22
Tot slot wil ik opmerken dat wij de wens van het college onderschrijven dat de onderha
vige nota een bijdrage moet leveren tot een verbreding en verdieping van de belangstelling
voor en vooral de verbetering van het onderwijs.
De heer Bron: In de Raamnota Onderwijsbeleid die de raad is aangeboden wordt het on
derwijsbeleid van de gemeente Leeuwarden voor de komende jaren uiteengezet. Onze reactie
zal bestaan uit drie onderdelen. Ten eerste willen wij wijzen op het belang dat de PvdA-
fractie hecht aan het voeren van een duidelijk lokaal onderwijsbeleid, vervolgens zullen wij
een algemeen oordeel geven over de raamnota en tenslotte zullen wij een aantal accenten leg
gen op onderdelen waaraan de fractie bijzondere prioriteiten wil geven. Dit doen wij evenwel
zonder die detaillering aan te brengen die geleid heeft tot de breedvoerige gedachtenwisse-
ling in de commissievergadering.
Bij de specifieke doelstellingen voor een onderwijsbeleid op lokaal niveau moet vanuit
socialistische visie de nadruk liggen op het verkleinen van de verschillen in onderwijskan
sen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Dat betekent dat zowel in de inhoud als in de
organisatie van het onderwijs voorwaarden moeten worden geschapen om die groepen die
achter dreigen te blijven meer kansen te geven. In het bijzonder geldt dat voor arbeiders
kinderen, meisjes en vrouwen en etnische groepen. In de jaren zeventig was het onderwijs
een speerpunt in de door de PvdA bepleite eerlijke verdeling van inkomen, kennis en macht.
Het onderwijs werd gezien als middel om de kansen op persoonlijke en maatschappelijke ont
plooiing eerlijker te verdelen. Nu de PvdA zich in de jaren tachtig sterk maakt voor het
voorkomen van maatschappelijke tweedeling tussen werkenden en niet werkenden, tussen
kanshebbers en kanslozen is de noodzaak van de door ons beoogde onderwijsvernieuwingen
alleen maar groter en actueler geworden. Uit de raamnota blijkt overduidelijk dat de ge
meente Leeuwarden een constructief onderwijsbeleid wil voeren, waarbij men evenwel wordt
geconfronteerd met een aantal problemen. Ten eerste - mevrouw De Jong duidde daar in
haar uitstekende verhaal ook op - is het landelijk onderwijsbeleid volledig verzand. De lo
pende ontwikkelingen worden door het ministerie hoogst ongelukkig begeleid. Bezuinigingen
vertragen de vernieuwingen nog meer. Het meest frustrerende is echter het uitblijven van
noodzakelijke beslissingen ten aanzien van bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. Een twee
de probleem is dat de regering stelselmatig de rol van de gemeente op onderwijsgebied
tracht terug te dringen. Ten derde heeft het rijksbeleid een aantoonbaar ontmoedigingsef
fect op onderwijsgevenden. De bereidheid onder het personeel om vernieuwingen te dragen
is weliswaar niet afwezig, maar zeker wel teruggelopen door zowel materiële verslechteringen
als door het ontbreken van een ontwikkelingsperspectief. Deze omstandigheden vragen van
de gemeente een actieve aanpak. Het gemeentebestuur moet de aanwezige beleidsruimte vol
ledig benutten. Hoe dit in de komende jaren in Leeuwarden zal worden nagestreefd komt
helder en duidelijk naar voren in deze overwegend uitstekende raamnota.
Uitgaande van het kenmerk van een raamnota hebben wij deze nota beoordeeld naar de
volgende maatstaven. Vormt de nota een voldoende kader voor de doorlopende discussie tus
sen de beleidsmakers en de beleidsuitvoerders? Geeft de nota in duidelijke lijnen aan in wel
ke richting met name het beleid in Leeuwarden zich dient te ontwikkelen binnen de vrije be-
leidsmarges die de gemeente heeft? Kan de nota fungeren als toetsingskader bij te nemen
raadsbeslissingen? Onze conclusie is dat aan deze criteria in ruime mate wordt voldaan, zij
het dat wij moeten constateren dat naarmate het rijksbeleid op onderdelen onduidelijker
wordt deze nota op hetzelfde moment aan kracht inboet. Dat is geen verwijt naar de samen
stellers, maar wijst op een onderlinge inherentie. Voor verschillende onderdelen van ge
meentelijk beleid worden deelnota's aangekondigd. Overeenkomstig de afspraken in de Com
missie voor het Onderwijs zullen wij op korte termijn daarvoor de prioriteitsvolgorde vast
stellen. Onze fractie zal er daarbij tevens op aandringen aan deze prioriteitenvaststelling
een globale tijdsfasering te verbinden. Wij achten het produceren van beleidsnota's van
groot belang, doch verzoeken het college daarna zo nu en dan een pas op de plaats te maken
om het gevoerde beleid te kunnen evalueren.
De raamnota bevat een aantal waardevolle onderwijskundige en zelfs maatschappelijke vi
sies voor het openbaar onderwijs, waarvoor de gemeente de directe bestuursverantwoorde-
lijkheid draagt. Het openbaar onderwijs verdient een dergelijke visie, omdat daar de open
ontmoeting met andersdenkenden mogelijk wordt en velen bewust kiezen voor deze opvoe
dingssituatie. Wij hopen dat die waardevolle elementen, zoals gelijke kansen, emancipatie,
mondiale vorming, vredesopvoeding en intercultureel onderwijs, hun uitstraling mede zullen
hebben op het bijzonder onderwijs, zonder uiteraard aan de eigen identiteit van dat onder
wijs te geraken.
Tenslotte heeft onze fractie de behoefte een aantal elementen, ook in deze plenaire zit
ting, nader te becommentariëren en wel het punt van de meerhoofdige schoolleiding, het on
derwijsvoorrangsbeleid, onderwijs en emancipatie en intercultureel onderwijs.
Meerhoofdige schoolleiding. Vorig jaar heeft onze fractie bij monde van mevrouw De
Haan gepleit voor een positieve benadering van de mogelijkheid te komen tot meerhoofdige
schoolleidingen. Een motie van die strekking werd toen verworpen, met name omdat er op
23
dat punt geen ministeriële duidelijkheid was met betrekking tot de rechtspositie en formatie
regeling. Inmiddels is een proces op gang gekomen waaruit een veel positievere benadering
blijkt van de problematiek van de meerhoofdige schoolleiding. Deze is nu ook wettelijk inge
kaderd. De tekst in de raamnota gaat formeel terecht nog uit van de formuleringen die de
raad vorig jaar heeft vastgesteld. Gezien deze positievere benadering, die ook blijkt uit de
tekst van de raadsbrief over de directiebenoemingen, dringen wij er bij b. en w. op aan deze
door te trekken in de toekomst, waardoor wij een stimulans in de richting van meerhoofdige
schoolleiding mogen verwachten.
Het onderwijsvoorrangsbeleid. Uit de vorige week ingediende vragen door onze fractie
en de fractie van PAL blijkt dat wij problemen blijven houden met de methodiek om tot de
gegevens te komen die tot een ruimere formatieregeling moet leiden voor die scholen waar
duidelijk sprake is van een achterstandssituatie. De relatie opleidingsniveau ouders, etni
sche herkomst en dergelijke met de pedagogisch didactische onderwijsachterstand is ons niet
voldoende duidelijk en werkt, aldus toegepast, stigmatiserend en discriminerend. Dat is
geen verwijt aan het college, maar duidt onzes inziens op een onzorgvuldige behandeling in
de Kamer. Welke stappen wij van b. en w. wensen is vervat in de zojuist genoemde vraag
stelling. Een betere methodiek moet mogelijk zijn om tegemoet te komen aan het op zich juiste
uitgangspunt om bij achterstanden extra faciliteiten toe te kennen.
Onderwijs en emancipatie. Wanneer in de raamnota, overigens terecht, wordt gesteld dat
meisjes de basisschool met een voorsprong' verlaten, maar deze voorsprong in het voortgezet
onderwijs weer verliezen, dan is het uiteraard niet voldoende emancipatie te bevorderen'via
het schoolwerkplan van de basisschool, maar vooral daarna. Juist voor het voortgezet on
derwijs, het hoger beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie moet een emancipatoir on
derwijsbeleid worden gevoerd. Een deelnota over onderwijs en emancipatie ziet onze fractie
als een van de hoogste prioriteiten.
Intercultureel onderwijs. Nederland is de laatste jaren steeds meer een multi-culturelo
samenleving geworden. Dat betekent dat het Nederlandse onderwijs voor de taak staat het
beleid daarop af te stemmen '.Aandacht voor het onderwijs in eigen taal en cultuur versterkt
het eigen identiteitsgevoei van etnische groepen. Daarnaast moet er gewerkt worden aan het
leren begrijpen en waardoren van eikaars culturen. Slechts deze wisselwerking kan een goe
de basis vormen voor de strijd tegen racisme en minderhedenhaat
Mijnheer de voorzitter, voor de totstandkoming van deze raamnota is veel werk verzet.
De uitwerking ervan zal nog veel meer werk vragen, zowel voor de beleidsbepalers als voor
degenen die het moeten uitvoeren, het onderwijsveld. Onze fractie blijft de ontwikkelingen
met belangstelling volgen en gaat ermee akkoord daarbij deze nota als uitgangspunt te han
teren.
De heer Visser: Vooraf een woord van dank aan de samenstellers van deze nota, die
naar onze mening een gedegen stuk werk hebben geleverd.
De voorliggende Raamnota Onderwijsbeleid is het resultaat van een langdurige voorbe
reiding. Belangrijker dan een opsomming van de oorzaken hiervan is de vermelding dat deze
nota het karakter heeft van een raamnota op basis waarvan het toekomstig onderwijsbeleid in
de gemeente gestalte zal moeten krijgen, onder meer aan de hand van nog uit te brengen
deelnota's. Binnen dit kader wil onze fractie haar commentaar leveren. Een belangrijk gege
ven voor beoordeling van de nota is het feit dat de gemeente als overheidsorgaan enerzijds
verantwoordelijkheid draagt voor het algemeen onderwijsbeleid en anderzijds optreedt als
bevoegd gezag van het openbaar onderwijs. Dit dualisme is dan ook bepalend voor de struc
tuur, de functies en de grenzen van het onderwijsbeleid en steunt op een aantal doelstellin
gen en uitgangspunten zoals omschreven in hoofdstuk 2 van de raamnota. In grote lijnen
kan hiermee worden ingestemd. Na de uitvoerige behandeling van de concept-raamnota en
een paar deelnota's willen wij ons beperken tot de volgende opmerkingen.
Primair onderwijs. De aanbevelingen van het college betreffende de schoolorganisatie ten
aanzien van een continurooster delen wij. In de gegeven situatie vragen wij ons af of bij in
voering van zo'n rooster de belangen van het kind voldoende worden afgewogen tegen de
belangen van de ouders.
Secundair onderwijs. De beleidsaanbevelingen als gevolg van de herstructurering, de
daling van het aantal leerlingen en de ontwikkelingen rond het voortgezet basisonderwijs
zetten het voortgezet onderwijs onder zware druk. In de in uitzicht gestelde deelnota mogen
wij het college verzoeken bijzondere aandacht te schenken aan de visie op de vorming van
rede scholengemeenschappenVooralsnog trekken wij de vorming van superbrede gemeen
schappen in twijfel, op grond van opgedane ervaringen met fusies ter plaatse en op grond
van de dynamische ontwikkelingen op onderwijsgebied, die meermalen om een gewijzigde op
stelling vragen. Bestuurlijke en onderwijskundige belangen mogen ook bij fusie niet met el
kaar op gespannen voet staan. Uiteraard kan het lokale beleid gedekt en wel doorkruist
worden door het rijksbeleid. Ook een zorgvuldige afweging van belangen hoeft niet in strijd
te zijn met het in het collegeprogramma vermelde streven naar het tot stand komen van geïn
tegreerd voortgezet onderwijs.