men opmaken
dat wij nogal wat aarzelingen hebben en dat ons enthousiasme nog niet zo vreselijk groot is. Als je aan
zo'n terrein denkt dan zitten daar nogal wat consequenties aan, onder anderen in de sfeer van het mi
lieu. Je mag natuurlijk nooit je milieu-eisen lager stellen. Ook het welstandsaspect speelt een rol,
want je mag er geen rotzooitje van maken. Je zult in verband met de omgeving die elk terrein nu een
maal heeft toch ook eisen moeten blijven stellen aan het welstandsaspect. Het zal wei eens kunnen zijn
dat een en ander in de praktijk moeilijk blijkt uit te werken. Wij zullen dat onderzoek plegen, maar
met grote aarzeling. Als je aarzelt, dan zeg je de ene keer ja en de andere keer nee. Óp die manier
moet men onze houding in deze zien.
Op het onderhoud plantsoenen wil ik niet terug komen.
Dan ben ik toe aan de heer Van der WalOp het bedrag ad 70.000,-- ten behoeve van de de
centralisatie volkshuisvesting ben ik al ingegaan. De heer Van der Wal zegt dat het allemaal wel zo zal
zijn, maar vindt dat het geld van het rijk had moeten komen. Daarom raamt PAL dat geld ook als ko
mende van het rijk. Wij zijn het er denk ik wel over eens dat wij dat geid nodig hebben om de decen
tralisatie uit te voeren. Ik heb gezegd dat wij dat bedrag niet van het rijk kunnen verwachten en dat
wij dat daarom moeten ramen.
In de alternatieve begroting van PAL is de korting op het onderhoud van de plantsoenen geschrapt
en is er 150.000,-- extra gestort in het fonds stadsvernieuwing. Die laatste post zou mij natuurlijk
bijzonder welkom zijn, want ik zou ook graag willen dat wij ongelofelijk veel middelen zouden hebben
voor de stadsvernieuwing. Alleen wij zitten met een totaalbegroting en een totaal afweging. Ik consta
teer één ding, namelijk dat er op het fonds stadsvernieuwing niet is gekort in tegenstelling tot een aan
tal andere sectoren. Ondanks alles heeft dat fonds toch nog een behoorlijke omvang. Eigenlijk zou er
nog veel meer geld in moeten zitten. Als portefeuillehouder zou ik willen zeggen, dank u wel, mijn
heer Van der Wal, dat dat fonds met dit bedrag wordt uitgebreid. Als lid van het college van b. en w.
zeg ik dan: wij hebben een gezamenlijke verantwoording om de begroting sluitend te maken. Wat dat
betreft is het niet mogelijk om het fonds stadsvernieuwing met 150.000,uit te breiden, want dat
zou dan ten koste gaan van andere zaken die ons ook dierbaar zijn.
Mevrouw De Jong heeft zich aangesloten bij de opmerkingen van mevrouw Jongedijk over Fribourg.
Ik heb toegezegd wat wij dienaangaande zullen doen. Op de kosten decentralisatie volkshuisvesting ben
ik al ingegaan
Ik denk dat ik op alle vragen en opmerkingen ben ingegaan, mijnheer de voorzitter.
De heer Pruiksma heeft inmiddels de vergadering verlaten.
De heer De Vries (weth.): Uit de beantwoording van wethouder Geerts is we! duidelijk geworden dat
bezuinigen een weinig vreugdevolle bezigheid is. In de onderwijssector is het dat ook bepaald niet ge
weest. Wij hebben veel moeite gehad - dat blijkt ook uit de opstelling van de zaken - om de kwart mil
joen gulden te vinden. Nochtans zit er bij u, als raadsleden, een stukje ongenoegen over een aantal
van deze punten. Ik wil daar graag op reageren.
Ik heb begrepen dat de raad in principe akkoord gaat met de voorsteilen zoals die zijn aangeboden,
132
zij het dat mevrouw De Haan heeft gezegd dat het spijtig is dat de stimuleringsleerkracht voor 1988 is
afgevoerd en dat zij die toch wel graag had willen handhaven. Zij vraagt vervolgens of wij een "deal"
willen maken in die zin dat wij, wanneer de rijkssubsidie voor de schoolbegeleiding toch nog boven de
horizon komt, dan het overschot kunnen gebruiken om alsnog de stimuleringsleerkracht opnieuw op te
voeren. Zij vindt wat dat betreft steun bij de heer Visser en ook de heer Siemonsma heeft zich daarbij
aangesloten. De beer moet natuurlijk eerst geschoten worden voordat wij de huid kunnen verkopen. Die
huid kunnen wij maar een keer verdelen en die bestaat uit een aantal partjes. Wij zitten in ieder geval
met een bedrag van 250.000,dat sowieso ingeleverd moet worden Dan blijft er nog een bedrag
over van 130.000,--. De raad herinnert zich natuurlijk de onderhandelingen van ongeveer anderhalf
jaar geleden met het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleidingsdiensten (GCO). Daaruit
bleek dat bij fusie van de Schooladviesdienst (SAD) en het GCO ook nog een bedrag van 60.000,—
aan meerkosten voor de overhead beschikbaar moest zijn. Ook dat bedrag zal opgebracht moeten worden
en dan blijft er n iet zoveel meer over. Maar wellicht is dat toch genoeg voor het aantrekken van een
stimuleringsleerkracht. Ik doe op dit moment geen enkele toezegging. Ik zeg alleen dat wij als college
deze zaak willen bekijken op het moment dat wij er zeker van zijn dat rijkssubsidie voor de schoolbege
leiding binnen ons vizier komt.
De logopedie ligt evenzeer in dezelfde gevoelige sfeer als de stimuleringsleerkracht. Mevrouw De
Haan zegt dat zij eerst het onderzoek afwacht, want haar fractie hecht eraan dat het preventieve deel
blijft. De heer Siemonsma heeft deze zaak nog wat concreter aangezwengeld. Wij gaan inderdaad be
kijken hoeveel geld het preventieve signaleringsaspect met zich meebrengt. Wij zullen in ieder geval
een poging doen om deze zaak zo goed mogelijk te regelen met inachtneming van de waarde die wordt
gehecht aan handhaving van het signaleringsgedeelte.
Mevrouw De Haan heeft gezegd dat haar fractie akkoord gaat met het voorstel met betrekking tot
de Buitenschool, maar dat zij in de nabije toekomst terugkomt op een nadere rapportage over deze aan
gelegenheid.
De tussenschoolse opvang is genoemd door mevrouw De Haan en de heer Siemonsma. Wij hebben
concreet exact datgene gedaan waartoe wij krachtens de onderwijswetgeving gehouden zijn. Wanneer
wij op dit terrein meer doen, dan moet men zich bewust zijn van de doorbetalingseffecten. Tegen die
achtergrond is de voorwerkster het veld ingegaan. Zij heeft vorige week haar rapport ingeleverd en dat
zullen wij op korte termijn ter bespreking aanbieden aan de Commissie voor het Onderwijs. Wij gaan
dan kijken welke leemten er zijn en dat zijn er nogal wat. Dat komt niet omdat de voorwerkster te vlug
is weggegaan, maar omdat er in deze hele zaak toch wel een duidelijke verschuiving is in bereidheid
van niet belanghebbende ouders om in te springen wat betreft het vrijwilligersaspect, namelijk de deel
name in de opvang en het begeleiden van de kinderen tijdens de middagpauze. Er is wat dat betreft
sprake van een aantal elementen waar ik op dit moment niet op in wil gaan. Die komen in de rapportage
heel duidelijk naar voren.
Het innovatie-aspect is door mevrouw De Haan en de heer Siemonsma aangesneden. Wij zijn hier
concreet mee bezig. In de adviescommissie voor het basisonderwijs zijn wij druk doende om de prioritei
ten uit de innovatienota op een rij te zetten. Wij gaan daarna bekijken in welke volgorde wij de doel
stellingen kunnen realiseren. Eén ding is zeker: de financiële middelen zijn op dit moment niet in hoge
mate voorhanden. Wij zullen in eerste aanleg - dat is gisteren ook al gezegd - moeten kijken naar za
ken die wij, zonder dat ze extra op het budget drukken, kunnen doen. Daarna zullen wij moeten kijken
welke fondsen wij zelf hebben. Ook zullen wij gebruik maken van allerlei experimentele subsidies die
het rijk wellicht nog in het vooruitzicht stelt. Kortom, wij zullen trachten op het goede moment daar op
in te spelen
De heer Siemonsma heeft aanleiding gezien om de gang van zaken met betrekking tot de SAD nog
eens even op een rij te zetten. Hij zegt dat de staatssecretaris de vorige keer ook de ingang geleverd
heeft voor het op gang gekomen overleg en dat hij dat nu weer zou kunnen doen. Bovendien heeft de
heer Hermes ervoor gezorgd dat de gemeente Leeuwarden een rijkssubsidie kreeg. Wij mogen blij zijn
dat wij die subsidie niet terug hoeven te betalen. Het is inderdaad juist wat de heer Siemonsma heeft
gezegd, maar die vlieger gaat nu niet weer op, want het rijk heeft kennelijk leergeld betaald. Wij zijn
met een delegatie bij de hoogste beleidsambtenaar van het ministerie geweest om over deze zaak te pra
ten. Wij hebben toen gezegd dat wij gemakkelijk zijn naam konden vinden omdat die gerelateerd was
aan een bekende beleidsmedewerker op onze secretarie van enige tijd terug. Wij konden dus zeggen:
mijnheer Fuijkschot luistert u eens. Vorige keer was de staatssecretaris meteen bereid om rijkssubsidie op
voorschot te verlenen. Wij rekenen er op dat u dat opnieuw zult willen bevorderen. Dat verzoek is heel
hard afgehouden, want wij moesten eerst in Leeuwarden en Friesland orde op zaken stellen. Wat dat be
treft hebben wij dus mis geschoten. Desalniettemin denken wij toch dat er aanleiding is om te proberen
dit overleg binnenkort te hervatten.