139 Mevrouw De Haan heeft gezegd dat zij ook wil kijken naar wat de doeluitkering oplevert. Wij hebben twee jaar geleden in het kader van de eerste bezuinigingsronde 650.000,van 'srijkswege weg zien vloeien in de algemene middelen, omdat wij voor de verschillende andere extra niet verplich te onderwijsuitgaven in ons pakket al een bijzonder hoog bedrag putten uit de algemene middelen. Wij hebben dat bedrag dus moeten inleveren. Het komt erop neer dat wij de zaak op dit moment laten zoals die is, zodat ons dekkingsplan nu sluit. Komt er rijkssubsidie voor de schoolbegeleiding, dan gaan wij opnieuw bestek opmaken. Ik wil graag toezeggen dat wij dan kijken in hoeverre wij datgene wat wij nu moeten inleveren voor de stimuleringsleerkracht weer terug kunnen plaatsen. Ik denk dat ik hiermee ook precies datgene heb verwoord wat de heer Visser bedoelde te zeggen. Als de heer Siemonsma suggereert dat wij lijdelijk de zaak op ons af laten komen, dan zeg ik: natuurlijk niet. Ik heb juist in eerste in stantie aangegeven wat voor nieuwe zaken er aan de horizon opdoemen die in de loop van 1985 inge calculeerd moeten worden. Ik heb ook gezegd dat het startpunt van b. en w. zal zijn het advies dat de Bestuurscommissie voor de Schooladviesdienst in januari over deze zaak gaat uitbrengen. Mevrouw Wielinga heeft nog recht op de toezegging dat wij de verhoging van ligplaatsgelden ach ter de Prinsentuin gaan aanpakken in de geest van de door haar gedane suggestie. De Voorzitter: Het woord is aan wethouder Miedema. De heer Miedema (weth.): Ik heb niets toe te voegen. De Voorzitter: Heeft wethouder Heere nog iets toe te voegen? De heer Heere (weth.): Nee, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Is mijn conclusie juist dat er, nu er geen moties zijn ingediend, tot stemming kan worden overgegaan? (De heer Meijerhof: Volgens mij kan dat niet, mijnheer de voorzitter, want wij moeten nog meer agendapunten afwerken. Ik wijs alleen maar even op agendapunt 3 met betrekking tot de onroerend goedbelasting.) Ja, daar wordt apart over gestemd. Maar het gaat mij even om de vast stelling van het beleidsplan. In het vooroverleg hebben wij gezegd dat wij de stemming aan het begin van de avond laten plaatsvinden, want als er moties komen heeft men in de pauze de gelegenheid over leg te plegen. Nu er geen moties zijn ingediend, denk ik dat wij motie nr. 5 van PAL in stemming kun nen brengen en kunnen stemmen over het vaststellen van het beleidsplan 1985-1989 en de gemeentebe groting en de begrotingen van de takken van dienst. Daarna komen de agendapunten 2 en 3 aan de orde en daarover zal ook apart worden gestemd. Wij kunnen nu dit punt afwerken. Ik constateer dat de raad dit een juiste conclusie vindt. Ik stel dan nu eerst aan de orde de stemming over motie nr. 5 van PAL met betrekking tot het alter natief dekkingsplan. De motie van de heren Van der Wal en Duijvendak wordt verworpen met 29 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie. De heer De Vries (weth.) was tijdens de stemming niet in de raadzaal aanwezig.) De Voorzitter: Ik stel aan de orde de vaststelling van het beleidsplan 1985-1989. De heer Bijkersma: Ik wil graag een stemverklaring afleggen, mijnheer de voorzitter. Als een rode draad heeft door onze beschouwingen gelopen onze opstelling ten aanzien van het gebruiken van de ri sicoreserve voor het sluitend maken van de begroting en het beleidsplan. Wij hebben reeds gezegd dat, als dit element niet gebruikt zou zijn, er een andere begroting, een andere herwaardering en een ander beleidsplan gekomen zouden zijn. Uit de discussies hebben wij gemerkt dat er voor ons standpunt geen meerderheid is te verkrijgen; dat spijt ons. De VVD-fractie wil uitdrukkelijk de aantekening dat zij te gen het gebruik is de komende jaren van de risicoreserve, maar dat zij inhoudelijk met de zaken zoals die er nu liggen akkoord gaat. De heer Van der Wal: Er wordt, zoals anders wel is gebeurd, geen onderscheid gemaakt tussen be leidsplan en dekkingsplan. Ik ben zo vrij om dat onderscheid wel te maken en dan met name ten aanzien van het beleidsplan en vooral de verbale verwoording daarvan. Wij houden datgene wat wij in eerdere instanties hebben gezegd overeind met betrekking tot de taakstellende groeigedachten en het ontbreken van een visie dienaangaande. Op die punten stemmen wij tegen het beleidsplan. (De Voorzitter: U for 140 muleert nu een aantekening bij uw stem.) Ja, en het is voor mij nog marginaal of je nu voor of tegen het beleidsplan stemt. Een motie van ons met betrekking tot het dekkingsplan is afgewezen. Toch vinden wij dat het dekkingsplan op bepaalde punten in onze richting is opgeschoven en wij kunnen daar op dit mo ment wel mee instemmen. De Voorzitter: Ik stel dan nu aan de orde de stemming over de vaststelling van het beleidsplan 1985-1989. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de aangeno men moties en de door het college gedane toezeggingen en met aantekening dat de fracties van VVD en PAL wensen te worden geacht te hebben gestemd tegen de door de heren Bijkersma en Van der Wal ge noemde onderdelen. Punt 1c. De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de takken van dienst (inclusief een aantal wijzigingsbesiuiten) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de wijzi- gingsbesluiten Punt 2 (bijlage nr. 447) De Voorzitter: Dit punt luidt: Wijziging van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de takken van dienst en bedrijven voor het dienstjaar 1985 inzake routine investeringen. Gemeentebegroting. De heer De Jong: Op bladzijde 5 staat: "Kredieten worden gevraagd voor: 2. Parkeervoorzienin gen, vervanging parkeerautomaat Hoeksterend en Oosterbuurt.Ik meen te weten dat in 1985 het Hoeksterend wordt ontgraven en dan ontgaat het mij waarom daar de parkeerautomaat moet worden ver vangen Kunt u mij hierover nader informeren? De heer Geerts (weth.): Dat zoeken wij op, want ik weet het niet. Misschien kan de heer Miedema een goed antwoord geven. De heer Miedema (weth.): Omdat in 1985 het Hoeksterend niet wordt ontgraven wordt daar een par keerautomaat geplaatst. De heer De Jong: Er staat al een parkeerautomaat en als het Hoeksterend in 1986 wel wordt ontgra ven, is het dan wel zinvol er een nieuwe automaat neer te zetten? Wat is er dan aan de hand met de automaat die er nu staat? De heer Miedema (weth.): Voor het goed functioneren van de parkeergelegenheid is deze investe ring volstrekt noodzakelijk. Er is op dit moment onvoldoende zicht op wanneer het Hoeksterend wordt ontgraven. Ter voorziening van een goede parkeergelegenheid voor de Voorstreek moet dit terrein opti maal kunnen worden gebruikt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 3 (bijlage nr. 451) De Voorzitter: Aan de orde is de wijziging van de Verordening onroerend goedbelastingen per 1 januari 1985. De heer Bijkersma: Het voor ons liggende voorstel tot wijziging van de onroerend goedbelasting wordt gedaan op grond van een aantal praktische punten. Er is namelijk een herschatting gemaakt van de economische verkoopwaarde en de gemeente zal er uit moeten halen wat er in zit. Een en ander is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 72