20
De heer Niemeijer vraagt ook met welk doel gedemonstreerd wordt. Hij zet ook vraagte
kens bij de vergroting van de know-how. Je kunt natuurlijk overal vraagtekens bij zetten,
maar je mag, als je met zo iets bezig gaat, toch op zijn minst verwachten dat je je kennis
omtrent dit soort zaken daarmee zal vergroten.
De heer Niemeijer heeft het ook gehad over het demonstratie-effect. Andere mensen
kunnen, of het project nu wel of niet werkt, van de ervaringen die daarmee zijn opgedaan
leren en zien wat er wel en niet goed is gegaan. Mensen die overwegen ook een dergelijk
project te starten zullen te allen tijde in de gelegenheid gesteld worden om met dit project
kennis te maken en ook met de bevindingen dienaangaande. Dit geeft ook het demonstratieve
karakter van dit experiment aan.
De heer Niemeijer heeft het woord "luchtfietserij" gebruikt. Ik heb bij energie en lucht
fietserij wel een bepaald beeld voor ogen, mijnheer de voorzitter. Zoals men weet was er in
de oorlog weinig elektriciteit. Er werd een aantal mensen op een grote fiets gezet, waarna
moest worden getrapt. Wel, dat noemde men "luchtfietserij". Ik denk dat mogelijk die ver
binding ook gelegd is door degene die dit woord in dit kader gebruikt heeft. Bedoelde
luchtfietserij leverde iets op en wij zijn van mening dat dit voorstel ook iets oplevert, name
lijk warmte en kennis.
Mevrouw De Jong heeft eigenlijk datgene herhaald wat de heer Niemeijer ook gezegd
heeft, namelijk dat het voorstel wat onbeargumenteerd is. Ik ben daar reeds op ingegaan.
De heer Bijkersma: De wethouder is op mijn argumenten ingegaan, maar hij heeft mij
niet kunnen overtuigen. Bovendien zit er een bepaalde zwakheid in zijn argumenten. Als de
wethouder zegt dat er voor de overheid een taak is weggelegd voor demonstraties op het ge
bied van energiebesparing, dan zou dat in zijn algemeenheid kunnen. Het is voor mij de
vraag of de gemeente expliciet een demonstratieproject moet uitvoeren met een artikel, in dit
geval een zonneboilerinstallatie, waarvan nog lang niet is bewezen dat dat goed werkt. Ik
vind dat het bedrijfsleven in dezen het voortouw moet nemen, want tenslotte is het bedrijfs
leven er voor zulk soort zaken.
De wethouder zegt dat er bij experimenten altijd onverwachte kosten kunnen komen. Dat
weet ik ook wel en daarom waarschuw ik ervoor dat wij dit experiment niet aan moeten gaan.
Ik wil namelijk niet dat de gemeente voor onverwachte kosten komt te staan.
De wethouder zegt dat de energievoorraad eindig is. Ik heb juist aangehaald dat door
de stabilisatie van een aantal prijzen - dat blijkt uit een groot aantal projecten dat wordt
stopgezet - de alternatieve energie-opwekking niet meer betaald kan worden, omdat dat veel
te duur wordt. Daarom zeg ik ook dat je daar niet aan moet beginnen.
De wethouder heeft ook antwoord gegeven op mijn argument betreffende versluiering
van de werkelijke kosten van het zwembad. Ik heb gezegd dat de zaak onduidelijk wordt nu
een voorziening voor een zwembad uit een ander fonds wordt betaald; dat vinden wij niet
terecht
De heer Niemeijer: Ik moet zeggen dat de wethouder mij met zijn argumenten ook niet
erg heeft overtuigd. Er is overigens een woord geïntroduceerd dat niet in de raadsbrief
staat, namelijk het woord "experiment". Ik wil duidelijk stellen dat wij in Nederland niet de
eerste zijn die met een zonneboilerinstallatie beginnen, want daarmee is elders al geëxperi
menteerd. Bovendien zijn er al rentabiliteitscijfers bekend.
Ik wil de wethouder ook nog even corrigeren. Wij hebben scholen geïsoleerd, maar de
isolatieprojecten hadden nooit een onrendabele top. Wij hebben namelijk op basis van een
kosten/baten-analyse geïsoleerd. Wat dat betreft is er nooit een beroep gedaan op het fonds
energiebesparing.
Als de wethouder het woord "experiment" gebruikt, dan kan dat mijns inziens wel, maar
dan moet wel het experimentele karakter worden geformuleerd aan de hand van een doelstel
ling. Wanneer er bovendien sprake is van een experiment - een experiment mag mislukken,
want daarom noemen wij het ook zo -, zal achteraf een evaluatie moeten plaatsvinden. Ik
vind dan ook dat de wethouder op dit moment moet aangeven wat de geformuleerde doelstel
ling is, wie achteraf controleert of het experiment geslaagd is en daarover een evaluatierap
port schrijft en wat wij met de resultaten daarvan gaan doen. Ik blijf bij hetgeen ik gezegd
heb. Er is nu geen financiële onderbouwing aanwezig.
Een tijd geleden is het Frigas-rapport aan de orde geweest. Daarin werden expliciet za
ken aangedragen om te proberen, te formuleren en aan te geven hoe je met het aspect ener
giebesparing/alternatieve energiebronnen omgaat: formuleren van een doelstelling/beleids
plan, een gefaseerde invulling daarvan en bijstelling wanneer dat nodig is. Met andere
woorden, beleidsmatig aan deze materie werken. Ik moet zeggen dat ik dat volledig mis in
deze raadsbrief en in het verhaal van de wethouder.
Onze fractie gaat niet akkoord met de kredietverlening voor de aanschaf van een zonne
boilerinstallatie
21
Mevrouw De Jong: De wethouder heeft ook mij niet overtuigd. Het ontgaat mij volledig
dat dit voorstel een logisch gevolg is van een eerder besluit aangaande de zonnecollectoren.
Ik haal dat namelijk niet uit de raadsbrief.
Ik heb ook gesproken over het feit dat deze zaak financieel niet is onderbouwd. Ook al
gaat het om een relatief klein bedrag, dan nog vind ik dat er een financiële onderbouwing
moet zijn. Ik ben het met de wethouder eens dat er voor onze gemeente zeker een taak is
weggelegd op het gebied van energiebesparing. Maar nogmaals, een en ander moet financieel
onderbouwd zijn en daar is in het onderhavige voorstel geen sprake van. Het argument dat
er in het fonds energiebesparing nog voldoende ruimte aanwezig is vind ik beslist onvol
doende om met dit voorstel in te stemmen.
De wethouder heeft het gehad over een experiment. Ik heb uit de raadsbrief niet kun
nen opmaken dat het wat de zonneboilerinstallatie betreft om een experiment gaat. Mijn par
tij ziet niet op tegen experimenten, mits die zo goed mogelijk zijn onderbouwd. Wij hebben
echter voorlopig onze portie wel gehad. Ik denk dan even aan de stadsverwarming. Het is
een zinnige zaak dat anderen nu eens het voortouw nemen wat betreft experimenten die
- ook financieel - niet onderbouwd zijn zoals dit voorstel.
Ik stem tegen dit voorstel.
De heer Geerts (weth.): Ik zal niet de fout maken om argumenten, die ik in eerste in
stantie heb genoemd, nu nog eens te herhalen. Het zal duidelijk zijn dat de heer Bijkersma
een andere opvatting heeft dan het college over de rol van het bedrijfsleven en de overheid
ter zake de vraag wie wat moet doen. Maar goed, dat was een bekend gegeven.
De heer Niemeijer heeft terecht opgemerkt dat de isolatieprojecten voor de scholen voor
het merendeel rendabel waren. Het staat mij bij, maar dan moet ik even op mijn geheugen
afgaan, dat er toch onderdelen waren waar dat niet het geval was. In ieder geval is het zo
dat voor andere objecten onrendabele toppen uit bedoeld fonds zijn gedekt.
De heer Niemeijer zegt vervolgens dat je eerst een doelstelling moet formuleren en daar
na het experiment moet uitvoeren en evalueren, voordat je weet wat er aan de hand is. Er is
hier sprake van zo'n klein project dat je heel gemakkelijk met je boerenverstand kunt con
stateren of het wel of niet werkt. Ook dit is een experiment. Je hoeft in zo'n geval niet heel
duidelijk en expliciet een doelstelling op papier te zetten die exact geëvalueerd moet worden.
Een experiment kan ook wel op eenvoudiger wijze worden ingevuld.
Mevrouw De Jong wil dit voorstel vergelijken met het voorstel met betrekking tot de
stadsverwarming. Die vergelijking is buiten alle proporties. Deze opmerking van mevrouw
De Jong laat ik echter voor haar eigen rekening.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de
fracties van VVD, PAL en D'66 wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punten 22 t.e.m. 31 (bijlagen nrs. 263, 244, 266, 245, 240, 239, 243, 247, 260 en 242).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 32 (bijlage nr. 253).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Instelling ombudsfunctie voor vrouwen werkzaam
bij of wonend in de gemeente Leeuwarden.
Mevrouw Willemsma-de Jong: Over een zogenaamde ombudsfunctie voor vrouwen is in
verschillende commissies uitvoerig gesproken. Wij zijn dan ook van mening dat het voorlig
gende raadsstuk het resultaat is van goed en gedegen overleg. Bovendien volgt er na twee
jaar een evaluatiezodat de raad de gelegenheid heeft om het geheel binnen deze structuur
eventueel te herzien of bij te stellen. Onze fractie stemt in met het voorstel zoals het er nu
ligt.
De heer Buurman: De ombudsfunctie is er in het kader van de emancipatie op gericht
achterstelling van vrouwen werkzaam bij of wonend in de gemeente Leeuwarden op grond van
hun vrouw-zijn te bestrijden. De vraag kan dan onmiddellijk gesteld worden of er klachten
zijn. Zo ja, van welke aard zijn die dan en welke omvang hebben ze aangenomen? Roepen wij
geen ongefundeerde klachten op bij instelling van deze ombudsfunctie? Gaan wij beleid voe
ren aan de hand van een modeverschijnsel?
In de raadsbrief is het oogpunt van gelijkheid in (rechts)bescherming van alle burgers
vermeld. Als het nu per se moet, waarom stelt het college dan niet voor, een bijzondere
voorziening tot onderzoek van klachten van vrouwelijke én mannelijke burgers in het leven
te roepen?