30
de nodige omzichtigheid te behandelen en er voor te zorgen dat de mensen zich niet ge
kwetst of gediscrimineerd voelen. In de praktijk valt het geloof ik wel mee. De scholen
"vertalen" hun scores naar het stadhuis, dat het geheel verzamelt. Daarna kunnen wij de
aanvragen deponeren bij het ministerie en dan moeten wij afwachten of onze scores van dien
aard zijn dat het onderwijsvoorrangsbeleid wordt gehonoreerd.
Ik wil proberen nog even bij de individuele opmerkingen van de verschillende sprekers
langs te lopen. Ik heb aan het adres van mevrouw De Jong al gezegd hoe de zaken er voor
staan. Over de doorstroming van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs, waar
over ook de heer De Beer een aantal opmerkingen maakte, het volgende. Er bestaat al ge
ruime tijd een commissie die zich hierover buigt en die over een en ander ook periodiek met
het onderwijsveld communiceert en het raadpleegt. Wat de moeilijkheid is in de aansluiting
van het basisonderwijs met het voortgezet onderwijs is dat de eindtermen van de kinderen
die van het ene schooltype naar het andere overgaan ongeveer gelijk moeten zijn. Op het
ogenblik buigt men zich hierover en men probeert op dit stuk van zaken onderwijsinhoude
lijk formules te vinden en methodieken te ontwikkelen die het het onderwijsveld mogelijk ma
ken om zo dicht mogelijk bij elkaar te eindigen. De kwestie met betrekking tot het traditio
nele vernieuwingsonderwijs is aldus dat wij op het ogenblik twee basisscholen hebben geën
tameerd om zich te specialiseren in respectievelijk een Jenaplan-school en een school voor
Freinet-onderwijs. Over drie weken wordt een aanvraag voor een afzonderlijke Montessori
school in behandeling genomen, hetgeen via de commissie zal plaatsvinden.
Over de meerhoofdige schoolleiding zijn zowel door de heer Bron als de heer Siemonsma
opmerkingen gemaakt. Het is inderdaad juist dat wij op het moment dat de bewuste motie
werd afgestemd niet exact wisten hoe de minister er over dacht. Naderhand is hij, onder
druk van met name de onderwijsvakorganisaties, door de bocht gegaan en is het wettelijk
mogelijk geworden om met een meerhoofdige schoolleiding te functioneren. Een paar uur ge
leden is wat dat betreft in vier scholen in Leeuwarden de verantwoordelijkheid aan vier keer
twee mensen opgedragen. Wij hebben met al deze mensen vooraf een gesprek gehad om te
zien of men qua karakter en qua opvatting omtrent onderwijsinhoudelijke zaken redelijk op
elkaar was afgestemd. Dat bleek in alle vier gevallen gelukkig werkelijkheid te zijn en wij
hebben er een redelijk vertrouwen in dat deze meerhoofdige schoolleiding zich positief zal
ontwikkelen. Ik wil er echter voor waarschuwen dat een en ander valt of staat met de men
sen die in zo'n duobaan moeten functioneren. Wanneer zo'n team hapert doordat vrouw en
man niet op de juiste wijze op elkaar afgestemd leiding geven, dan wordt het een janboel. Ik
zou u willen vragen om eerst eens een jaar lang deze ontwikkeling heel goed met elkaar te
volgen en te kijken of de "schone" zaken, die vanuit bepaalde hoeken over deze constructies
zijn genoemd, in de praktijk ook inderdaad werkelijkheid worden. Als dat het geval is, dan
staat niets in de weg om ten aanzien van deze zaak ook het beleid in een breder kader af te
stemmen.
Onderwijs en emancipatie. Wij hebben in de nota duidelijk aangegeven in welke richting
wij willen proberen het beleid te formuleren en in concreto te leiden. Ik had al begrepen dat
deze zaak bij de heer Buurman in geen enkel opzicht een positieve waardering kan vinden.
Toch denk ik dat ook het christelijk milieu van waaruit de heer Buurman functioneert in de
ze ontwikkeling zal worden meegezogen, of het dat nu wel of niet wil. Wij zien het op alle
mogelijke terreinen in onze samenleving, dit zijn achterhoede gevechten en men zal ook in de
kringen van de heer Buurman ten aanzien van deze zaken straks wel meegaan, omdat vrou
wen er recht op hebben om gelijkwaardig als mannen mee te kunnen functionerenniet alleen
in het huwelijk en het gezin maar ook in de gehele samenleving. Ik denk dat het onderwijs
veld een belangrijk aanknopingspunt geeft om er voor te zorgen dat kinderen ten aanzien
van de verhouding tussen mannen en vrouwen van jongsaf aan leren dat er sprake is van
een stuk gelijkberechtiging en gelijkwaardigheid.
De multi-culturele aspecten van het onderwijs moeten wij straks nader met elkaar bekij
ken. Het lijkt mij goed om ten aanzien van deze zaak te proberen om met elkaar - ik bedoel
dan niet alleen primair vanuit de deskundigengroep maar ook met de leden van de Commissie
voor het Onderwijs - bestek op te maken om te kijken welke aspecten hieraan vastzitten en
hoe ten aanzien van deze zaak het onderwijsveld verder geëquipeerd zal moeten worden.
De heer Visser heeft een opmerking gemaakt over de Friese taal. Daarover het volgen
de. Het gaat hier om een raamnota. Het Friese taalbeleid als zodanig is 3 a 4 jaar geleden in
de raad afgerond. Wij hebben met elkaar afgesproken dat Leeuwarden geen ontheffing zal
vragen voor het geven van les in de Friese taal, maar dat op iedere school de mogelijkheid
daartoe zal worden gestimuleerd. Wij hebben onderwijsgevenden aan applicatiecursussen la
ten deelnemen en momenteel is het zo dat iedere school minimaal twee onderwijsgevenden
heeft die les in de Friese taal kunnen geven. Wij lezen in de schoolwerkplannen dat dit in de
praktijk ook gebeurt.
De heer Buurman heeft een notitie van de Wiardi Beckmannstichting geciteerd en daar
naast zijn eigen opvattingen weergegeven. Hij zal wel begrijpen dat ik mij bij het eerste
meer voel aangesproken dan bij het tweede, hetgeen evenwel niet wegneemt dat ook binnen
het college de onderwijspacificatie voor 100% wordt erkend en nageleefd. Er wordt dan ook
31
nooit enig verwijt van welke kant dan ook gemaakt dat er ten aanzien van het bijzonder en
openbaar onderwijs ongelijksoortige maten worden aangelegd. Integendeel, wij proberen dit
zo zorgvuldig mogelijk te behoeden en te beschermen, omdat wij per slot van rekening vin
den dat de ouders ten aanzien van de denominatie het laatste woord hebben, zoals men dat
ook binnen het openbaar onderwijs hoort te hebben.
Dan nog iets over de kwestie met betrekking tot de kostendekking. Op het ogenblik zijn
net de eerste resultaten binnen van de commissie Londo. Deze commissie heeft een metho
diek ontwikkeld waarbinnen de toerekening van de kosten van het onderwijs in nieuwe ba
nen zal worden geleid. Wanneer de regering dit honoreert - wij menen te weten dat dit
waarschijnlijk het geval zal zijn -dan betekent dit dat er voor een aantal aspecten van de
kosten van onderwijs meer ruimte komt dan op het ogenblik het geval is. Wij zullen u van het
verdere verloop op de hoogte houden. Als een en ander inderdaad gehonoreerd wordt, dan
verdient minister Deetman op dat stuk van zaken onze waardering, evenals hij recht heeft
op onze kritiek als wij zien hoe ten aanzien van andere onderwijssoorten - bijvoorbeeld het
onderwijs voor volwassenen - de retributies zo hoog worden opgeschroefd dat er op het
ogenblik een duidelijke teneur valt te onderkennen dat het aantal mensen dat aan het avond
onderwijs deelneemt terugloopt. Dat is een jammerlijke ontwikkeling, die eigenlijk niet zou
moeten plaatsvinden. Misschien zou het een van de eerste zaken kunnen zijn voor het nieu
we kabinet om in 1986 opnieuw onder ogen te zien.
Dan de onderwijsbegeleiding. De heer Siemonsma zegt dat hij daarover in de raamnota
bepaalde zaken heeft gemist. Bij het opstellen van deze nota waren wij van mening dat een
en ander erg actueel was en dat de raad op verschillende momenten hier zo dicht bij betrok
ken was dat het eigenlijk weinig zin had om deze kwestie in de raamnota sec op te nemen.
Bovendien moet er rekening mee worden gehouden dat u er over enkele maanden opnieuw bij
betrokken zult zijn, omdat er dan bestek moet worden opgemaakt over de vraag in hoeverre
wij er in slagen de onderhandelingen, die weer gaan beginnen met het GCO, tot het resul
taat te leiden dat er één onderwijsbegeleidingsdienst in Friesland komt van waaruit ook
Leeuwarden kan functioneren. Daarmee kan er ook aanspraak worden gemaakt op de rijks
middelen, die niet meer kunnen worden gemist in onze budgetten.
Ik dacht dat ik hiermee wel ongeveer over de gehele linie bij de verschillende opmerkin
gen langs ben gegaan. Wanneer ik tekort ben geschoten, dan hoor ik het wel. (De heer Vis
ser: Ik heb nog een opmerking gemaakt over de dagopleiding bij de Akademie voor Beeldend
Kunstonderwijs in relatie met het convenant van het rijk.) Ik heb inderdaad vergeten op
deze vraag van de heer Visser te reageren.
Wij delen de opvatting van de heer Visser dat er enkele opmerkingen in de raamnota met
betrekking tot de dagopleiding bij de ABK staan die eigenlijk niet volledig sporen met de
mogelijkheden die het convenant Deetman ons wellicht biedt. Het is zo dat de opmerkingen in
de nota anderhalf jaar geleden zijn gemaakt. Naar mijn gevoel moet een en ander opnieuw
onder ogen worden gezien, want wanneer wij er in slagen om binnen de clustering van het
hoger beroepsonderwijs van de Akademie voor Beeldende Kunst een dagonderwijsinstituut te
maken, dan zullen wij die mogelijkheden stellig moeten benutten. Ook de bestuurscommissie
van de ABK heeft ons hierop geattendeerd. Wij zullen de suggestie die de heer Visser ter
zake heeft gedaan graag in het beleid betrekken.
De Voorzitter schorst, om 22.55 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.05 uur, de vergadering.
De heer Dubbelboer heeft inmiddels de vergadering verlaten.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de tweede termijn van agen
dapunt 16.
Mevrouw De JongNaar aanleiding van de uitvoerige reactie van de wethouder nog een
korte reactie. De wethouder heeft ook al opgemerkt dat de basisschool onder slechte omstan
digheden van start gaat. Mijn partij vindt dat ook. Al jaren is er een sterke wissel getrok
ken op het onderwijzend personeel. De ingrijpende veranderingen kunnen volgens ons wel
een stuk begeleiding gebruiken.
De heer De Beer vraagt waar wij aan denken als wij het hebben over een werkgroep. In
eerste instantie gaat het daarbij om mensen die het meest bij deze materie zijn betrokken
dat ligt volgens mij voor de hand - en een vertegenwoordiging namens de gemeente. Ik
heb uit het antwoord van de wethouder begrepen dat er inmiddels een adviescommissie func
tioneert die zich bezighoudt met de integratie. Dat deze adviescommissie zal blijven bestaan
maakt mijn motie uiteraard overbodig. Ik ben blij dat dat stuk begeleiding aanwezig is en
reeds functioneert. Een slechte start van het basisonderwijs zal het kind namelijk blijven
achtervolgen. Bovendien heeft Den Haag voor de start van het basisonderwijs dusdanige
hindernissen op de weg gelegd dat het onderwijzend personeel al menig keer is gestruikeld.
Nu de basisschool van start gaat willen wij dat zoveel mogelijk voorkomen.