133
Er ligt een verzoek bij de bestuurscommissie om b. en w. te adviseren. Daarna gaan wij met het mi
nisterie bestek opmaken over de vraag hoe de vork in de steel zit. De heer Siemonsma zegt dat wij moe
ten praten op twee fronten, namelijk in de richting van het ministerie en in de richting van het GCO.
Wij zullen bekijken welke strategie dienaangaande ingevuld zal moeten worden. Er zijn wel verande
ringen op komst in de hele structuur van de schoolbegeleiding. Het wetsontwerp dat een dezer dagen is
ingediend wijst er op dat de gemeenschappelijke regeling zoals die momenteel nog in Friesland geldt
voor het GCO zal verdwijnen en plaats zal maken voor wellicht, als de Tweede Kamer er mee akkoord
gaat, een privaatrechtelijke rechtsvorm. Dat opent in ieder geval mogelijkheden om allerlei zaken nog
eens nadrukkelijk met elkander op de tong te proeven.
De heer Siemonsma heeft ook een opmerking gemaakt over het informatiepunt. Wij hebben daarom
trent een adres ontvangen van de schoolraad dat wij wel op de raadsagenda hebben gezet, maar hebben
teruggenomen om het ook nog in de Commissie voor het Onderwijs aan de orde te stellen. Momenteel
zijn wij bezig na te gaan of dit informatiepunt te combineren is met een stukje taakstelling van de SAD.
Wanneer dat lukt, dan denk ik dat wij precies datgene zullen bereiken wat ons voor ogen staat.
De heer Siemonsma is ook ingegaan op het antwoord op vraag 130 in de memorie van antwoord. Het
gaat daarbij om het feit dat het accent zal worden gelegd op een integrale benadering van de bestrij
ding van de discriminatie. De heer Siemonsma vraagt zich af wat moet worden verstaan onder "integrale
benadering". Mijnheer de voorzitter, wij hebben een en ander verbonden aan de situatie rond de
schoolwerkplanontwikkeling. Het schoolteam behoort zich volledig en intensief te beraden op de ver
schillende aspecten die in het nieuwe schooljaar heel gericht in het schoolwerkplan aan de orde moeten
komen. Wij hebben vanuit het stadhuis aan de scholen geen uitputtend, maar wel een richtinggevend
aantal punten genoemd waarvan wij gezegd hebben dat het goed zou zijn daaraan in het schoolwerkplan
aandacht te besteden. Onder anderen gaat het daarbij om emancipatie en rol doorbrekend onderwijs.
Dan komen wij precies terecht bij datgene wat de heer Siemonsma met zijn interventie bedoelde. In dat
kader past het ook dat je, tegen het schoolwerkplan aankijkende, afwacht hoe het team van de respec
tievelijke scholen dit gaat invullen.
Nog een opmerking in de richting van de heer Visser wat de stimuleringsleerkracht betreft. Het is
inderdaad zo dat er straks in het basisonderwijs ook een gedeelte zal zitten dat betrekking heeft op de
stimulering van onderwijs. Op dit moment weten wij echter nog niet exact hoe die zorgbreedte zich zal
ontwikkelen. Wij hebben ook nog geen enkel idee hoe wij de functie van stimuleringsleerkracht zullen
invullen. Op korte termijn willen wij eens praten met zowel onze adviescommissie als de raadscommissie
voor onderwijszaken over de invulling daarvan. Een en ander valt of staat ook in grote mate met datge
ne wat het rijk met betrekking tot het verlenen van faciliteiten rond de zorgbreedte doet. In dat kader
past tevens de situatie rond het onderwijsvoorrangsbeleid waar de heer Siemonsma zopas op doelde.
Ik heb gisteren al de mededeling gedaan dat onze verwachtingen over faciliteiten van de kant van
het rijk niet zo erg hoog gespannen zijn. De aanwijzingen duiden er op dat een en ander geen brede
geldstroom zal opleveren. Er komen echter wel middelen beschikbaar. Wij zijn momenteel met een
werkgroep druk bezig om de zaak te inventariseren Op korte termijn willen wij de raad, via de Com
missie voor het Onderwijs, een plan de campagne voorleggen. Wij rekenen er op dat dat in januari/fe
bruari zal gebeuren. Daarna zullen wij de zaak doorsturen naar het ministerie en kijken wat ons dat
exact zal opleveren. Tegen deze achtergrond, mijnheer de voorzitter, hopen wij in het komende jaar
vorm te geven aan de ontwikkelingen binnen het onderwijs.
Tot slot nog een opmerking in de richting van mevrouw Wielinga en de heer Burg over de tarieven
voor de ligplaatsen bij de Prinsentuin. Ik wil er op attenderen dat wij op drie december j.l. de tarieven
voor 1985 hebben vastgesteld. Wij hebben deze materie destijds ook voorgelegd aan de Commissie voor
Sport en Recreatie. Vanuit die commissie is duidelijk het signaal gegeven dat wij moeten oppassen met
de verhoging van allerlei tarieven, ook voor die van campings en dergelijke, omdat Leeuwarden zich
anders misschien uit de markt dreigt te prijzen. Rondom de ligplaatsen gold dat wij net vorig jaar be
gonnen zijn met het heffen van bruggelden. Een en ander vraagt een financiële aanpassing. Desalniet
temin delen wij de opvatting van mevrouw Wielinga en de heer Burg dat wij, wanneer wij in de verdere
benadering van de zaak de tarieven van de gemeente Sneek zouden hanteren, dan nog op een redelijk
niveau zitten. Wij zullen maatregelen nemen om dat voor te bereiden.
De Voorzitter schorst, om 15.50 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 16.10 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan wethouder Miedema.
134
De heer Miedema (weth.): De heer Timmermans heeft gevraagd naar de situatie bij het Bisschopsrak.
Hij zegt dat b. en w. hebben geantwoord dat de geschetste situatie hun aandacht heeft. De heer Tim
mermans vindt aaf niet genoeg. Wij zijn nu een jaar in bespreking met het schippersoveriegWij zitten
nog middenin de problematiek van de voorzieningen, de aansluitingen en het toewijzen van ligplaatsen.
Voor een groot deel zijn de mensen van de Dienst voor het Marktwezen en de Friesiandhal hiermee an
nex. Ik zeg heel openhartig, mijnheer de voorzitter, dat wij de problematiek met betrekking tot het
Bisschopsrak met mijn goedvinden hebben laten liggen. Ik geef de heer Timmermans volledig gelijk als
hij zegt dat naar deze situatie gekeken moet worden. Zodra er ruimte komt gaan wij trachten de zaak in
betere banen te leiden. De huidige situatie kan zo niet blijven. Maar het afgelopen begrotingsjaar was
er wat dat betreft geen tijd en geen gelegenheid. Dat is de reden waarom deze kwestie is blijven lig
gen, maar die heeft onze aandacht.
Mevrouw Jongedijk heeft de problematiek rond het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering Friesland
(OLAF) aangesneden voor wat betreft het verschil in stortprijs voor huishoudelijk afval en bedrijfsafval.
Daarover is overleg gaande met het OLAF. Wij hebben de schriftelijke toezegging van het bestuur van
het OLAF dat er in ieder geval voor 1985 een regeling wordt getroffen en dat wij het huishoudelijk af
val voor de stortprijs van bedrijfsafval kunnen storten. Onze dienst is bezig om op termijn een betere
spreiding te krijgen, want op langere termijn zullen wij het afval gescheiden moeten aanbieden willen
wij niet dat tientje extra betalen. Ik heb de stellige indruk dat deze zaak voor het komende begrotings
jaar goed geregeld is. Ik hoop het komende begrotingsjaar met voorstellen in de raad te komen over hoe
wij een en ander in de toekomst gaan doen.
De heer Van der Wal heeft eergisteren een aantal opmerkingen gemaakt die ik niet heb beantwoord.
Ik zal daar dan nu nog even op ingaan, in de eerste plaats is er gesproken over de parkeergarage. De
heer Van der Wal stelt voor om het tekort op de parkeergarage terug te brengen. De ramingen die in het
beleidsplan met betrekking tot de parkeergarage voor de komende een, twee jaar zijn opgenomen zijn
volstrekt reëel. Op langere termijn heb ik goede hoop dat het met de exploitatie van de parkeergarage
beter zal gaan en ik heb daar twee motieven voor. In de eerste plaats zou het best eens kunnen zijn dat
er door de komst van het pleinafsluitend gebouw een wijziging gaat optreden in de begroting en de ba
ten en lasten van de parkeergarage. Ik vind het geen goede zaak om die post in deze begroting op te
nemen. De raad moet eerst in volle vrijheid beslissingen kunnen nemen over het pleinafsiuitend gebouw
voordat je dergelijke cijfers gaat verwerken. Zou je dat niet doen, dan zou er sprake zijn van onbe
hoorlijk bestuur. In de tweede plaats heb ik begrepen dat het bestuur van de parkeergarage sinds de af
gelopen drie maanden bezig is met een studie - men is wat dat betreft in een afrondende fase - over ta
rieven voor de parkeergarage. Het is ook bekend dat er per êên januari 1986 nieuwe apparatuur ge
plaatst wordt, die qua tarifering meer mogelijkheden biedt. Deze beide posten kunnen wij bij de voor
bereiding van hef volgende beleidsplan meenemen. Op dit moment is de raming in het beleidsplan, op
basis van de huidige gegevens, volstrekt reëel en zou het onverantwoord zijn om andere cijfers in te
vullen. (De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter, mag ik een alternatieve begroting voorde parkeerga
rage indienen? Als de garage om 'savonds 7 uur dichtgaat in plaats van om 12 uur, dan zou dat met het
oog op de begroting een heel stuk schelen Als er 'savonds 20 auto's in de parkeergarage staan dan is
dat veel en veel te duur. Ik wil graag de hint aan het stichtingsbestuur geven om mijn voorstel beter uit
te werken
Zo ken ik er nog wel een paar, mijnheer de voorzitter. Er zijn uitvoerige berekeningen gemaakt en
daaruit is gebleken dat het inderdaad niet om een groot aantal auto's gaat, maar wel over 20 tot 30 au
to's die 'smiddags komen en 'savonds laat weer vertrekken. Als je de garage 'savonds al om 7 uur dicht
zou doen, dan ben je dat aantal auto's kwijt. Het muntensysteem werkt redelijk goed. Daar komt bij dat
de kosten voor het schoonmaken van de garage blijven. Bovendien kan pas 'savonds met de schoonmaak
worden begonnen, omdat de garage dan praktisch leeg is. Voor zover het stichtingsbestuur van de par
keergarage heeft berekend is het voordeel van sluiting 'savonds om 7 uur minimaal. Je zou dan ook een
stukje service afbouwen. De suggestie van de heer De Jong vind ik slecht. Ik denk dat het vee! beter
zou zijn dat je alle auto's die verkeerd geparkeerd staan 'savonds naar de parkeergarage brengt. Die
suggestie is echter niet gedaan.
De heer Van der Wal heeft voorgesteld om de bezuiniging op de kosten van bouwtoezicht ad
50.000,-- te schrappen. Deze post staat los van hel aanschrijvingsbeleid en dat komt daar mee niet in
gevaar. Deze post is pas in de jaarschijf 1987 opgevoerd. Wij gaan er vanuit dat er in het kader van
deregulering en automatisering een verbetering van de hele situatie verkregen kan worden. Het is dan
ook niet volstrekt irreëel om deze post op te voeren. Naar aanleiding van een grote vleug optimisme
wat betreft de presentatie van een goed dekkingsplan is ook deze post meegenomen. Wij gaan de ko
mende jaren de ontwikkelingen nauwlettend volgen of oen en ander gerealiseerd kan worden.