155
een nagekomen verzoek. Het college stelt op bladzijde 178 van de Nadere Standpuntbepaling onder
Opmerkingen: "Hoewel het hier een nieuwe organisatie betreft, is deze samengesteld uit organisaties
die reeds langer subsidie (ook in dit kader) ontvangen en op de hoogte zijn van de terzake geldende
richtlijnen en voorwaarden (o.m. de datum van indiening)." In die zin moeten wij deze zaak afwegen
en voor deze groep geen uitzondering maken om alsnog gelden ter beschikking te stellen. De instelling
had een ontwerp-begroting in kunnen dienen en er had ter zake een p.m.-post kunnen worden opgeno
men. Wij hadden daar dan rekening mee kunnen houden. Die mogelijkheid heeft men helaas voorbij la
ten gaan. Het college stelt ook dat wij deze zaak volgend jaar mee moeten nemen. Dat is erg jammer
voor al het werk dat gedaan is en de initiatieven die genomen zijn. Vandaar onze vraag of er andere
mogelijkheden zijn. Ik zie die momenteel niet, dus vraag ik dat het college maar. Misschien hebben
andere fracties wat dit punt betreft nog suggesties.
Met betrekking tot het Kreativiteitscentrum het volgende. Wij hebben er net al even op geduid dat
het werkgelegenheidsbeleid de laatste jaren nadrukkelijk accent heeft gekregen naast het beleid op het
terrein van de stadsvernieuwing. Wij vinden dat ook instellingen die werkzaam zijn en een functie heb
ben op het terrein van de kunstzinnige vorming een belangrijke plaats innemen ten aanzien van de op
vang van mensen die werkloos zijn geworden. De raad heeft in het Sociaal-cultureel Plan vastgelegd
dat er een volgorde is in prioriteiten. Opbouwwerk heeft een hogere prioriteit dan het werk op het ter
rein van de kunstzinnige vorming. Mijn vraag is, ik heb die ook in de commissie gesteld, wat het beleid
is van het Kreativiteitscentrum op het terrein van de opvang van de werklozen. Wat wordt er bijvoor
beeld aan cursussen gedaan? Dergelijke vragen hebben wij vorig jaar ook al eens gesteld en die worden
eigenlijk actueler door een artikel dat in de Werk lozen krant staat. Ik zou graag van de wethouder wil
len weten of het college al een gesprek heeft gehad met het bestuur en wat de uitslag daarvan is. Het
college zal tussen de regels door wel begrijpen dat wij de waardering van de kunstzinnige vorming in
relatie tot bijvoorbeeld het opbouwwerk in de toekomst wel eens ter discussie willen stellen.
Samenvattend kunnen wij zeggen dat wij het eens zijn met de voorstellen van het college met be
trekking tot de indeling in prioriteitsgebieden en waarbij een verdeling wordt gehanteerd van 1:2:4 :8.
Er is al gesteld dat die verdeling geëvalueerd kan worden. Wij hoeven daar dus niet al te hard aan vast
te houden. Je moet iets als uitgangspunt nemen en wij zijn het er mee eens die verdeling nu als uit
gangspunt te nemen en later te evalueren. Wij gaan ook uit van de nu voorgestelde plangebiedorganisa
ties. Wij hebben trouwens al gezegd dat ook dat punt weer ter discussie gesteld zal moeten worden, om
dat een en ander nog niet zo goed werkt. Met betrekking tot de projectenpot willen wij constateren dat
er een mogelijkheid is om bepaalde accenten te leggen en per jaar het beleid bij te stellen.
Dit waren voorlopig onze opmerkingen, mijnheer de voorzitter.
De heer Siemonsma is inmiddels ter vergadering gekomen.
Mevrouw De Haan—Laagland: Ik wil beginnen met het citeren van de raadsbrief. Daarin schrijft het
college: "De voorbereiding van het voorliggende Programma 1985 heeft in een wat geforceerd tempo
plaatsgevonden,Ik vind dat nogal zwak uitgedrukt. Nou weet ik best dat wij er zelf op hebben
aangedrongen dit programma en de begroting gelijktijdig te behandelen. Ik wil dan ook niet de beschul
digende vinger naar het college uitsteken en zeggen dat b. en w. het bewust zo gewild hebben. Ik vind
het wel nodig, om herhaling te voorkomen, te zeggen dat de tijdsdruk zeer frustrerend heeft gewerkt en
dat dezelfde tijdsdruk de besluitvorming zeker niet ten goede is gekomen. Vooral om die laatste reden
willen wij volgend jaar een andere behandeling van het programma. De procedure is kort geleden in de
raad bediscussieerd en daar ga ik nu dan ook niet op in. Wij wachten wat dat betreft het toen toegezeg
de onderzoek af. Dan nu naar de inhoud. Ik zal mijn opmerkingen maken aan de hand van de Nadere
Standpuntbepaling behorend bij het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985.
In de eerste plaats de problematiek rond de afkoopsommen. Hoewel wij ons realiseren dat het nu
voorgestelde systeem bij sommige wijken tot ontevredenheid en soms ook tot onduidelijkheid heeft ge
leid, gaan wij in principe wel akkoord met de sleutel 1 2 :4 :8 en de daarbij behorende prioriteitsstel
ling van de wijken. Wij gaan er daarbij vanuit dat dit nieuwe systeem na twee jaar grondig geëvalueerd
wordt en dat eventueel bijstelling in het nieuwe Sociaal-cultureel Plan in 1987 kan geschieden. Wij
zouden wel graag zien dat het college in die evaluatie ook de verhouding buurtactiviteitengeld en geld
dat in de projectenpot zit bekijkt.
Peuterspeelzaal werk. Jaren geleden is door mijn fractiegenote, mevrouw Otsen, gewezen op de
ongelijkheid van subsidiëring in het peuterspeelzaalwerk. Zij heeft toen gepleit voor een inventarisatie,
ten einde te komen tot één systeem van subsidiëring. Mevrouw Otsen vond toen al dat peuterspeelzaal-
werk in principe geen vrijwilligerswerk is en dat dus iedere peuterspeelzaal tenminste één betaalde
156
kracht zou moeten hebben. Als wij kijken naar de situatie van nu dan zijn wij nog niet veel verder ge
komen. De Subverordening Peuterspeelzaalwerk is nog niet vastgesteld en dat hebben wij ten zeerste
betreurd. Maar daarmee is de oude ongelijke situatie blijven bestaan. Ik doel dan op het feit dat nu
sommige wijken - dat geldt dan met name voor de wijken met ingebouwde peuterspeelzalen - uit hun af
koopsom nog peuterspeelzaalwerk moeten betalen. Ook met de 11.000, die het college nu voor
stelt voor peuterspeelzaalwerk, wordt die situatie niet anders. Gelukkig geldt deze situatie nog maar
voor een halfjaar. Wat dat betreft zijn wij blij dat het college voor de laatste helft van 1985 het bedrag
van 50.000,-- heeft uitgetrokken, zodat een nieuw systeem van subsidiëring niet tot 1986 hoeft te
wachten. Aangezien wij een halfjaar te overzien vinden en niet alleen ten behoeve van de zes hier ge
noemde peuterspeelzalen vooruit willen lopen op de nieuwe situatie, gaan wij akkoord met het voorstel
van het college zoals dat in de raadsbrief staat. Een en ander betekent wel dat de nieuwe voorstellen
ruim op tijd in de raad moeten komen, want anders kan de nieuwe situatie in augustus vast niet ingaan.
Het Lesbisch Archief. Wij zijn het niet eens met de reactie van het college in de Nadere Stand
puntbepaling. Zowel het bedrag dat het college voorstelt als de argumentatie wijzen wij van de hand.
Vorig jaar is door de meerderheid van de raad besloten het Lesbisch Archief tot een bedrag van
3.000,te subsidiëren. Het college kwam tot dat bedrag op grond van de toen ingediende begroting.
Op die begroting stond een post van 1 .500,--, die het college heeft afgevoerd en waarmee wij het
niet eens waren. Wij vinden dat wij nu niet anders kunnen dan uitgaan van de nu ingediende begroting.
Dat doen en deden wij bij iedere aanvraag. Er is geen enkele reden om daar ten aanzien van het Les
bisch Archief nu ineens van af te wijken. Ik kan het argument van het college om de beslissing van vo
rig jaar van de raad, namelijk om de 3.000,-- te geven, nu als richtsnoer te gebruiken niet anders
uitleggen dan: wij hebben als college voor het Lesbisch Archief gewoon niet meer over. Voor ons bete
kent het Lesbisch Archief een waardevol initiatief in het kader van emancipatie van vrouwen. In de af
gelopen jaren is dat ook zo door ons verwoord. Wij gaan er vanuit dat het Lesbisch Archief voor 1985
een reële begroting heeft ingediend en stellen dan ook voor het bedrag van 6.000,dat gevraagd is
voor materiaal over te nemen. Wij komen daarvoor dan ook met de volgende motie, die mede is onder
tekend door de heer Duijvendak van de PAL-fractie.
Motie 1
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 19 decem
ber 1984,
overwegende dat:
- de ingediende begroting van het Lesbisch Archief een reële weergave is
van zijn financiële situatie;
- de kosten voor materiaal in het kader van emancipatiewerk subsidiabel
zijn;
- het niet gebruikelijk is te korten op subsidiabele kosten,
besluit de aangevraagde 6.000,voor materiaal aan het Lesbisch Archief
toe te kennen
(De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Dan ben ik toe aan bezwaren die verschillende wijken hebben ingediend tegen het ontwerp-pro-
gramma. Verschillende daarvan zijn tijdens de commissievergadering nog nader toegelicht. Voor zover
ze betrekking hebben op de sleutel 1 :2 :4 :8 verwijs ik naar ons eerder ingenomen standpunt daarover.
Een aantal bezwaren, ik denk bijvoorbeeld aan de speeltuinvereniging Gerard Dou, de wijkorganisatie
Huizum-West, len en Mien Goutum, de bejaardengroep - de heer Boelens is hier ook uitgebreid op in
gegaan -, vind ik te detaillistisch om hier in de raad uit te vechten. Ik verzoek de wethouder daar met
de betreffende wijkorganisaties nog eens goed naar te kijken en de Commissie voor Welzijnsaangelegen-
heden daarvan op de hoogte te stellen. Wel wil ik nog wat zeggen over het Knooppunt in Achter de Ho
ven. Er zal alles aan gedaan moeten worden om een onderhuurder te vinden voor de bovenverdieping
van het Knooppunt. Ik verwacht van de wijk dat die daar ook hard aan wil trekken. Maar stel dat dat
niet meteen of zelfs helemaal niet lukt. Dan vind ik dat het college de verantwoordelijkheid daarvoor
niet bij de wijk kan leggen en dat financiële tekorten die daardoor ontstaan gecompenseerd zullen moe
ten worden
Ik wil ook nog even ingaan op de problematiek rond de wijkveren iging Camminghaburen-Noord; de
heer Boelens heeft dat ook gedaan. Er was nogal wat onduidelijkheid over in de commissie. Ik heb de
stukken nog eens nagelezen. Het blijkt dat de wijkveren iging in het verleden 6.000,kreeg, waar
van zowel de activiteiten als de huisvestingskosten werden betaald. Op grond van de huidige sleutel