20
De motie van de heren Duijvendak en Siemonsma wordt verworpen met 33 tegen 4 stem
men.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van het college.
De heer Duijvendak: Wij willen graag aantekening dat wij stemmen tegen het in bijlage 1,
behorend bij besluit nr. 9.227, genoemde artikel 7, lid 2. Daarin wordt het wettelijk mini
mumloon geregeld.
De heer IJestra: Wij willen graag aantekening dat wij stemmen tegen de inkomensretri
butie.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezegging van de wethouder en met aantekening dat de fracties van VVD en PAL wensen te
worden geacht te hebben gestemd tegen de door de heren IJestra en Duijvendak genoemde
onderdelen
Punt 15 (bijlage nr. 180).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter schorst, om 21.10 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergadering.
Punt 16 (bijlage nr. 179).
De Voorzitter: Aan de orde is de Raamnota Onderwijsbeleid.
Mevrouw De Jong: Ik wil beginnen met een woord van waardering aan het adres van de
afdeling Onderwijs voor het enorme werk dat men heeft verzet om in deze Raamnota Onder
wijsbeleid de gemeentelijke visie te verwoorden. Terecht stelt de nota dat de rol die de ge
meentelijke overheid in het onderwijsgebeuren inhoudelijk kan spelen aan een groot aantal
beperkingen onderhevig is.
Voordat ik inga op een aantal onderdelen van de raamnota, wil ik eerst namens mijn par
tij mijn grote zorg kenbaar maken over de manier waarop de huidige regering met het onder
wijs omspringt. Te dikwijls is van een beleid nauwelijks sprake. De bezuinigingen die het
onderwijs treffen of nog dreigen te treffen zijn naar ons gevoel onverantwoord. Het is een
benauwende situatie dat ter wille van het terugdringen van het financieringstekort het mes
zo vaak en zo diep wordt gezet in een beleidsterrein dat van zo groot belang is voor alle
toekomstige generaties. Een tekort creëren ten aanzien van kennis en vaardigheden voor de
toekomst is ons inziens een veel te hoge prijs voor het versneld wegwerken van het finan
cieringstekort
In de nota wordt gesignaleerd dat door de financiële ruimteof liever het gebrek daar
aan, van de gemeentelijke overheid het voeren van een eigen onderwijsbeleid drastisch
wordt beperkt. Dit is ons inziens maar ten dele waar. Er kunnen argumenten zijn die een
stijging uit de algemene middelen rechtvaardigen. Het moet niet zo zijn dat er bij uitgaven
betreffende het onderwijs geen afweging mag plaatsvinden. U kunt hieruit opmaken dat mijn
partij het onderwijs een groot goed acht.
Wij kunnen ons vinden in de doelstellingen en uitgangspunten van het gemeentelijk on
derwijsbeleid. Wel willen wij benadrukken dat alle doelstellingen een onderlinge samenhang
hebben, die niet uit het oog mag worden verloren. Het is van groot belang dat het onder
wijsvoorzieningenniveau in Leeuwarden ook in de toekomst kwalitatief en kwantitatief de
toets der kritiek ruimschoots kan doorstaan. Niet alleen voor de eigen gemeente, maar ook
voor de omliggende gemeenten. Mede door een daling van de leerlingenaantallen in het
voortgezet onderwijs, de gevolgen van herschikking en fusie van het voortgezet onderwijs
en een eventuele invoering van het voortgezet basisonderwijs maken het gewenst dat de
raad in alle duidelijkheid, mede aan de hand van deze nota, zijn visie kenbaar maakt ten
aanzien van het gewenste en na te streven onderwijsaanbod. Na vele jaren van discussie,
overleg met betrokkenen en parlementaire besluitvorming gaat op 1 augustus a.s. het basis
onderwijs van start. Ook op lokaal terrein is hard gewerkt om deze komende integratie voor
te bereiden. Vanavond hebben wij als raad de schoolleiders benoemd, die met hun teams
vorm zullen geven - naar wij hopen in een goed en harmonieus samenspel - aan het onder
wijs met zijn inhoudelijke vernieuwingen. Het is bepaald niet niks wat hier te gebeuren staat
en wat er van mensen wordt gevraagd. D'66 pleit dan ook voor het instellen van een ge
meentelijke werkgroep, die gedurende de eerste jaren ten dienste kan staan van het al
21
zwaar beproefde onderwijsveld. Wij stellen ons voor dat deze werkgroep kan zorgdragen
voor een uitwisseling van ervaringen, het bespreken van knelpunten en het aandragen van
oplossingen. Kortom, een werkgroep die de integratie van kleuteronderwijs en lager onder
wijs kan helpen vergemakkelijken. Dit in het belang van de leerling en de lesgevende. Ik
heb hiervoor een motie gemaakt, die mede is ondertekend door de heer Duijvendak. Of
laatstgenoemde de motie inhoudelijk steunt weet ik niet, maar hij heeft er in ieder geval wel
zijn handtekening onder gezet. De motie luidt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
maandag, 3 juni 1985,
behandelende de Raamnota Onderwijsbeleid (bijlage nr. 179),
overwegende dat
- na vele jaren van discussie, overleg met betrokkenen en besluit
vorming in parlement en gemeenteraden, op 1 augustus a.s. het
basisonderwijs van start gaat;
- de invoering van dit nieuwe soort onderwijs ingrijpende verande
ringen met zich zal brengen;
- om vorm te geven aan de onderwijsinhoudelijke vernieuwingen alle
betrokkenen in een goed samenspel hun bijdrage zullen moeten
leveren
- een in te stellen werkgroepdie gedurende de eerste jaren zal
functioneren, ten dienste kan staan van het onderwijsveld en die
de integratie van kleuter- en lager onderwijs kan vergemakkelij
ken, mede in belang van leerling en lesgevende,
besluit het college van b. en w. te verzoeken een gemeentelijke
werkgroep in te stellen zoals hiervoor omschreven."
De nota signaleert terecht dat een wederzijdse goede samenwerking tussen de leden van
het team onontbeerlijk zal zijn. Toch vragen wij ons af of deze wens niet op gespannen voet
staat met alle wettelijk vastgelegde regelingen inzake afvloeiing, Herbenoeming, enz.
Ten aanzien van het onderwijsvoorrangsbeleid het volgende. Het moet zo zijn dat deel
neming van iedereen, jong en oud, openstaat voor die vormen van onderwijs die de grootst
mogelijke kans bieden op verdere ontwikkeling en ontplooiing. Dit is vooral van belang voor
mensen in tot dusverre ongunstige uitgangsposities. Het onderwijs moet niet alleen rekening
houden met minder kansrijke groepen, maar deze ook stimuleren tot deelname. Het onder
wijsbeleid moet mede gericht zijn op het wegnemen van de belemmeringen hiervoor. Wij steu
nen het voornemen van het college om Leeuwarden bij de minister aan te melden als onder-
wijsvoorrangsgebiedAannemende dat het primair onderwijs in augustus daadwerkelijk vorm
krijgt, zo zal ook het secundair onderwijs nog een aantal ontwikkelingen doormaken. Reali
satie van een zo gedifferentieerd mogelijk onderwijsaanbod, verschuiving van het keuzemo
ment voor de vervolgopleiding naar een leeftijd van 14 a 15 jaar en verbetering van de door
stroming tussen de verschillende vormen van voortgezet onderwijs zijn zaken waar wij blij
mee zijn. Het louter en alleen streven naar zeer brede scholengemeenschappen onderschrij
ven wij echter niet. Ook andere mogelijkheden kunnen gestelde doeleinden realiseren, zoals
bijvoorbeeld een intensief overleg tussen basisschool en voortgezet onderwijs en tussen ver
schillende vormen van het voortgezet onderwijs, met als doel een betere afstemming van de
leerprogramma's op elkaar, het opzetten van de samenwerkingsverbanden tussen op elkaar
aansluitende schooltypes en het integreren van de onderbouw van verschillende schooltypes,
waarbij ook in het lesrooster en de lesprogramma's een gedeeltelijke integratie plaatsvindt.
Dit alles hoeft niet te leiden tot grotere scholengemeenschappen. Ook kan worden gedacht
aan kleinere scholengemeenschappen met een aantal verwante onderwijssoorten. Op die wijze
kan ook een passende doorstroming worden bereikt. In de raamnota wordt gepleit voor een
zo breed mogelijk onderwijsaanbod. Opheffing van alle categoriale scholen lijkt ons echter
ongewenst. Wij denken dan met name aan het stedelijk gymnasium, dat een grote zuigkracht
heeft, ook voor leerlingen uit omliggende gemeenten. De gemeente moet als schoolbestuur
niet willen streven naar een eenheidsworst. Bovendien moeten wij onderkennen dat er in ze
kere mate sprake is van een concurrentie vanuit het algemeen bijzonder of confessioneel on
derwijs. Een intensiever overleg of samenwerking met algemeen bijzondere scholen kan de
realisatie van de in de nota genoemde doeleinden doen vergroten. De beoogde schaalvergro
ting in het hoger beroepsonderwijs die de minister voor ogen heeft zal voor Friesland en met
name voor Leeuwarden grote gevolgen hebben. Het is te wensen dat alle betrokken onder
wijsinstituten zich dit realiseren. Alleen door een eendrachtige samenwerking en inspanning
zal een sterk Fries hbo-instituut kunnen worden gevormd. Een gescheiden optrekken kan,
zo vrezen wij, nadelige gevolgen hebben voor het hele hoger beroepsonderwijs in onze pro
vincie. De uitwijking van de door Den Haag toegezegde algemene faculteit zal zeker nog tot
vele gesprekken leiden. Eerder zijn toezeggingen gedaan en niet gerealiseerd. Gemeente en
provincie zullen in dit kader blijvend alert moeten zijn om onder andere nieuwe opleidingen
binnen te halen.