geconcipieerd. Ten aanzien van de punten 1 en 2 van het besluit is de zaak open. Wij ver klaren ons vanavond alleen akkoord met de akte. Ten aanzien van de verdere invulling zal er nog nader overleg moeten plaatsvinden om de overeenkomst helemaal handen en voeten te geven. In dat kader passen ook de opmerkingen van de heren Bron en Siemonsma - de heer De Beer heeft zich daarbij aangesloten - ten aanzien van de uitspraken van de medezeggen schapsraden. Wij zeggen de raad toe dat wij in het verdere overleg de verklaringen, die zijn overgelegd door de medezeggenschapsraden, mee zullen inbrengen en dat wij ons uiterste best zullen doen om te bereiken dat deze zaak wordt benaderd aan de hand van de aange voerde argumenten. Van de specifieke denominatie van de Pedagogische Akademie voor het Basisonderwijs (PABO) heeft de heer Stoelinga in het vooroverleg gezegd dat hij de gehele materie die daaraan vastzit kent, ook vanuit andere regio's, en dat dat met betrekking tot de definitie ve invulling geen enkel probleem zal vormen. Hij komt straks met een voorstel waarin de PABO heel nadrukkelijk een plaats krijgt in de totale sector van het primair onderwijs. Daarbij zal duidelijk worden vastgelegd welke relatie een en ander heeft met het openbaar onderwijs. Wij betreuren het uiteraard dat wij van dit multisectorale hbo-instituut geen openbaar onderwijsinstituut kunnen maken. Maar de heer Bron heeft er al op gewezen dat wij getals matig ten aanzien van onze inbreng een beperkter gewicht hebben dan de anderen, waar door een openbaar onderwijsinstituut geen haalbare kaart is. Natuurlijk zullen wij proberen om binnen het stichtingsbestuur de invloed van de gemeente duidelijk tot gelding te laten komen De heer Boelens heeft gewezen op de situatie met betrekking tot de opleiding voor be stuursambtenaren. Hij heeft daarover een motie ingediend, ten aanzien waarvan hij heeft gezegd dat die geldt om het beleid dat b. en w. met betrekking tot deze kwestie voeren met kracht te ondersteunen. Wij zijn erkentelijk voor de motivering die de CDA-fractie in de mo tie heeft neergelegd en zullen de motie als zodanig dan ook graag accepteren. Het oplei dingsinstituut voor hogere bestuursambtenaren is inderdaad een zaak die wij conform de strekking van deze motie zullen trachten ingevuld te krijgen. Een specifiek duidelijk her kenbaar instituut, waarbinnen de vorming van hogere bestuursambtenaren vorm kan krij gen. Er is ook een opmerking gemaakt over de Akademie voor Beeldend Kunstonderwijs ABK)die tezamen met de Muziekpedagogische Akademie (MPA) en de Akademie voor Ex pressie en Kommunikatie AVKin de kunstsector zal gaan functioneren. Ik wil in dit kader graag de toezegging doen dat wij op korte termijn zowel op directieniveau als anderszins de onderhandelingen zullen openen, om na te gaan in hoeverre het mogelijk is om aansluiting te vinden bij datgene wat in de hbo-wet mogelijk is gemaakt om te komen tot een algemeen ho gere opleiding in de kunsten. Het is een interessante zaak, waarop wij ook zijn geattendeerd door de directeur van de MPA. Wij zullen ons best doen, in overleg met directies en bestu ren, deze zaak meteen na de zomervakantie in te kaderen en er in ieder geval voor te zor gen dat de aanvraag die hiervoor nodig is op het goede moment bij het ministerie zal worden gedeponeerd. De heer De Beer heeft naast zijn opmerking over de medezeggenschapsraden nog gewe zen op de speciale aandacht voor de studenten c.q. het studentendecanaat. Het zal u wellicht bekend zijn, mijnheer de voorzitter, dat juist deze week in de krant melding is gemaakt van het feit dat het ministerie ten aanzien van de voorzieningen voor studenten nogal bezig is een vrij ingrijpende bezuiniging tot stand te brengen. Het gaat daarbij met name om kosten die buiten de studiesfeer liggen. Men wil op dat stuk van zaken de regel proberen te volgen dat men zoveel mogelijk van de bestaande voorzieningen gebruik moet maken, dus geen spe cifieke studentenvoorzieningen meer. Anders ligt het voor de kosten die rechtstreeks ver band houden met de studiebegeleiding. In dat opzicht verwachten wij dat het studentende canaat in Leeuwarden verdere kansen zal krijgen. B. en w. hebben reeds enig overleg met het bestaande studentendecanaat. Wij zijn bezig ons verder over deze zaak te beraden. De heer Siemonsma heeft waardering voor het stuk zoals hij dat hier heeft aangetroffen. Maar hij heeft toch nog wel een aantal kritische opmerkingen. Een van die opmerkingen - de heer De Beer heeft zich daar ook kritisch over uitgelaten - betreft de voorbereiding van de commissievergadering. Ik wil hiervoor excuus vragen, want ik had niet door dat de commis sieleden over minder documenten beschikten dan ondergetekende. Het was wel degelijk de bedoeling geweest dat ook de commissieleden die stukken op tijd toegestuurd hadden gekre gen. Wij hebben geprobeerd de commissie nog zo vlug mogelijk in te lichten. De heer Siemonsma heeft ook het woord "blanco cheque" genoemd. Natuurlijk geven wij vanavond geen blanco cheque uit handen. Wij geven alleen een intentieverklaring af, die hier terugkomt. De leden van de raad kunnen straks nog uitvoerig met elkander van ge dachten wisselen in hoeverre een en ander correspondeert met de opzet en de bedoelingen die zij in deze eerste fase hebben verwoord. Wij zullen de raad via de Commissie voor het Onderwijs gedetailleerd op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen tot het moment waarop in de raad opnieuw besluiten zullen moeten worden genomen. 9 De heer Bron: Ik wil een reactie geven op de motie van het CDA. Uit het antwoord van de wethouder blijkt dat hij deze motie ziet als een beleidsondersteunende motie. Qua strek king hebben wij geen problemen met de motie. Wij hadden in eerste instantie wel even pro blemen met de inhoud van de motie, want wij vroegen ons af wat daar nu anders in staat dan in de raadsbrief. Uit de toelichting van de heer Boelens hebben wij begrepen wat de aard van de motie is, namelijk beleidsondersteunend. Het is wel zo dat in het verleden beleidson dersteunende moties werden ingediend door de gezamenlijke fracties. Ik had dat in dit geval ook liever gezien, maar dat neemt niet weg dat wij het met de strekking van deze motie eens zijn en die zullen ondersteunen. De heer Boelens: Ik bedank de wethouder voor de toezegging die hij gedaan heeft. De heer Siemonsma: Ik wil eerst even iets rechtzetten. Ik heb niet zo ontzettend veel waardering voor de stukken zoals die voorliggen, met name omdat het besluit onduidelijk is, maar wel voor het werk dat verzet is om te proberen uit de as van het wetenschappelijk on derwijs het nodige overeind te zetten. Daar heb ik waardering voor. B. en w. hebben ook bijgedragen aan die pogingen. Onduidelijk blijft voor mij wat wij vanavond doen. Ik weet niet waarom de wethouder niet de woorden "akte" en "overeenkomst" over zijn lippen kan krijgen of stukken kan aan duiden met een kenmerk zodat wij weten waar wij over praten. Hij blijft maar praten over een intentieverklaring. Maar nog steeds werkt dat niet, want wij hebben in oktober 1984 al een intentieverklaring afgelegd. Na de vakantie gaan wij weer verder praten over wat er gaat gebeuren. De heer Stoelinga vraagt ons om voor één juli een akte te ondertekenen. Ik neem aan dat die intentieverklaring gelijk als een akte moet worden gezien, want anders zouden wij de eerste stap van de formele procedure missen. Het gaat dan niet alleen om een intentieverklaring, maar ook om het instellen van een stuurgroep en dergelijke. De gemeente is in die stuurgroep vertegenwoordigd door de burgemeester en dat is een uitstekende zaak. Maar dan komt er nog een overeenkomst, die de bezegeling vormt van wat er zich de komen de jaren gaat afspelen. Ik vind het uitstekend dat de wethouder in dit kader zegt dat hij zich wil gaan inzetten voor de voorwaarden zoals die door de medezeggenschapsraden zijn aangegeven. Een en an der moet in alle openbaarheid duidelijk zijn. Het moet bovendien niet alleen gaan om bezwa ren van medezeggenschapsraden, maar ik vind dat de besturen zich die stellingname ook ei gen moeten maken. Ik mis dat. De wethouder zegt tot nu toe dat hij die bezwaren meeneemt. Hij doet zijn uiterste best dienaangaande; daar twijfel ik niet aan. Maar het maakt wel even verschil welke status de voorwaarden hebben. Als wij het hebben over voorwaarden, dan is er natuurlijk meer aan de hand dan de voorwaarde waarover de heer Stoelinga het heeftnamelijk het sociaal plan voor de studen ten en de docenten, en wat de medezeggenschapsraden hebben geformuleerd. Het gaat ook om de verhouding in bevoegdheden tussen het stichtingsbestuur en het college van bestuur. Het lijkt mij, als verwacht wordt dat wij voor één november de overeenkomst tekenen, dat wij voor die tijd eens met elkaar doorspreken hoe wij vinden dat die verhouding zou moeten zijn. Er zijn wat dat betreft verschillende modellen in bespreking. Het ziet er naar uit dat het stichtingsbestuur niet al te sterk naar voren zal komen. Denkend aan de regionale func tie, vraag ik mij af of dat wel een goede zaak is. In ieder geval gaat het hier om iets wat in een vroegtijdig stadium ingebracht moet worden, omdat dat anders op een later moment stagnatie in de procedure teweeg zal brengen. Wanneer wij een en ander vooraf duidelijk formuleren, dan weten wij één november veel duidelijker waar wij over moeten beslissen en welke concessies er wel of niet gedaan moeten worden. Wij houden dan echter geen proces, dat wij noodgedwongen wel moeten volgen, verder op. Daarom heb ik ook gevraagd om dit stuk direct na de vakantie nog een keer te bespreken en op de zojuist genoemde punten te bekijken, opdat ook het college zich, als bevoegd gezag van een paar instellingen en als lo kaal bestuur van de stad waar de instelling gevestigd wordt, duidelijk kan presenteren en daarbij de steun van de raad kan meekrijgen. Want het betreft een aantal voorwaarden die wij met zijn allen essentieel vinden. Ik wil hierover graag in tweede termijn wat meer duide lijkheid hebben van de wethouder. De heer De Vries (weth.): Ik heb kennis genomen van de opmerkingen van de heren Bron en Boelens. De heer Siemonsma blijft hardnekkig. Hij wil natuurlijk in verband met zijn afscheid vandaag van de raad alles nog even regelen, maar dat zal helaas niet helemaal lukken. Wat wij vanavond doen - ik herhaal het nogmaals - is niet anders dan de intentie uitspreken dat wij in beginsel instemmen met de vorming van een multisectorale instelling voor hbo in Fries land, met Leeuwarden als vestigingsplaats. Dat is neergelegd in een akte Stoelinga. B. en w. vragen hierover een uitspraak van de raad, zodat wij die akte kunnen aangaan. Dan is het vervolg aldus. De burgemeester heeft onder meer zitting in een werkgroep die samen met de heer Stoelinga tussen één juli en één november de hele zaak gaat invullen. De

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 5