177
De heer Niemeijer: Ik heb behoefte aan het geven van een korte reactie. Ik lees ook vaak in het
zelfde zwarte boek waar de heer Buurman vaak in leest en vaak uit citeert. Aan datgene wat er in dat
boek staat hecht ik grote waarde. Alleen lees ik daarin vaak heel andere dingen dan de heer Buurman
zegt. In elk geval interpreteer ik die anders. Daarover in de raad in discussie gaan heb ik altijd verme
den, want ik vind dat niet de plek om dat te doen. Ik wil dat dan nu ook niet doen, maar ik blijf wel
bij mijn constatering dat de heer Buurman andere dingen uit dat dikke zwarte boek haalt dan ik. Ik ben
degene van onze fractie die lang over de motie heeft nagedacht en daarover in de fractie gesproken
heeft, ik vind het Leger des Heils een zeer sympathieke organisatie, die ik een warm hart toedraag.
In de fractie heb ik diverse malen gezegd dat - dat is door mensen in de fractie gedeeld - het Leger
des Heils in zijn dienstverlening nier selectief is en dat het wat dat betreft af en toe een grote liefde
voor mensen uitstraalt. Ik constateer wel dat het Leger des Heils bij de selectie van mensen die tot het
leger willen toetreden normen hanteert die de mijne niet zijn. Die normen hebben naar mijn gevoel te
maken met discriminatie en dat is iets wat, dat haal ik uit dat dikke zwarte boek, nou net niet moet. Ik
denk daar pertinent anders over dan het Leger des Heils. Onze fractie heeft altijd gezegd dat zij dat
soort handelingen niet wil steunen.
Wij worden nu evident geconfronteerd met een keuze ter zake. Er zit misschien een kern van waar
heid in dat er sprake is van "selectief", maar zo is dat niet bedoeld, want wij zijn gewoon geconfron
teerd met een organisatie waarvan wij weten dat die discriminatoir handelt. Dan moet je volgens mij
eens een keer nee durven zeggen, zij het dat het op dit moment helemaal niet zo fijn is om dat te zeg
gen.
Voor mij blijft overeind dat ik een heleboel dingen van het Leger des Heils een warm hart toedraag.
Ik zal de motie ondersteunen. Ik vond het belangrijk om dit eventjes te zeggen.
Mevrouw Vlietstra: Ook nog een korte reactie in de richting van de heer Duijvendak. Mevrouw De
Haan heeft al in twee instanties gesproken, vandaar dat ik nu even een reactie geef. Op zich vind ik
dat de heer Duijvendak een goed onderbouwd en hecht doortimmerd verhaal heeft gehouden. Ik ben het
ermee eens dat wij als raad moeten streven naar een anti-discriminatiebeleid. Waar ik moeite mee heb
is dat deze activiteit eruit geplukt wordt en als een soort start gezien wordt van een anti-discriminatie-
beieid. Als je een gemeentelijk anti-discriminatiebeleid wilt voeren, dan moet je van tevoren goed
doordenken op wat voor punten je dat doet en waar je organisaties op gaat toetsen. Je zult dan systema
tisch al die activiteiten moeten toetsen. Maar je moet niet in het kader van het sociaal-cultureel pro
gramma daar één activiteit uit pikken waar je toevallig meer informatie over hebt. Ik ben het eens met
de heer Duijvendak dat wij zo'n beleid moeten voeren, maarniet selectief op een punt waar wij toeval-
I ig wat meer van weten
De heer Buurman: Ik wil nog even reageren op dat wat de heer Niemeijer heeft gezegd. Ik heb
hier nooit staan preken en nooit teksten uit Gods Woord aangehaald. Evangelie-verkondiging is aan de
kerk voorbehouden. Ik zit hier als vertegenwoordiger van een politieke partij, die dat woord als zoda
nig als uitgangspunt neemt. Ik ben het wel met de heer Niemeijer eens dat je over Gods Woord niet
moet discussiëren, dat moet je zonder meer aanvaarden. (De Voorzitter: Of samen lezen Ja, dat zou
ook kunnen
De Voorzitter: Wethouder Heere heeft het slotwoord.
De heer Heere (weth.): Ik wil nog graag het volgende zeggen, mijnheer de voorzitter. Mevrouw De
Haan heeft aan de kwestie van de kinderopvang bij het Blijf van mijn Lijf-huis een bepaalde interpreta
tie en een bepaalde beperking gegeven. Ik heb zojuist nog een notitie gekregen waarin staat dat, uit
gaande van het subsidiabele bedrag van 25,per dagdeel, een bedrag van 300,als normbedrag
zou kunnen worden aangehouden voor zaalhuur plus begeleiding. Alles gehoord hebbende vind ik dit,
dat zeg ik ook in de richting van de heer IJestra, een reden om te zeggen - ik gebruik die uitdrukking
in de commissie ook wel eens - dat ik daar niet tenslotte messen over wil blijven trekken. Ik vind ook
dat het hier gaat om een kwestie van: vind je dat subsidie wel of niet kan. Het gaat dan toch maar om
een beperkt bedrag, uitgaande van de 25,-- en niet van de 75,die wordt gevraagd. Alles over
wegende heb ik er geen bezwaar tegen dat wij een en ander zo interpreteren en aanvaarden.
Dan is de heer Duijvendak nog eens ingegaan op de problematiek rond de 3% accres en de door hem
gewenste prioriteitsstelling. Het stellen van politieke prioriteiten is in de toekomst noodzakelijk en ge
wenst. De heer Duijvendak suggereert dat ik dat niet alleen gezegd zou hebben op grond van bezuini
gingsoverwegingen, maar ook op grond van andere overwegingen. Wij zien elkaar wat dat aangaat wel
weer terug
178
Blijft over de kwestie van het Leger des Heils. In dat kader is het woord "heksenjacht" gevallen. Ik
weet niet precies wie dat gebruikt heeft. (De heer Van der Wal: Uitgerekend de PvdA heeft dat woord
gebruikt.) Ik heb het woord in ieder geval niet gebruikt. Ik vind ook niet dat uit de woorden van de
heer Duijvendak blijkt dat hij bedoelt dat er een heksenjacht is. Ik ben het overigens wel eens met me
vrouw Vlietstra dat datgene wat de heer Duijvendak en zijn fractie doen toch wel wat selectief is en dat
wij daar in het licht van een nog te voeren discussie over een anti-discriminatiebeleid nog maar eens op
terug moeten komen. Ik wil niet al te uitvoerig meer op deze kwestie ingaan, ook al omdat ik consta
teer dat het om een gevoelige kwestie gaat en dat je, wellicht eerder dan je wilt en denkt, mensen op
hun ziel trapt. Dat moet je in ieder geval niet doen. Wij zijn het er denk ik met zijn allen over eens
dat discriminatie een verwerpelijke zaak is.
Ik heb juist namens het college de, zoals de heer Duijvendak dat heeft genoemd, legalistische be
nadering gekozen, omdat dit college, als het gaat om het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985,
geen andere weg open staat dan te toetsen aan de Algemene Subsidieverordening. Dat is het enige boek
waaruit wij wensen te citeren en dat heb ik dan ook gedaan. Als de heer Duijvendak het daar niet mee
eens is dan is dat zijn goed recht, maar ik heb het recht van hem om die mening te hebben niet ontkend
en dat zou ik ook nu niet willen doen. (De heer Duijvendak: Het argument dat nu wat dominant lijkt
worden in de discussie is dat wij te selectief te werk gaan. Dat argument verbaast mij met name van de
kant van de PvdA en wat minder van de kant van het college. Wij hebben bij de behandeling van de
Algemene Subsidieverordening heel duidelijk een algemeen anti-discriminatie-artikel voorgesteld, juist
om niet selectief te werk te hoeven gaan, maar om alle aanvragen daar aan te kunnen toetsen. Toen is
mij van de kant van de PvdA bezworen dat dat niet nodig was. Wij wisten immers van elkaar dat wij te
gen discriminatie zijn. De PvdA zou wat dit punt betreft voortdurend het collegeprogramma erbij halen.
Mochten er concrete aanwijzingen van discriminatie zijn, zoals in het geval dat nu op tafel ligt, dan
zou daar tegen worden opgetreden. Er was geen behoefte aan zo'n algemene regel. Nu ligt er een con
creet geval en nu wordt gezegd dat er toch wel wat selectief te werk wordt gegaan
Ik wil besluiten met de opmerking, mijnheer de voorzitter, dat je moet proberen om deze zaken zo
zuiver mogelijk te benaderen en te behandelen. Dit is de benadering die het college in de toekomst in
dit geval en over dit onderwerp zou willen aanhouden.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik stel eerst aan de orde de stemming over motie nr. 1
met betrekking tot het Lesbisch Archief.
Motie nr. 1 van mevrouw De Haan-Laagland en de heer Duijvendak wordt verworpen met 18 tegen 16
stemmen
(Voor de motie stemmen van de PvdA-fractie de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan-Laagland,
Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoeve,
Janssen, Meijerhof, Schade en Timmermans, alsmede de leden van de PAL-fractie.)
De Voorzitter: Motie nr. 2 is ingetrokken. Aan de orde is de stemming over motie nr. 3 met betrek
king tot de subsidie-aanvraag van De Roos op het gebied van sportieve recreatie.
Motie nr. 3 van de heren Duijvendak en Siemonsma wordt verworpen met 23 tegen 11 stemmen.
(Voor de motie stemmen van de PvdA-fractie de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-Welies, Vlietstra
en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoeve en Schade, alsmede de leden van de PAL-fractie.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de gewijzigde motie nr. 4 met betrekking tot de
kinderopvang in het Blijf van mijn Lijf-huis.
De heer Heere (weth.): Ik heb zonet wat dat punt betreft een toezegging gedaan.
De heer Duijvendak: Wij trekken de motie in.
De Voorzitter: Motie nr. 4 is ingetrokken.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over motie nr. 5 met betrekking tot het Leger des Heils.
Motie nr. 5 van de heren Duijvendak en Siemonsma wordt verworpen met 30 tegen 4 stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.)