69
die zich zorgen maken over de ontwikkelingen. Wij willen op dit moment akkoord gaan met de
begroting voor 1985, maar ruim voordat de begroting voor 1986 aan de orde komt antwoord
hebben op een aantal vragen.
Ik had een aantal dezelfde vragen als de heer Schade; die zal ik niet herhalen. Ik wil er
nog een paar aan toevoegen. Om wat voor mensen gaat het die de laatste hebben bedankt als
lid van de bibliotheek? Zijn het met name de mensen die juist de laatste jaren lid waren ge
worden - dus in de jaren voordat wij de verhogingen hebben doorgevoerd - omdat in die tijd
de bibliotheek voor een aantal groepen gratis was geworden? Als dat zo is, dan zou je een
beleid kunnen voeren dat gericht is op die mensen. Wat zijn de ontwikkelingen in andere
steden? Kunnen wij een voorbeeld nemen aan een aantal andere steden waar men met dezelfde
problemen zit en men ook bezig is met eerder contributieverlagingen dan -verhogingen? Is
het nodig ons altijd te conformeren aan het provinciaal beleid? Of zouden wij moeten durven
afwijken van dat beleid, wanneer blijkt dat dat ons meer kost dan oplevert en meer leidt tot
een afname van het ledenaantal van de bibliotheek dan tot een toename? Dit zijn een aantal
aanvullende vragen die wij graag beantwoord zouden willen zien voor de begroting van 1986.
De heer Boelens: Het punt van de contributie is uitgebreid aan de orde geweest in de
laatste vergadering van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. De wethouder heeft
toen de toezegging gedaan dat hij in de eerstvolgende bestuursvergadering van de Vereni
ging Openbare Bibliotheek Leeuwarden - het college is ook in dat bestuur vertegenwoor
digd - om een analyse zal vragen waarin de relatie tussen contributie en lidmaatschap aan de
orde komt. De indruk bestaat dat er per gezin minder abonnementen zijn. Zou de wethouder
tijdens de bestuursvergadering ook met nadruk het punt van de serviceverlening naar voren
willen brengen? De kosten worden verhoogd, maar het blijkt dat de bibliotheekbezoekers mo
menteel erg lang moeten wachten voordat zij de boeken mee kunnen nemen naar huis. Wij wil
len het college vragen bij het bestuur van de bibliotheek het feit onder de aandacht te bren
gen dat de serviceverlening in deze tijd van kostenverhogingen - bovendien betaalt men
daarvoor - optimaal blijft.
De heer Heere (weth.Zoals de heer Boelens al meedeelde is deze kwestie ook uitvoerig
aan de orde geweest in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. Ik kan volstaan met het
herhalen van het antwoord dat ik toen gegeven heb. Er bestaat uiteraard een gescheiden
verantwoordelijkheid. Het bibliotheekbestuur is verantwoordelijk voor het door hem te voe
ren beleid. Het bestuur dient de begroting in en legt ons die ter g'oedkeuring voor. Pas op
het moment dat door ons daarin onoverkomelijke beleidsmatige problemen worden geconsta
teerd is er aanleiding om met het bestuur te gaan praten.
Praten met het bibliotheekbestuur gebeurt overigens niet alleen als wij problemen signa
leren. Ik heb regelmatig overleg met dat bestuur. In het kader van dat overleg zeg ik de
raad toe dat ik het bestuur zal vragen een analyse te maken van de in de raad gesignaleerde
problematiek en daarbij de thans gestelde vragen zo enigszins mogelijk te betrekken. Vragen
als: om wat voor mensen gaat het die hebben bedankt als lid, lijken mij wat moeilijk te beant
woorden. Het lijkt mij echt niet zo eenvoudig om er achter te komen wie als lid bedankt en
om wat voor mensen het gaat. Bedoeld wordt waarschijnlijk om welke reden men besloten
heeft het abonnement op te zeggen.
De vraag is ook nog hoe de plussen en minnen zich verhouden. Want het is natuurlijk
niet alleen maar te constateren dat er minder abonnementen zijnmaar er zijn natuurlijk
nieuwe leden bijgekomen en oude afgegaan. De heer Boelens heeft op een effect gewezen,
namelijk dat er soms in een gezin meerdere abonnementen waren, dat het gezin nog steeds
abonnee is, maar dat de kinderen nu wat vaker op de ene kaart van de ouders boeken gaan
halen. Het gaat in wezen om de vraag: waar ligt het knikpunt? Ten eerste in financieel op
zicht. Levert het nog op wat wij er van verwachten? Ten tweede in beleidsmatig opzicht. Je
kunt je een model voorstellen waarbij je één lid het hele tekort van de bibliotheek laat beta
len, want dan heb je daarmee het financiële probleem opgelost. Maar ik denk dat je dan be
leidsmatig niet meer zo goed bezig bent.
Ik zal proberen om het bestuur zo ver te krijgen dat het die analyse voor ons maakt. Ik
zeg tegelijkertijd toe dat wij zullen proberen om tijdig met die analyse in de commissie te ko
men opdat de raad daarover een oordeel kan geven.
Over de vraag van de heer Boelens met betrekking tot de serviceverlening het volgende.
Ik heb begrepen dat er momenteel vrij lange rijen zijn en dat men vrij lang moet wachten. Ik
heb gehoord dat dat vooral te maken heeft met het feit dat men op automatisering is overge
schakeld. In tegenstelling tot wat je dan zou verwachten, namelijk dat de zaak vlot en soepel
verloopt, zijn er kennelijk wat kinderziekten in de bibliotheek. Men moet daar eerst even
door. Maar ook op de serviceverlening zal ik de aandacht vestigen en vragen daar zo snel
mogelijk verbetering in te brengen.
Ik hoop dat deze beantwoording voldoende is, mijnheer de voorzitter.
70
De heer Schade: Ik wil er op wijzen dat wij inderdaad uitgebreid hebben gesproken over
deze materie in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden en dat de wethouder inderdaad
de door de heer Boelens genoemde toezegging heeft gedaan. In de commissie waren de gege
vens over ledendaling gekoppeld aan de stijging van de contributies echter niet aanwezig.
Vandaar dat ik daar in de raad op terugkomgeïllustreerd met een toch dramatische terugval
van bijna 6.000 leden in drie jaar. Wij zijn blij dat wij de begroting voor 1986 en de contribu-
tievoorstellen juist kunnen beoordelen naar aanleiding van de toezegging van de wethouder
om het onderzoek te doen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezeggingen van de wethouder.
Punt 25 (bijlage nr. 124).
De Voorzitter: De behandeling van agendapunt 25, Preadvies met betrekking tot het
Rapport van de onafhankelijke commissie Leeuwarder Manege, is verschoven naar de volgen
de raadsvergadering. Dit punt zullen wij dan wat vooraan op de agenda plaatsen, zodat het
dan ook het volle pond krijgt.
Punt 26 (bijlage nr. 125).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verzoeken om medewerking ingevolge artikel 50 van de
Kleuteronderwijswet en artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920, juncto artikel 183 van het
Besluit buitengewoon onderwijs 1967. Ik moet in het besluit onder punt 5 een correctie aan
brengen en wel de volgende. "Pieter Feddesstraat 2" moet worden gewijzigd in "Druifstreek
72".
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voor
stel van b. en w.
De heer De Jong heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Punt 27 (bijlage nr. 121).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Bijstelling subsidiëring projecten Mensen zonder
Werk in 1985.
De heer IJestra: Mijnheer de voorzitter, onze fractie is van mening dat u in uw van
rijkswege opgelegde bezuiniging een goede afweging hebt gemaakt bij de keuze van prioritei
ten. Wij gaan akkoord met de verlaging van de toegekende subsidie aan de op bladzijde één
van de raadsbrief onder 1, 3 en 4 genoemde instellingen. Wat betreft de subsidieverlaging
ten behoeve van de Stichting Kreativiteitscentrum heb ik in de commissie mijn stem voorbe
houden. Na overleg in de fractie hebben wij besloten met het collegevoorstel ter zake ak
koord te gaan. Wij vinden namelijk dat het voortbestaan van het Kreativiteitscentrum niet in
het geding is.
Resteert nog één vraag. In hoeverre is het college voorbarig geweest in zijn subsidie
toezegging wat betreft de cursussen, zoals in de krant werd gesuggereerd? In het Program
ma Sociaal-cultureel Werk wordt duidelijk aangegeven dat tengevolge van beleidswijzigingen
van het rijk er niet vanuit kan worden gegaan dat het bedoelde aanvullende subsidie ook in
1985 beschikbaar gesteld zal worden. Het voorgaande laat niets aan duidelijkheid te wensen
over.
De heer Boelens: Ook onze fractie kan instemmen met het voorstel van het college. Wij
hadden in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden ons standpunt ook voorbehouden met
betrekking tot het Kreativiteitscentrum. Maar wij zijn tot de conclusie gekomen dat d'e voor
stellen berusten op eerdere besluitvorming en prioriteitsstelling door de raad. Onze fractie
is niet bereid om de lijn die wij hebben uitgezet, namelijk het doorgeven van rijksbezuinigin
gen en die niet voor rekening van de gemeente te nemen, los te laten. Wij stemmen op dit
moment in met het voorstel van het college, ook voor wat betreft het voorstel met betrekking
tot het Kreativiteitscentrum.
Mevrouw De Haan-Laagland: Wij hadden als gemeente voor de projecten Mensen zonder
Werk voor 1985 bijna f. 63.000,-- meer aangevraagd dan in 1984. Dat extra bedrag is niet
toegekend. Een en ander betekent dat voor activiteiten in het lopende jaar, die al gepland
en voorbereid zijn en waar in een aantal gevallen verplichtingen met mensen zijn aangegaan,