165
gen. Van mij, mijnheer Duijvendak, zult u dus niet gehoord kunnen hebben: ik neem het mee naar mijn
fractie. Ik was niet aanwezig bij de commissievergadering, iets wat mij overigens zelden overkomt.
Ik wil volstaan met het volgende te zeggen. De gemeente gaat door met het verstrekken van subsi
dies op een wijze die niet mijn instemming kan hebben. Deze subsidies komen namelijk veelal terecht
bij instanties waaraan gevraagd zou mogen worden eerst zelf een aanzienlijk deel van de benodigde
middelen aan te dragen alvorens de hand op te houden bij de gemeente.
Wat het zogenaamde 1 2 4 8-systeem inzake organisatie- en activiteiten kosten betreft: in een
vergadering van 8 oktober j.l. heb ik mijn instemming betuigd ten overstaan van de wethouder. Ik ge
loof dat het een zo simpel mogelijk systeem is en dat hij gelijk heeft om te adviseren om dat voor 1985
te aanvaarden en na twee jaar opnieuw te bezien.
Tijdens die vergadering is ook de zaak inzake de wijkveren iging Camminghaburen-Noord - de heer
Boelens heeft die ook aangekaart - aan de orde geweest in verband met een enigszins hogere prioriteit.
Wij zullen eerst het commentaar van het college even moeten afwachten.
Ik popel om in te gaan op de motie van PAL inzake het Leger des Hei Is, maar laat ik even mijn on
geduld bedwingen.
Ik blijf uit principieel oogpunt bezwaar aantekenen tegen subsidieverlening aan omstreden instel
lingen, organisaties, enz. als het Cultuur- en Ontspanningscentrum (COC), het Lesbisch Archief en de
Vrouwenboekwinkel Sappho. Over de vraag of en in hoeverre deze instanties onder sociaal-cultureel
werk zijn te rangschikken blijven de meningen kennelijk uiteenlopen. Aan ethische normering met het
oog op de openbare samenleving komen de fracties, een enkele uitzondering daargelaten, niet toe. Het
zij zo. Mijn fractie hanteert deze wel. Dit is geen overval, mag ik aannemen.
De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.10 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan wethouder Heere.
De heer Heere (weth.): Mijnheer de voorzitter, het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985 heeft
de aandacht gekregen die het verdient. Het gaat om grote bedragen en belangrijke zaken en die doe je
niet zo even af.
Ik wil graag beginnen met een paar opmerkingen te maken over de procedure. Van alle kanten is
gezegd dat de gevolgde procedure, althans de praktische gang van zaken daarvan, onbevredigend is.
Dat geldt niet alleen voor de leden van de commissie, maar natuurlijk ook voor het college en de amb
tenarenEr is in een geweldig hoog tempo gewerkt. Wij hebben een poging gedaan om zo gedetailleerd
mogelijk op alle reacties in de bezwaarschriften in te gaan. Elke opmerking heeft in feite een antwoord,
een weerwoord of een reactie gekregen. De Nadere Standpuntbepaling behorend bij het Programma So
ciaal-cultureel Werk 1985 is praktisch net zo dik als het programma zelf. Dat is een heel stuk werk ge
weest, waarvoor ik toch ook de aandacht vraag. Het college vraagt zich af of dat in de toekomst zo
moet blijven of dat wij met een wat kortere reactie zouden kunnen volstaan. Het op deze manier door
werken legt namelijk inderdaad een wat te groot beslag op de ambtelijke tijd. Maar het werk is nu ge
beurd. Ook financieel hebben wij de zaak rondgekregenhoewel dat ook de nodige haken en ogen met
zich mee heeft gebracht. Ik wijs er op dat wij in de 11 miljoen gulden waar het nu om gaat nog maar
een post voor onvoorzien hebben van 27.000, Ik zeg dat niet om aan te geven dat er dus komend
jaar niet zo vreselijk veel meer kan, maar vooral om aan te geven - dat zal vooral de heer Duijvendak
genoegen doen - dat wij volgend jaar, als er bijvoorbeeld kortingen zouden komen of andere financiële
problemen zouden opduiken, gedwongen zullen zijn om harde keuzes te maken. Er zal in dat geval dan
voor het eerst in het bestaan van het plan- en programmastelsel geen geld genoeg meer zijn. Dat genoe
gen hebben wij tot nu toe wel gehad, maar het zou best eens kunnen zijn dat dat volgend jaar niet meer
het geval is. Of de raad zou natuurlijk moeten besluiten om in een totaal-afweging daar wat aan te
doen
Dan nog even een opmerking over de laatst gehouden commissievergadering. Op zich zelf was het
natuurlijk verheugend dat wij toen voor het eerst in het bestaan van deze commissie de raadzaal moesten
gebruiken, omdat er zoveel belangstelling was. De belangstelling bleek niet uitsluitend van algemene
aard te zijn, maar vooral gericht te zijn op de belangen die daar te verdedigen waren en dat is ook een
goede zaak. Er was inderdaad sprake van een moeizame affaire. De bijeenkomst duurde vrijwel zonder
onderbreking van 'smiddags vier uur tot 'savonds tien uur, dus zes uur. Bovendien zaten wij met de
handicap dat een aantal raadsleden, door andere vergaderingen gedwongen, de commissievergadering
166
moest verlaten waardoor het quorum er niet meer was. Dat is een betreurenswaardig feit, maar daar kun
nen wij niet om heen. Ik heb toch de indruk dat iedereen zijn of haar zegje heeft kunnen doen en ook
gedaan heeft. Tijdens de commissievergadering heb ik een aantal toezeggingen gedaan in de zin van: ik
zal nader overleg plegen, bepaalde dingen nog eens na laten gaan, enz. De heer Boelens en sommige
andere sprekers zijn op bepaalde onderdelen nog eens teruggekomen. In algemene zin wil ik zeggen
- dat zal ook blijken uit het verslag dat hopelijk binnenkort komt - dat ik mij aan de toezeggingen, die
in dat verslag zullen zijn vastgelegd, zal houden en die ook zal uitvoeren. Ik hoop dat ik daarom niet
op elk detail nog weer afzonderlijk hoef in te gaan als het gaat om het plegen van overleg en wat dies
meer zij.
Tot mijn vreugde is er algemene instemming over het voorstel om de budgetten voor de peuterspeel
zalen naar voren te halen en halverwege 1985 te plaatsen. Wij zullen ons uiterste best doen om zo tij
dig mogelijk in de eerste helft van 1985 met een voorstel te komen voor de invulling van die budgetten
en daarover dan in de commissie spreken. De verdeling van het geld voor de ingebouwde peuterspeelza
len, in plaats van 3x 2.000,— nu 6x 1.000,--, wordt, gelet ook op de korte periode, door de
vertegenwoordigers van de fracties aanvaardbaar geacht. Dat is verheugend, want dan zijn wij daar
voor het komende halfjaar in ieder geval uit.
De heer Boelens - ik ga nu maar even het rijtje van sprekers langs - heeft gevraagd naar de achter
grond van de veranderde opvattingen van het college met betrekking tot Sappho. Hij verwijst daarbij
naar de Nadere Standpuntbepaling. De grap van commissievergaderingen is nou juist dat je daar niet al
leen luistert naar de vertegenwoordigers van de instellingen, maar ook naar wat raadsleden zeggen. Aan
de hand van die commissievergadering maak je een schatting van het politieke gevoelen zoals dat leeft.
Op grond van die schatting bepaal je uiteindelijk je koers. Dat is in dit geval ook gebeurd en volgens
mij is dat een normale en ook een reguliere gang van zaken. De heer Boelens gaat echter met dit voor
stel akkoord en dat is verheugend.
Dan de kwestie van het opbouwwerk en de verdeling van de beroepskrachtentijd. Ik zeg alle spre
kers die daar naar hebben gevraagd toe dat ik in overleg met de buurtverenigingen, het Centraal Or
gaan Leeuwarden (COL) en de Stichting Sociaal Kultureel Werk Leeuwarden (SSKWL) zal trachten een
herverdeling tot stand te brengen, die zodanig is dat alle partijen zo goed mogelijk aan hun trekken ko
men. Dat zal wel niet iedereen voor 100% bevredigen, maar dat streven moet in dit geval helaas als
niet haalbaar worden geacht. Wij zullen proberen er uit te halen wat er in zit. De brief van COL en
SSKWL geeft aan dat ook zij bereid zijn tot overleg. Ik zeg ook toe dat wij dat overleg zullen voeren.
De kwestie van Achter de Hoven. Ik heb een en ander nog eens opgezocht en mij blijkt dat de
energiekwestie, die ik aanvankelijk zelf ook wat problematisch vond, in feite niet zo problematisch is
als toen leek. Wat was namelijk het geval? Er was een inkomstenpost geboekt van 10.000,-- voor de
onderhuur. Men beweerde ter zitting dat daarvan ook de energiekosten zouden moeten worden betaald,
dat voor die kosten maar |-deel terugkwam en dat er dus een stukje onredelijkheid was. Dat klonk heel
plausibel, maar bij nader inzien bleek dat die 10.000,het netto bedrag is van de opbrengst, dat de
huur die gevangen wordt 15.000,bedraagt en dat daarvan 10.000,wordt afgedragen. Er zit dus
een bedrag van 5.000,tussen, waaruit dan onder meer energiekosten zouden kunnen worden be
taald. Op dat punt denk ik dat er geen nadere actie nodig is. Een tweede zaak is natuurlijk dat de on
derverhuur, als de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) te zijner tijd uit dat pand vertrekt,
wel eens problemen zou kunnen opleveren, want die 10.000,netto zit er dan natuurlijk tussen. Wij
hebben indertijd, toen wij hierover met het wijkcomité spraken, altijd het standpunt gehuldigd - daar
was men het ook mee eens - dat het wijkcomité zou zorgen voor de onderverhuur. Dat ligt ook voor de
hand, omdat het wijkcomité op die manier in de hand heeft wie men wel of niet als onderhuurder wil
hebben, gelet op de activiteiten en al dat soort zaken meer. Nu heeft het wijkcomité gezegd dat het,
als onderverhuur niet lukt, de gemeente eraan houdt dat die wat dat betreft zal helpen. Op zich zelf is
dat niet onredelijk, maar dan wel uit de primaire bedoeling dat de wijk begint te proberen om te onder
verhuren. Mocht dat niet lukken dan zullen wij meedenken, onder de stringente voorwaarde dat het dan
niet zo mag zijn dat het wijkcomité zich het exclusieve recht voorbehoudt om bepaalde gegadigden,
gelet op wat voor argumenten ook, te weigeren. Want dan zitten wij natuurlijk met elkaar in het schip.
Die situatie zullen wij overleggen. Ik neem aan, de mensen daar kennende, dat wij daar wel uit zullen
komen. Dit punt zal ik opnieuw met de wijk opnemen en ik zeg de raad toe dat wij, wanneer blijkt dat
de wijk er niet uitkomt, dan bij zullen springen.
De buurt- en speeltuinvereniging Gerard Dou. Het overleg met die instelling is toegezegd en heeft
inmiddels ook al plaatsgehad in eerste instantie. De verenigingen hebben gezegd dat zij eerst zelf nog
even intern onderling, dus de vier verenigingen, tot afstemming willen komen en dat zij dan contact
met ons zullen opnemen. Wij zullen dan proberen met elkaar zaken te doen.