kan hebben. De reden waarom de overheid hier een taak heeft heb ik aangegeven. Ik kan
instemmen met het voorstel van het college.
Mevrouw Vlietstra: Het meldpunt voor racistische discriminatie maakt deel uit van de
concept-nota Etnische groepen in Leeuwarden. Hoewel wij ermee instemmen dit meldpunt nu
al te realiseren, willen wij er tegelijkertijd bij het college op aandringen de concept-nota
snel in de raad te behandelen, omdat het meldpunt niet als iets op zich zelf staands moet
worden bekeken. Wij vinden een meldpunt voor racistische discriminatie een goede zaak.
Niet alleen omdat de gemeente daarmee erkent dat racistische discriminatie bestaat en een
ernstige zaak is, maar ook omdat het mensen, die behoren tot etnisch-culturele bevolkings
groepen, mogelijkheden geeft melding te doen van discriminatie bij een instantie die zich
verplicht te onderzoeken hoe de betreffende klacht afgehandeld kan worden en die daarbij
zonodig de klager met raad en daad kan bijstaan. Bovendien komt op deze wijze hopelijk bo
ven tafel welke omvang discriminatie op basis van ras of etnische afkomst heeft, waardoor
het beter mogelijk wordt hier het beleid op af te stemmen. Wil het meldpunt deze functie
goed kunnen verrichten dan is het belangrijk dat de drempel om te klagen zo laag mogelijk
is.
Daarmee kom ik op de lokatie van het meldpunt. Het college stelt voor het meldpunt on
der te brengen bij de gemeente en daartoe een aparte telefoonlijn in het leven te roepen.
Hoewel ons bekend is dat een aantal organisaties van buitenlanders onderbrenging bij de
gemeente niet zo ziet zitten, gaan wij daarmee voorlopig akkoord. Niet omdat wij de voorde
len van een onafhankelijke instantie niet zouden zien, maar omdat onderbrenging bij de ge
meente op korte termijn een aantal voordelen heeft, namelijk het snel kunnen realiseren van
het meldpunt en vooral de korte lijnen naar het openbaar ministerie, de politie en de ver
schillende afdelingen en diensten van het gemeentelijk apparaat.
De voorgestelde procedure biedt ons inziens voldoende garanties voor een objectieve be
handeling van klachten. Belangrijke voorwaarden daarbij zijn ons inziens wel een snelle af
handeling, duidelijkheid naar de klager over de wijze van afhandeling, voldoende tijd bij de
beschikbare ambtenaren om het meldpunt te bemensen en waar nodig daadwerkelijk onder
steuning te geven aan klagers en een goede en vooral regelmatig terugkerende voorlichting.
Het college stelt voor na één jaar het functioneren van het meldpunt te evalueren. Dat
lijkt ons een goede zaak. Bovendien lijkt het ons een goede zaak om bij de evaluatie de or
ganisaties van buitenlanders te betrekken en om al eerder in dat jaar ook in het overleg dat
er is met etnische groepen het functioneren van het meldpunt regelmatig aan de orde te
stellen. Mocht uit die evaluatie blijken dat onderbrenging van het meldpunt bij de gemeente
een te hoge drempel opwerpt, dan zal de lokatie wat ons betreft opnieuw bekeken moeten
worden. Maar voorlopig gaan wij er vanuit dat dit voorstel goede mogelijkheden biedt.
De heer Sijbesma: Het lijkt mij nu niet het moment om in te gaan op de concept-nota Et
nische groepen in Leeuwarden. Het college haalt het punt van het instellen van een (telefo
nisch) meldpunt voor racistische discriminatie naar voren, omdat het op korte termijn de
aard en de omvang van de discriminatie wil weten. Wij stemmen hier graag mee in.
Het discussiepunt is, dat bleek ook in de commissievergadering, de plaats van het meld
punt. Willen wij op korte termijn van start gaan dan moeten wij praktisch te werk gaan. Er
is een mogelijkheid om op korte termijn het meldpunt bij het gemeentelijk apparaat onder te
brengen. Wel moet hierbij heel nadrukkelijk worden opgemerkt dat er waarborgen zijn inge
bouwd ten aanzien van de onafhankelijkheid, omdat ook etnische groepen zelf of andere
maatschappelijke organisaties hun klachten aan dit meldpunt kunnen doorgeven en er een
terugkoppeling plaatsvindt.
Het college haalt dit punt naar voren, omdat de behandeling van de concept-nota Etni
sche groepen in Leeuwarden nog meer tijd zal vragen. Ik wil niet suggereren dat dat nog
een jaar moet duren.
Wat de evaluatie betreft kunnen wij wel stellen dat wij, wanneer wij vanavond een ver
keerde beslissing nemenons nu al hebben vastgelegd om over een jaar opnieuw over het
meldpunt te praten.
De heer De Beer: Ook ik wil mij beperken tot het nu aan de orde zijnde raadsvoorstel
over het instellen van een (telefonisch) meldpunt voor racistische discriminatie. Onze fractie
gaat op praktische en financiële gronden akkoord met dit voorstel. Wij kunnen namelijk na
één jaar door middel van een evaluatie zien of wij een juiste keuze hebben gemaakt. Mocht
dit niet zo zijn, dan kunnen wij deze zaak alsnog veranderen.
Mevrouw De Jong: Hoewel mijn partij het voorstel tot het instellen van een (telefonisch)
meldpunt voor racistische discriminatie van harte toejuicht, wil ik toch even bij het volgende
stilstaan. Het is een beschamende zaak dat dit meldpunt in Leeuwarden nodig is. Elk indivi
du is waardevol, ongeacht zijn of haar huidskleur, geloof, ras of andere hoedanigheid. He
laas moeten wij constateren dat de maatschappij alles wat buiten haar gezichtsveld en stra-
31
mien valt discrimineert. Dat geldt voor etnische minderheden, lichamelijk en geestelijk ge
handicapten en voor zoveel anderen die buiten het "normale" vallen.
Mijnheer de voorzitter, discriminatie brengt de mens in een verschrikkelijk isolement.
Het valt de gemeente te prijzen dat zij dit heeft onderkend. Dat zij dit helaas heeft moeten
onderkennen is een verdrietige zaak, hetgeen elke burger zich mag aantrekken.
Wij zijn bijzonder gelukkig met het instellen van dit meldpunt, met inachtneming van de
door mij gemaakte kanttekeningen. Het meldpunt wordt voorlopig ondergebracht bij de ge
meente, hetgeen een snelle realisatie betekent. Wij zullen dit voorstel van harte ondersteunen.
De heer Heere (weth.): Ik zal mij beperken tot twee punten. In de eerste plaats wil ik
opmerken, zoals ook mevrouw Vlietstra heeft gedaan, dat dit voorstel een onderdeel is van
een breder geheel dat in de concept-nota Etnische groepen in Leeuwarden aan de orde is
gesteld. Het tempo van behandeling van deze nota is helaas niet zo hoog dat die in zijn tota
liteit nu al kon worden afgehandeld. Het college vond het echter noodzakelijk om het punt
met betrekking tot het instellen van een (telefonisch) meldpunt voor racistische discrimina
tie naar voren te halen, omdat, zoals alle sprekers en spreeksters ook hebben gezegd, deze
kwestie om een actief beleid ten opzichte van anti-discriminatie ook van de kant van de ge
meentelijke overheid vraagt.
In de tweede plaats wil ik opmerken dat er eigenlijk maar één geschilpunt is, namelijk de
plaats van het meldpunt. Die plaats heeft niet ieders instemming. De PAL-fractie gaat niet
met de voorgestelde plaats akkoord, terwijl de overige fracties constateren dat er na één
jaar een evaluatie plaatsvindt en dat daarna de balans kan worden opgemaakt en wel met de
plaats akkoord gaan.
Ik wil daarom toch nog even ingaan op een aantal opmerkingen van de heer Duijvendak.
Hij zegt dat het vooral de verwijzingsfunctie is die bij de gemeente een rol heeft gespeeld.
Ik wil zeggen dat juist voor de plaatskeuze de, zoals in de raadsbrief is genoemd, voor
beeldfunctie een belangrijke rol heeft gespeeld. Ik vind dat het met name de eerste keer dat
je met zo'n meldpunt begint een ieder duidelijk moet zijn dat de gemeente een en ander niet
"overlaat" aan welke derde instantie dan ook, maar zelf het initiatief neemt, de zaak zelf in
handen neemt en zelf het signaal wil geven van: wij vinden dit een serieuze zaak en daar zal
dan ook wat aan gebeuren.
Vervolgens zegt de heer Duijvendak - ik weet niet of hij het zo in die context heeft be
doeld, maar ik heb een en ander toch zo opgeschreven - dat er vertrouwen moet zijn dat er
iets met de feiten gebeurt. Ik neem van de heer Duijvendak niet aan dat hij daaraan twijfelt.
Anders zou ik dat ten sterkste willen ontkennen. Wij zijn wel degelijk van mening dat er met
de gegevens die binnenkomen heel zorgvuldig moet worden omgegaan. Vervolgens zegt de
heer Duijvendak - dat voegt toch een zelfde element aan die opmerking toe - dat het louter
een ambtelijke werkgroep betreft. Ik merk op dat wordt voorgesteld om de wethouder voor
zitter van deze werkgroep te maken, hetgeen aan het ambtelijk karakter daarvan toch ietwat
het exclusieve karakter ontneemt. Tegelijkertijd betekent dat dat wij toch wel degelijk ook
bestuurlijke verantwoordelijkheid voor deze zaak willen dragen.
Dan zegt de heer Duijvendak dat dit onderwerp de scheiding links-rechts in de raad
niet zichtbaar zou moeten maken. Ik constateer dat dat ook niet het geval is. Ik constateer
dat alleen de heer Duijvendak en zijn fractie vinden dat het meldpunt ergens anders moet
worden ondergebracht. Van een scheiding waar de heer Duijvendak over spreekt is hier
geen sprake. Overigens ben ik het met hem eens dat er zeker op dit punt geen dergelijke
scheiding, langs welke lijn dan ook getrokken, zal moeten zijn en dat er sprake van een
eenstemmig besluit zou moeten zijn. Dat is ook de reden waarom ik namens het college een
dringend beroep op de PAL-fractie doe om, gelet op het feit dat wij met elkaar hebben afge
sproken dat wij het functioneren van het meldpunt na één jaar zullen evalueren en eventueel
zullen terugkomen op een aanvankelijk ingenomen standpunt als daar redenen voor zijnals
nog haar standpunt te herzien. Dat betekent, ingaande op het verzoek van de heer Duijven
dak, dat het college niet bereid is om een ander voorstel te doen. Ik hoop dat de heer Duij
vendak dan ook niet zal komen met een motie, maar het voorstel zoals het college dat doet
zal accepteren.
De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.05 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Aan de orde is de voortgezette behandeling van agendapunt 9.
De heer Duijvendak: Ik hoef in tweede instantie niet verder te praten over het nut van
dit meldpunt - daarover zijn wij het gelukkig met elkaar eens -, hoe ernstig het trouwens
ook is dat het überhaupt nodig is over een dergelijk meldpunt te praten. Ook dat punt is
door de verschillende fracties op voldoende duidelijke wijze naar voren gebracht. De discus
sie gaat volgens mij alleen nog maar over de plaats van het meldpunt. Ik zal verder geen
beschouwing wijden aan hetgeen wij onder anti-racistisch beleid verstaan.