18 De PAL-motie spreekt over een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO). Het is wat on duidelijk om welke CAO het gaat. Als er een CAO wordt toegepast dan moet die worden na gekomen en moet men zich daaraan houden. Uit het raadsvoorstel wordt niet duidelijk of de peuterspeelzaalleidsters onder een CAO vallen. Ik meen uit het voorstel te hebben begrepen dat het hier om het minimumloon gaat. Misschien wil de wethouder hier nog een toelichting op geven. Wij zullen niet voor de PAL-motie stemmen. De heer Duijvendak: Ik wil eerst iets zeggen over de punten die ik in eerste instantie noemde en daarna iets over de betaling van peuterspeelzaalleidsters. Het eerste punt dat ik noemde ging over de vrijwilligersoptie. De heer Boelens verwijt ons wat dat betreft intolerantie. Ik heb in eerste instantie gezegd dat wij juist niet op dit moment die dwang zouden willen uitoefenen. Maar ik ben het helemaal eens met datgene wat de wethouder benadruktenamelijk dat het er vanavond om gaat dat wij de professionalise ring van het peuterspeelzaalwerk honoreren. In dat kader ligt er een voorstel op tafel. Wij moeten een en ander met elkaar waarmaken. Mocht die professionalisering, door oneerlijke concurrentie van zalen waar geen betaalde leidsters zitten, niet van de grond komen, dan vind ik inderdaad dat wij zullen moeten "optreden" tegen die zalen, in die zin dat wij dan moeten bekijken of die oneerlijke concurrentie ook teniet kan worden gedaan. De professio nalisering van het peuterspeelzaalwerk staat namelijk voor ons voorop. Verder heb ik mijn vertrouwen erin uitgesproken dat de vrijwilligersoptie vanzelf uitsterft, want dat is namelijk in een aantal andere gemeenten ook gebeurd waar dit systeem ingevoerd is. Het tweede punt betrof de eigen bijdrage van de ouders. Ik ben blij met de opmerkingen die de wethouder daarover gemaakt heeft. Ik vertrouw er dan ook op dat de betreffende zin in de raadsbrief zo gelezen wordt dat de zalen alleen een vrijwillige bijdrage, boven de ouderbijdrage, mogen vragen aan de ouders. Dat zou voornamelijk de reden zijn om niet te lang stil te blijven staan bij de verhoging naar f. 15,--. Mocht het zo zijn dat er verplichte bedragen bovenop komen, dan moeten wij daarover opnieuw met elkaar praten. Want boven het bedrag van f. 15,nog een keer een extra bedrag is in ieder geval veel te veel voor mensen met een minimuminkomen. Ik doe vanavond geen voorstel om de hoge inkomens zwaarder te belasten. Niet dat wij dat als PAL niet zouden willen, maar je loopt dan gauw het risico dat peuterspeelzalen leeglopen, omdat mensen die activiteit dan goedkoper zelf kunnen organiseren. Dat is het enige praktische argument om de hoge inkomens niet zwaar der te belasten. Tenslotte het punt met betrekking tot de betaling van de leidsters van de peuterspeel zalen. Ik snap weinig van de redenering van de meeste fracties in deze raad. Ik ben be nieuwd of de wethouder mij een andere beroepsgroep kan noemen waarvoor wij met elkaar eerst een bedrag vaststellen, f. 150.000,dat delen door het aantal zalen en het aantal aan wezige leidsters en vervolgens zeggenwij komen op dat inkomen en dat is mooi voor die groep. Zegt dat niet iets over de mate waarin wij dit werk serieus nemen? Zijn er andere be roepsgroepen die ook op die manier op het minimumloon worden gezet en waarbij niet geke ken wordt naar de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) die dienaangaande geldt? Ik wil de heer Boelens wel zeggen om welke CAO het precies gaat, namelijk de welzijns- CAO voor sociaal-cultureel werk, club- en buurthuiswerk. De betaling van het peuterspeel zaalwerk staat in schaal P 2bIk heb niet helemaal kunnen narekenen - ook het overkoepe lende centrum voor deze werksoort in Friesland heeft dat niet op korte termijn voor mij kun nen doen - hoeveel betaling via de CAO precies meer kost voor de gemeente. Het zal om een redelijk bedrag meer gaan, maar die consequentie moet je aanvaarden op het moment dat je zegt dat peuterspeelzaalwerk betaalde arbeid is. Dat werk moet net zo gehonoreerd worden als andere soorten werk, waarvan je constateert dat mensen naar opleiding en naar het aan tal jaren dat zij dat werk doen gehonoreerd moeten worden. Ik vind het werkelijk te gek dat peuterspeelzaalleidsters die tien jaar een peuterspeelzaal leiden net zoveel of net zo weinig in dit concrete voorstel krijgen als leidsters die bijvoorbeeld pas beginnen te werken en dat niet gekeken wordt naar de kwalificatie van die mensen. Wij doen dat bij geen enkele andere werksoort. Als je dat toestaat dan vind ik dat je de werksoort niet serieus neemt. Een aantal gemeenten in Friesland, onder andere Heerenveen en Scharsterlandneemt deze werksoort wel serieus. In deze gemeenten worden de peuterspeelzaalleidsters wel vol gens genoemde CAO betaald. Ik snap dus niet zo goed waarom wij daarvan in Leeuwarden zouden moeten afwijken. Het gaat dan natuurlijk ook om de vraag waar de financiële ruimte moet worden gevon den. Die vraag komt alleen op tafel, wanneer je gaat redeneren vanuit de verkeerde kant. Je stelt een bedrag vast dat wordt gedeeld door het aantal peuterspeelzaalleidsters en dan kom je op een bepaald inkomen uit. Dat is niet de manier waarop je fatsoenlijk personeelsbe leid voert. In de alternatieven die wij de afgelopen jaren bij onze tegenbegrotingen hebben ingediend, hebben wij iedere keer een bedrag opgevoerd waarin wij de peuterspeelzaalleid sters honoreerden op grond van de CAO. Wij vinden dan ook, als een en ander nu niet in de begroting zit, dat wij - nu wij het hebben over professionalisering - met elkaar vanavond moeten vaststellen dat die extra ruimte gecreëerd moet worden. Voor 1985 betekent dat dat 19 er voor december een bepaald bedrag gevonden moet worden, ongeveer f. 50.000,Dat moet gebeuren bij de wijziging van de begroting voor 1985. Voor de jaren daarna zal dat moeten gebeuren bij de begroting voor 1986 tot en met 1990. Maar als je er vanuit gaat dat peuterspeelzaalwerk volwaardige geprofessionaliseerde arbeid is, dan kun je het niet maken mensen voor altijd en eeuwig op het minimum te zetten en nooit boven een inkomen te laten uitkomen van f. 4.818,per jaar. Dat laatste bedrag is het bedrag waarop de gemeente de werksters vastpint. De wethouder zegt dat wij nergens praten over 16 uur en pensioenrechten. Het is niet mijn gewoonte om uit stukken van de ambtenarij te citerenmaar als dat wel zo zou zijn dan zou ik kunnen aanwijzen in welk ambtelijk stuk dat letterlijk op die manier genoemd staat, namelijk op pagina twee van het stuk dat wij hierover hebben gekregen. Er staat namelijk dat de 16 uur wordt aangehouden ter vermijding van pensioenrechten. Dat is een redenering die voor iedereen duidelijk is. Op het moment dat je mensen voor meer dan 16 uur laat wer ken, bijvoorbeeld 30 uur, dan betekent dat dat mensen pensioenrechten gaan opbouwen. Als je dat met elkaar zou accepteren, dan betekent dat dat er meer geld ter beschikking moet komen. De wethouder kan natuurlijk zeggen dat de 16 uur is genoemd in onder andere het rapport van de werkgroep van de ouders zelf. (De heer Heere (weth.): U zag dat ik dat zo juist opzocht! Welke vraag speelt vanavond? Zorgen wij dat er voldoende geld op tafel ligt voor een peuterspeelzaal die bijvoorbeeld een leidster voor 30 uur in dienst wil nemen en daarmee dus verplichtingen moet aangaan op het gebied van pensioenen of nemen wij vanavond een model aan waarin zo weinig geld beschikbaar is voor personeelskosten dat het voor de zalen onmo gelijk is om mensen voor meer dan 16 uur aan te nemen? In het model en de gelden die van avond worden voorgesteld kunnen peuterspeelzalen namelijk nooit leidsters aannemen voor meer dan 16 uur, omdat dat niet betaald kan worden. De wethouder kan dus niet met een gemakkelijk gebaar verwijzen naar het rapport van de ouders. Nee, door het voorstel dat vanavond op tafel ligt zorgen wij ervoor dat de peuterspeelzalen de leidsters nooit voor meer dan 16 uur kunnen aannemen. Wij nemen als gemeenteraad de politieke verantwoordelijkheid voor zo'n personeelsbeleid. Ik vind dat onacceptabel. Vandaar ook dat ik gezegd heb dat wij datgene wat wij afwijzen voor bijvoorbeeld de schoonmaaksters niet indirect weer kunnen in voeren voor peuterspeelzaalleidsters. Ik zal mijn motie dan ook handhaven. De heer Buurman: De wethouder heeft mij kennelijk even verkeerd begrepen. Ik zal wel stemmen voor de inkomensafhankelijke tabel. Ik heb gezegd dat rijksbijdrageregelingen ook een progressief tarief weergeven en dat er niet zoveel verschil is met deze voorgestelde re geling. De heer Duijvendak komt eigenlijk terug op mijn eerste opmerking in eerste instantie om in het kader van burenhulp peuterspeelzaalwerk te realiseren en dat dat nog eens nader be keken zou kunnen worden als bijvoorbeeld die bijdrage niet zou stoppen bij f. 50,--. Wel, dat is een welkome steun. Ik zal niet voor de motie van PAL stemmen, gezien de argumentatie van b. en w. Terloops wil ik nog wel opmerken dat het mij eigenlijk verbaasd heeft dat de PvdA niet een opmerking geplaatst heeft over de laatste inkomensschaal van f. 50, De heer Heere (weth.)Ik heb niet zo veel toe te voegen aan hetgeen ik in eerste in stantie heb gezegd. In ieder geval wil ik wel zeggen dat, zoals de heer Duijvendak terecht constateert, in een nota die mede door het particulier initiatief is opgesteld is uitgegaan van én het minimumloon én de 16 uur en alle berekeningen die men dienaangaande heeft gemaakt. Met andere woorden, wij zitten als college op diezelfde lijn. De andere argumenten heb ik reeds naar voren gebracht. De heer Duijvendak zegt dat wij voor altijd en eeuwig aan dit systeem vastzitten. Ik ben eigenlijk van de zo veranderingsgezinde heer Duijvendak niet gewend dat hij zich zo op dit soort zaken vastlegt. Ik verbaas mij erover dat hij een en an der zelfs ook het college toedicht. Het voorstel dat nu aan de orde is, is een voorstel binnen de financiële context die er is. Er is sprake van een aanzet tot. Wij hebben altijd de neiging na een evaluatie te evolueren. In welke richting laat ik verder maar aan de toekomst over. Maar wij hebben niet willen beweren dat dit systeem voor altijd en eeuwig het enig mogelijke antwoord is op deze vraag. Wellicht is dit een uitdaging voor anderen om daar nog eens wat van te vinden. De heer Buurman heeft tot mijn genoegen - het spijt mij dat ik hem niet goed heb begre pen - nog gezegd dat hij toch akkoord gaat met de progressieve tarieven. Ik stel dat zeer op prijs. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie die is ingediend door de heer Duijvendak.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 10