157
krijgt men 2.000, welk bedrag in de komende jaren oploopt tot 6.000, Daarnaast wordt men
gesubsidieerd in de huisvestingskosten. Voor het komende jaar betekent dat dat de wijkvereniging Cam-
minghaburen op een bedrag komt van 11 .000, De begroting dienaangaande zit echter onder dit be
drag. Wat men gevraagd heeft kan men volgend jaar dus ook financieren. Voor mij is er dan ook geen
aanleiding om te zeggen dat de wijkveren iging nog extra posten uit welke pot dan ook moet hebben. De
heer Boelens noemt in dit verband de projectenpot. Ik heb begrepen dat die voor 1985 opgesoupeerd is
in verband met de overgangssituatie. Volgend jaar zit er dus helemaal niets meer in die pot. Ik wil op
dit moment het voorstel van het college ondersteunen.
Er zijn ook nog problemen in de Ramstraat. Als die betrekking hebben op onduidelijkheid in de zin
van wat nu rechtstreeks aan de gemeente aan activiteiten gevraagd kan worden en wat in combinatie
met de andere wijken waar men mee in het plangebied zit, dan wil ik de wethouder vragen of hij een en
ander nog eens voor de betreffende wijk op een rijtje wil zetten. Als het gaat om het willen hebben van
een eigen budget, dan wil ik, voordat ik daar ja op zeg, eerst alle ins en outs daarvan een keer in de
commissie aan de orde stellen. Ik neem aan dat het willen hebben van een eigen budget consequenties
kan hebben voor andere wijken die dat ook best zouden willen.
Over de aanvragen van Molenpad en Valeriuskwartier in het kader van sportieve recreatie het vol
gende. Ik zal hierbij ook maar meteen De Roos betrekken, hoewel het daarbij in een aantal opzichten
om een ander geval gaat. Al deze drie instanties hebben te maken met het al of niet soepel willen toe
passen van de regels. Het college heeft zich formeel opgesteld: regels zijn regels. Een deel van onze
fractie is het daar mee eens, met name om precedentwerking te voorkomen. Een ander deel van onze
fractie is van mening dat in deze drie gevallen soepelheid terecht zou zijn. Ik heb inmiddels begrepen
dat de PAL-fractie hierover straks met moties zal komen. Om die reden dien ik nu niet zelf namens dat
deel van de fractie een eigen motie in.
Dan ben ik bij het laatste punt van mijn verhaal, namelijk de beroepskrachtentijdverdeling. Nogal
wat wijken hebben bezwaar gemaakt tegen deze uren verdel in g, zoals die is opgesteld door het Centraal
Orgaan Leeuwarden (COL) en de Stichting Sociaal Kultureel Werk Leeuwarden (SSKWL) in overleg met
de raad van aangeslotenen. In een aantal gevallen is de kritiek terecht. Maar wij vinden dat deze kri
tiek in eerste instantie terecht hoort te komen bij de organisaties zelf. Wij zijn op dit moment niet be
reid uit eigen middelen geld vrij te maken om die knelpunten op te lossen. Wij zijn van mening dat
COL en SSKWL in overleg met de aangesloten organisaties tot een herverdeling moeten komen binnen
hun eigen plan, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de 12 opbouwwerkuren die nog ingevuld
mochten worden. Dat betekent natuurlijk niet dat de wijken die sociaal-culturele werkuren tekort ko
men dan nu maar daarvoor in de plaats opbouwwerkuren moeten worden toegeschoven. Misschien zijn er
wijken die opbouwwerkuren in kunnen leveren tegen sociaal-culturele werkuren. Het COL en de SSKWL
moeten eerst zelf wat dat betreft een poging doen om die situatie op te lossen.
De heer IJestra: Ik wil beginnen met onze waardering uit te spreken aan het adres van de porte
feuillehouder en de desbetreffende ambtenaren voor de wijze waarop het Programma Sociaal-cultureel
Werk 1985 tot stand is gekomen. Het is voor alle betrokkenen een niet eenvoudige opgave geweest deze
inhaalmanoeuvre op tijd uit te voeren. In een tijd waarin de geldmiddelen krapper worden is getracht
zoveel mogelijk voorgenomen beleid te realiseren binnen de budgettaire ruimte. Het is onder deze om
standigheden niet eenvoudig goed hanteerbare afwegingscriteria te vinden. Ik wil mij nu bepalen tot
enkele opmerkingen
In de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden is door de leden breedvoerig ingegaan op het 1:2:
4 :8-systeem. Onze fractie steunt het voorstel dit systeem te evalueren.
Wat betreft het Lesbisch Archief gaat onze fractie akkoord met de subsidiëring van de emancipatie
activiteiten. Wij gaan echter niet akkoord met de subsidiëring van de archiefwerkzaamheden. Ons
standpunt daarover is het college bekend.
Wijkaccommodatie het Knooppunt. Onze fractie deelt de bezorgdheid van de buurtvereniging Ach
ter de Hoven wat betreft de subsidietoekenning, oftewel de korting daarop. Wij steunen dan ook de ge
dachte om beslissingen hierover uit te stellen naar een moment waarop de financiële consequenties dien
aangaande duidelijk en aanvaardbaar zijn voor de vereniging. Voorstellen van het college zien wij dan
ook met belangstelling tegemoet.
Wij gaan akkoord met de subsidiëring van de peuterspeelzalen.
Toekenning subsidie in de personeelslasten van de Stichting Werkplaats de Opstap. Onze fractie
gaat akkoord met de voorgestelde verhoging van de subsidie voor personeelslasten, op voorwaarde dat
een rijksbijdrage wordt ontvangen van het Ministerie ven Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het
laatstgenoemde bedrag.
158
Vrouwenboekwinkel Sappho. In het bezwaarschrift van de Vrouwenboekwinkel Sappho wordt ge
sproken over de samenhang van de organisatiekosten met de activiteiten van de organisatie als documen
tatiecentrum. In het commentaar hierop van het college wordt er terecht op gewezen dat een documen-
tatiehoek in de Vrouwenboekwinkel niet als documentatiecentrum kan worden aangemerkt en in die hoe
danigheid niet subsidiabel is. Het verbaast ons dan ook dat het college nu door de wind gaat en met een
voorstel komt om een subsidie ad 435,-- toe te kennen, omdat het van mening is dat de organisatie
kosten wel rechtstreekse relatie hebben met de lees-/documentatiehoek"Wij zijn die mening niet
toegedaan, want wij zien hierin namelijk een stille uitbreiding van c.q. voorbereiding naar archiefvor
ming. Daar zijn wij tegen. Wij zullen dit voorstel van het college daarom niet steunen.
Beroepskrachtentijd. Wat betreft de beroepskrachtentijdverdeling lijkt het college een oplossing
gevonden te hebben naar aanleiding van vragen van diverse huurderscomités in de vergadering van 1 1
december j.l. van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. Onze fractie betwijfelt of het thans
gedane voorstel van het college de oplossing kan bieden voor de problemen, gezien de toelichting die
het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) en de Stichting Sociaal Kultureel Werk Leeuwarden (SSKWL)
geven in hun schrijven van 17 december j.l. op dat voorstel. Wat betreft de financiële consequenties en
de bedoelingen van het voorstel van het COL en de SSKWL wil onze fractie geen toezegging doen.
Overleg met de betrokken instanties en het COL en de SSKWL over de problematiek lijkt mij noodzake
lijk-
Dit waren mijn opmerkingen in eerste instantie, mijnheer de voorzitter.
De heer Duijvendak: De heer Van der Wal heeft in zijn algemene beschouwingen aangekondigd dat
wij zouden willen praten over het functioneren van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. Op
dit moment zou ik mij wat dat betreft willen beperken tot die punten die direct samenhangen met het
tot stand komen van het voorliggende Programma Sociaal-cultureel Werk 1985. Centrale vragen voor
PAL zijn daarbij: heeft de inspraak goed gefunctioneerd en wat was de inbreng van de verschillende
fracties? Degenen die vorige week dinsdag de vergadering van de Commissie voor Welzijnsaangelegen
heden hebben bijgewoond - dat waren er heel wat - en hun bezwaarschriften hebben toegelicht, zijn er
waarschijnlijk weinig wijzer van geworden. CDA en VVD reageerden niet of nauwelijks op de stroom
van insprekers/in spreeksters. Er was ook niet bepaald sprake van een levendige discussie tussen de com
missieleden onderling. Op wezenlijke onderdelen verkeerden sommige commissieleden in de veronder
stelling dat besluiten al gevallen waren. Dan weer werd gesteld dat wij b. en w. maar moesten volgen,
zelfs in die gevallen waarin de wethouder niet eens wenste te antwoorden. Of er kwam een zalvend
verhaal over deze moeilijke tijden waarin wij allemaal een stapje terug moeten doen, waarna het be
treffende raadslid zich blijkbaar ontslagen achtte van de plicht om te reageren op de aangedragen argu
menten. Ook de dooddoener "wij nemen de zaak mee naar de fractie" werd maar al te vaak gebruikt.
Dat was ook het geval ten opzichte van verzoeken, bezwaren en argumenten die bekend hadden kunnen
zijn bij lezing van de stukken. Natuurlijk was onze voorbereidingstijd veel te kort. Maar dan moet je
als raadslid of vragen om een andere procedure c.q. uitstel of er hard aan trekken. Het frustreren van
inspraak lijkt mij het laatste wat gewenst is.
Natuurlijk zijn wij het eens met mevrouw De Haan dat de behandeling niet meer zo moet als dit
jaar. Maar het lijkt mij dat dat met name geldt voor hoe er gereageerd is op de inspraak. Tijdens de
commissievergadering kwamen opnieuw vragen naar voren over de gevolgde procedure, onder anderen
wanneer fracties welke soort opmerkingen moeten maken met betrekking tot de grote lijnen en de de
tails. De meerderheid van de raad heeft zeer onlangs besloten dat het niet nodig is dat wij voor de eer
ste behandeling in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden de schriftelijke en mondelinge reacties
van betrokkenen krijgen. In de eerste commissievergadering werd steeds weer benadrukt dat alleen op
merkingen over de grote lijnen van onze kant op dat moment gewenst waren. Maar als ik dan tijdens de
tweede commissievergadering, op grond van de dan eindelijk bekend zijnde mondelinge en schriftelijke
reacties, voor bepaalde groepen ook in detail opkom, reageert de wethouder verbaasd dat het om een
helemaal nieuw punt gaat en dat hij natuurlijk niet zo kan reageren. Die situaties zullen zich waar
schijnlijk blijven voordoen zolang wij de reacties van betrokkenen pas drie dagen van tevoren krijgen.
Drie dagen voor de allerlaatste commissievergadering en niet voor de eerste. Dit probleem speelt na
tuurlijk voor die fracties die de inspraak serieus nemen.
De raad heeft dus een onverstandig besluit genomen. De consequentie is dat wij nu met een onvol
dragen programma zitten. Er zijn nog een heleboel kleine kwesties - dat blijkt ook uit de betogen van
de vorige sprekers - die wij onmogelijk in de raad aan de orde kunnen stellen, maar die niettemin niet
of zeer onbevredigend geregeld zijn. Dit hangt echter niet alleen samen met het feit dat wij zo laat op
de hoogte zijn gebracht van de reacties van betrokkenen. Ook naar aanleiding van de manier waarop b.