135 Over het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf (GEB) heb ik gisteren in de richting van de heer Buur man al iets gezegd. De exacte raming van de winstmarge van het GEB is een erg moeilijke zaak. Aan de ene kant is die heel stringent gebonden aan de inkoopprijs en aan de andere kant aan de tarieven. Wij kunnen de tarieven vaststellen en vrij exact de opbrengst ramen. Wat de inkoopkant betreft bestaat er een directe koppeling tussen de olieprijzen en de prijs die betaald moet worden voor de E-inkoop. Het is in dat kader vrij moeilijk een schatting te maken voor het komende begrotingsjaar. Onze tarieven zijn gelijk getrokken aan die van de provincie. Door een optimistische raming zijn wij op het bedrag van 1,1 miljoen gulden gekomen. Gisteren heb ik uitgelegd dat wij momenteel op een winst zitten van ongeveer 2%. Door een aantal ontwikkelingen kan er ook zo maar sprake zijn van een winstpercentage van 0. Het is echter ook denkbaar dat er een keer een winst is van 1,4%. Ramen moet op een verant woorde wijze en enigszins exact gebeuren. Wij kunnen dan ook niet hoger gaan dan het peil dat het college voorstelt. Het college stelt voor om deze post te handhaven. De heer Heere (weth.): Ik wil ingaan op het verzoek van mevrouw Willemsma met betrekking tot de halve formatieplaats voor het dienstencentrum Huizum. Uit het feit dat het college die post heeft opge nomen in het beleidsplan moge blijken dat ook b. en w. van mening zijn dat het hier gaat om een zeer belangrijk stuk werk ten behoeve van de bejaardenzorg. Het werk van de dienstencentra en met name ook de wijkfunctie die zij vervullen moeten heel hoog worden gewaardeerd. Het feit dat de uitbreiding pas in 1987 is geplaatst had dan ook uitsluitend budgettaire achtergronden. Inmiddels is wat meer zicht gekomen op dat wat de minister en wellicht ook de provincie verstaan onder flankerend beleid» Ook de heer Burg heeft daarop gewezen. Het is niet uitgesloten dat, wanneer dat beleid zich nog wat duidelij ker aftekent - in overleg ook met de gemeente -, er middelen zouden kunnen komen voor dit doel. De toch wat harde garantie die de heer Burg dienaangaande heeft gevraagd, kan ik op dit moment niet ge ven. Niet omdat ik dat niet zou willen, maar omdat er nog sprake is van overleg met de provincie. Dat overleg is nog niet afgerond, omdat het hele gebeuren op dit moment nog in een vrij pril stadium ver keert. Ik kan wel toezeggen dat wij ons uiterste best zullen doen om dat wat uit de fondsen geput kan worden daar ook uit te halen en zo snel mogelijk in de richting van de provincie met voorstellen daar voor te komen. Hangende de resultaten daarvan is het college bereid om, gelet op de verzoeken die daarover uit de raad zijn gedaan - met name door mevrouw Willemsma -, deze post van 1987 te ver schuiven naar 1985 en daarvoor nader dekking aan te geven. Voorstellen voor deze dekking zullen de raad later bereiken. De Voorzitter: Aan de orde is de tweede termijn. Mevrouw De Haan—Laagland: Ik wil beginnen met een reactie op de opmerkingen van de CDA-frac- tie en de PAL-fractie. Zij hebben in eerste instantie min of meer gezegd akkoord te gaan met de bezui niging op de tweede stimuleringsleerkracht en daarop eventueel later terug te willen komen. Ik vind de argumentatie van beide fracties nogal zwak. Het CDA zegt dat er nog geen zekerheid is over de forma tieregeling. Kennelijk gaat het CDA er vanuit dat die formatieregeling zo gunstig is dat er twee extra stimuleringsleerkrachten zouden kunnen komen. Die verwachting is volgens mij nergens op gebaseerd. Juist omdat wij helemaal geen zicht hebben op die formatieregeling is het zaak om de tweede stimule ringsleerkracht niet op dit moment al weg te geven. PAL zegt dat er ten aanzien van een tweede stimu leringsleerkracht nog helemaal geen beleid is ingevuld. Dat een en ander niet in het lokale onderwijs beleid zou passen ontken ik. Het is waar dat die invulling er nog niet is, maar daar hebben wij dan ook nog de tijd voor tot 1988. Ik vind dat ook geen argument om de tweede stimuleringsleerkracht op dit moment weg te bezuinigen. De wethouder doet momenteel geen enkele toezegging. Ons rest nu niets anders te zeggen dan dat wij, zodra er in de raad voorstellen komen over het binnenhalen van de rijks subsidie, op dat moment op deze kwestie terug zullen komen en eventueel de tweede stimuleringsleer kracht weer naar voren zullen schuiven. Verder wil ik aansluiten bij PAL om toch nog enige politieke druk uit te oefenen op het college om de middelen van het rijk voor het schoolbegeleidingswerk binnen te krijgen. De PAL-fractie noemt een aantal argumenten en adviseert het college op grond daarvan vooral initiatieven te ondernemen in de richting van het rijk. Ik wil dat pleidooi graag ondersteunen. Hetzelfde geldt ten aanzien van het onderwijsvoorrangsbeleid. Wij vinden ook dat er met grote voortvarendheid plannen gemaakt moeten worden om voor de betreffende middelen in aanmerking te ko men Over het innovatieplan voor het basisonderwijs het volgende. In de algemene beschouwingen heb ben wij al gezegd dat het voor ons van groot belang is dat dat plan zo snel mogelijk uitgevoerd kan 136 worden. PAL heeft daar een bepaaid bedrag voor opgenomen in de alternatieve begroting. Wij hebben dat niet gedaan, want wij willen wat dat betreft eerst de doeluitkering afwachten. Die uitkering is in eerste instantie voor dit doel bestemd, ik wil er dan ook voor pleiten dat de doeluitkering voor dit doel gebruikt wordt en dat die niet, zoals ik gehoord heb, terechtkomt in de algemene middelen Mevrouw Wielinga—Graansma: ik wil toch nog even ingaan op het antwoord van wethouder De Vries. De wethouder zegt dat de liggeldtarieven op 3 december j.l. zijn verhoogd. In de raadsbrief voor die vergadering staat op bladzijde 4 dat de tarieven met 3% zouden worden verhoogd. Dat betekent op een bedrag van 3,40 een verhoging met 0, 10, op een bedrag van 5,45 een verhoging van 0,16 en op een be a van 7,— een verhoging van 0,21 Het gaat dus maar om erg kleine bedragen. Ik zou er voor willen pleiten dat het voorstel dat wij zopas hebben gedaan bij een volgende tariefsverhoging wel wordt aanvaard, want het kan ook een anti-reclame zijn wanneer Leeuwarden zo goedkoop is. Het gaat om prachtige plekjes op de gracht en dat moet toch ook wel iets waard zijn. Mevrouw Jongedijk—Welles: De boosheid tegenover Mariënburg wordt weer een beetje goedgemaakt door het antwoord en de toezeggingen van de wethouder. Ik heb wat dat betreft geen opmerkingen meer, en ben daar erg blij mee. Hetzelfde geldt overigens voor het antwoord van wethouder Miedema. De heer Visser: Ik wil nog even een reactie geven naar aanleiding van de opmerkingen van me vrouw De Haan. Zij heeft heel goed aangevoeld wat ik bedoeld heb met mijn opmerking dat wij nog geen zicht hebben op de verdere ontwikkelingen met betrekking tot de formatieplaatsen. Een en ander zou op zich kunnen pleiten voor juist handhaving van die uitgaaf op dat punt. Nogmaals, mevrouw De Haan heeft dat heel goed aangevoeld. Maar omdat er nog geen zicht is op de verdere ontwikkelingen en wij dekking zoeken op termijn - wij spreken in dit verband over 1988 -, heeft onze fractie er geen en kel bezwaar tegen dat die post nu wordt geschrapt. Er kunnen situaties ontstaan waarin je zegt dat ie bedoelde post weer opvoert. Hierbij speelt nog de koppeling die ter sprake is geweest met een eventuele rijkssubsidie voor de schoolbegeleiding. Ik meen mij te herinneren dat de wethouder straks gezegd heeft dat ik mij expliciet zou hebben uitgesproken voor het schrappen van de tweede stimuleringsleerkracht. Ik heb mij daar niet expliciet over uitgesproken. De koppeling heb ik wel ter sprake gebracht. Maar ik heb gezegd dat, stel dat ooit rijkssubsidie zal worden verleend, op dit moment - de wethouder heeft dat ook gezegd - geen besluit kan worden genomen. Wij praten hier over een stukje financieel beleid dat wij moeten invullen op het moment dat er concrete voorstellen aai de orde zijn. Dat wilde ik even rechtzetten, mijnheer de voorzitter. De heer Bijkersma: Mijnheer de voorzitter, nog een korte reactie op motie nr. 5 van PAL. In deze motie zit een element dat ais wel aanspreekt, namelijk het schrappen van de bezuiniging op het onder houd van plantsoenen. In mijn algemene beschouwingen heb ik daar ook al op gewezen. PAL zet het schrappen van deze bezuiniging evenwei af tegen een aantal elementen die mijn fractie totaal niet aan spreken Ik denk niet dat de heer Van der Wal deze post uit de alternatieve begroting wil halen op grond van de ge-dachten die wij naar voren hebben gebracht. Uit praktische overwegingen zullen wij te gen de gehele motie stemmen, hoewel wij wei sympathie hebben voor het genoemde gedeelte. De heer Van der Wal: Als het niet om een in wezen zo serieuze zaak ging als het vaststellen van een beleidsplan van de gemeente voor de komende vijf jaar, dan zou je de hele discussie over onze bij drage in de vorm van de herwaardering wel als een ietwat amusant stukje cabaret kunnen beschouwen, ledereen heeft argumenten om tegen de alternatieve begroting van PAL te zijn. De ene keer wordt de begroting sluitend genoemd, de andere keer is die dat niet. Dan weer is de begroting politiek, dan is die dat weer niet. De heer Meijerhof heeft onze begroting zelfs sluitend en niet sluitend genoemd. (De heer Meijerhof: Op papier is die sluitend.) Ik zal zelf wel even zeggen wat er aan de hand is. De be groting is politiek sluitend. Wij hebben altijd al gevonden, getuige ook onze dekkingsplannen, dat een begroting op zich sluitend moet zijn. Dat moet je natuurlijk wel mogelijk gemaakt worden, met name door het rijk, Ik wil nu even de punten nalopen waarop kritiek gekomen is. Het schrappen van bepaalde bezuinigingen. Wethouder Kessler noemt dat acceptabele bezuinigin gen. Wethouder Geerts heeft uitvoerig, om niet te zeggen wijdlopig geantwoord op alle punten die met name door de PvdA-fractie naar voren zijn gebracht. Een groot deel van die punten kunnen v/ij steunen, maar daar wil ik op dit moment niet verder op ingaan, omdat wethouder Geerts kwistig met allerlei toe zeggingen en notities strooit. Over het onderhoud van plantsoenen zegt wethouder Geerts dat er onder- houdsnormen moeten komen - een en ander is ookgl in de Commissie voor Openbare Werken bespro-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 70