24 De heer Duijvendak: Ik heb niet zoveel nieuwe argumenten toe te voegen aan mijn ver haal in eerste instantie. Wij hebben een aantal argumenten genoemd waarom wij denken dat het beter is om de emancipatiecommissie centraal te stellen en niet de beroep- en bezwaar schriftencommissie. Het zwaarste argument dienaangaande is dat de emancipatiecommissie en ook b. en w. in hun Emancipatienota hebben aangegeven dat het nodig is dat er deskundig heid zit in de club waar de klachten komen en dat die club laagdrempelig is. Volgens ons is dat in beide gevallen bij de emancipatiecommissie beter gewaarborgd dan bij de beroep- en bezwaarschriftencommissie. Wij zeggen niet in een zwart-wit beeld: het een helemaal wel en het ander helemaal niet. De emancipatiecommissie is niet heilig, net zo min als de beroep- en bezwaarschriften commissie zwart is. Maar als je, redenerend vanuit emancipatiebelang, kijkt naar de plaats waar meer deskundigheid op emancipatiegebied zit en waarvan wij verwachten dat vrouwen daar eerder naar toe zullen gaan, dan denken wij toch dat er veel voor te pleiten is om de emancipatiecommissie hierin centraal te stellen. Dat doet niets af aan de andere argumenten van de wethouder dat er goede procedures moeten zijn, dat er hoor en wederhoor moet zijn en dat je bestaande kaders verder kunt gebruiken. Het gaat ons erom op welke plaats een en ander bij elkaar komt. Dat kan ook heel erg efficiënt en gemakkelijk bij een bestaande commissie, namelijk de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden of een werkgroep uit haar midden. Wij denken dat die commissie of die werkgroep voor vrouwen herkenbaarder zal zijn dan de bestaande Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften en dat wat wij wil len beogen, namelijk de discriminatie boven tafel krijgen, daar in ieder geval eerder zal ge beuren om het maar voorzichtig te formuleren. Natuurlijk heeft de wethouder gelijk dat, als het bijvoorbeeld om disciplinaire maatrege len zou gaan, er door een gemengd gezelschap - mannen en vrouwen - geoordeeld zal moeten worden. Dat is ook niet de vraag waar het om gaat. Het gaat erom waar je in eerste instan tie, als je een klacht hebt en daarmee wat wilt doen, terechtkomt. Het lijkt ons dat dan een beroep- en bezwaarschriftencommissie eerder afschrikt dan een emancipatiecommissie. Het gaat dus niet om de uiteindelijke beoordeling - daar zal iedereen, deze "gemengde" raad dus, vaak bij betrokken zijn -, maar om de vraag welke club je daar centraal in stelt. Die club moet niet gedomineerd worden door mensen van de mannelijke sekse. Goed, vandaar dat wij onze motie handhaven. Ik heb nog een aanvullende vraag aan de wethouder. Op welke manier denkt hij publici teit aan dit besluit te geven - ongeacht de vorm waarin dit besluit wordt aangenomen - en gebeurt dat ook op ruime schaal? Nogmaals, wij handhaven onze motie. Mevrouw Willemsma-de Jong: Het zal duidelijk zijn dat wij geen behoefte hebben aan de PAL-motie. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat er over twee jaar een evaluatie plaats vindt. Ik kan deze zaak niet beter motiveren dan de wethouder heeft gedaan. Wij handhaven ons standpunt in eerste instantie. De heer Buurman: De wethouder gaat in zijn betoog in op een algemene ombudsfunctie. Hij brengt ook het geld ter sprake. Ik heb het daar helemaal niet over gehad. Ik heb ge woon geciteerd wat in het besluit van het raadsvoorstel staat, namelijk "vrouwelijke bur gers". Ik zeg dan: vrouwelijke en mannelijke burgers. Maar als er iets is waar ik in dit ver band met geen haar van mijn hoofd over pieker is hier geld voor beschikking te stellen. Het zal duidelijk zijn, mijnheer de voorzitter, dat ik geen steun zal verlenen aan de PAL-motie. Mevrouw De Jong: Mijn partij juicht de instelling van een ombudsfunctie voor vrouwen van harte toe. Het was niet mijn bedoeling op deze raadsbrief in te gaan, aangezien mijn partij van harte dit voorstel van het college ondersteunt. Ik wil één zin uit de raadsbrief lichten, namelijk: "Met het zoveel mogelijk onderbrengen van de bedoelde klachtenbehande ling in de reguliere procedures wordt tevens nog eens benadrukt dat aspecten die met emancipatie samenhangen niet op geïsoleerde wijze moeten worden behandeld,...". Juist dat onderstreept mijn partij van harte. Vandaar ook dat wij het voorstel van het college onder steunen. Het zal daarom ook duidelijk zijn dat wij de PAL-motie niet ondersteunen. Mevrouw VIietstra: Ook wij hadden in eerste instantie geen behoefte om te reageren, omdat wij instemmen met het voorstel. Nu er een motie is ingediend zal ik er toch iets over zeggen. Aanvankelijk - de heer Duijvendak heeft dat ook gezegd - zaten ook wij in de Com missie voor Emancipatie-aangelegenheden op de lijn dat een werkgroep uit de betreffende commissie zou moeten fungeren als klachtenpuntWij zaten op die lijn vanwege de lage drem pel. Aanvankelijk zaten wij nogal aan te hikken tegen het feit dat vrouwen die een klacht hebben daarmee rechtstreeks of naar de Commissie van advies voor de bezwaarschriften in zake personeelsaangelegenheden of naar de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften zouden moeten. Wij vonden dat een te grote stap. Daarom zaten wij in eerste instantie op de lijn dat een werkgroep uit de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden als klachtenpunt 25 zou moeten fungeren. Het college heeft echter een voorstel gedaan om een soort tussenstap in te bouwen en de beleidsmedewerksters emancipatiezaken te laten fungeren als doorver- wijspunt voor vrouwen die klachten hebben. Wat ons met name heeft overtuigd is het argu ment dat mevrouw De Jong zojuist heeft voorgelezen, namelijk dat je moet voorkomen dat emancipatie in een geïsoleerde positie komt. Dat is een argument om aan te sluiten bij de structuren en klachtenprocedures zoals die thans bestaan. Dus niet het argument van effici ëntie heeft daarbij voor ons de doorslag gegeven, maar het punt dat je moet voorkomen dat dit soort klachten een lagere status krijgt; in die zin is het belangrijk bij bestaande com missies aan te sluiten en deze te confronteren met het feit dat seksistische discriminatie be staat Blijft het punt van de noodzaak van een lage drempel. Er zijn dan in principe twee mo gelijkheden. Of je stelt daarvoor een onafhankelijke persoon aan - ik moet zeggen dat dat mijn persoonlijke voorkeur heeft, maar, zoals de wethouder ook heeft gememoreerd, dat kost geld -, of je koppelt een en ander aan vrouwen in het apparaat die emancipatiedeskundig heid bezitten en voor wie het hun dagelijks werk is om emancipatiebeleid te stimuleren en voorstellen te ontwikkelen. Ik ben van mening dat wij het voorlopig maar met die constructie moeten proberen. Er wordt in de raadsbrief een evaluatietermijn genoemd van twee jaar. Ik vind daar twee onzekere punten aan zitten. Het eerste punt is dat er toch wel sprake is van een oneigenlij ke vermenging van functies. Ik denk dat in de praktijk heel nadrukkelijk in de gaten ge houden moet worden hoe zich een en ander ontwikkelt. Het tweede punt betreft de tijd. Het kan zijn dat er zoveel klachten komen in de loop van de twee jaar dat dat ten koste gaat van het werk waar de emancipatie-ambtenaren ook voor aangesteld zijn. Wij zullen dan ook heel nadrukkelijk bij de evaluatie moeten bekijken of het reëel is om dat werk aan deze vrouwen te blijven koppelen. Op dit moment gaan wij akkoord met het voorstel van het college. Wij hebben geen be hoefte aan de motie die de heer Duijvendak heeft ingediend. De heer Dubbelboer: Onze fractie kan zich vinden in het raadsvoorstel betreffende de instelling van een ombudsfunctie voor vrouwen werkzaam bij of wonend in de gemeente Leeuwarden. Wij hebben dan ook geen behoefte aan de PAL-motie. De heer Kessler (weth.): Mevrouw De Jong en mevrouw Vlietstra zijn deels al inhoude lijk ingegaan op punten die de heer Duijvendak naar voren heeft gebracht. Ik zal mijn reac tie dan ook kort houden. Laagdrempelig. In principe akkoord. Wij hebben dat gerealiseerd door een tussenstap te creëren in de vorm van de beide emancipatiemedewerksters. De deskundigheid van de commissie. Men vraagt zich af of de commissie wel deskundig is op het gebied van de emancipatie. Niet voor niets breiden wij de commissie met vrouwen uit op het moment dat dit soort punten aan de orde is. De tegenvraag kan gesteld worden of je in zo'n commissie uitsluitend en alleen behoefte hebt aan deskundigheid op het gebied van emancipatie of misschien ook aan andere soorten deskundigheid. Ik denk dat het laatste het geval is. Op het moment dat je bijvoorbeeld gaat overwegen om een disciplinaire maatre gel te introduceren heb je ook de deskundigheid nodig van mensen van een afdeling Perso neelszaken, die precies weten bij wat voor soort overtredingen/delicten welke disciplinaire maatregel het meest op zijn plaats is. Deskundigheid heb je dus in de commissie nodig, niet alleen ten aanzien van emancipatie, maar ook ten aanzien van andere onderwerpen. Hetzelfde geldt voor de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. In sommige situaties zou je volgens mij daar ook wel degelijk behoefte kunnen hebben aan een goede jurist, die precies haarfijn kan uitleggen wat de juridische mogelijkheden zijn. Op grond van dit bijkomende argument vinden wij dat wij de betreffende commissie het beste bij deze zaak zouden kunnen inschakelen. De heer Buurman heeft gezegd dat hij niet een algemene ombudsfunctie bedoelt. Op het moment dat hij echter zegt "mannen en vrouwen", dan is er, lijkt mij, per definitie sprake van een algemene ombudsfunctie. De heer Duijvendak heeft nog gevraagd op welke wijze er bekendheid gegeven zal wor den aan het besluit. Er zijn globaal drie mogelijkheden. In de eerste plaats publikatie bij voorbeeld in Aan de Grote Klok en het Bulletin Ambtenaren Leeuwarden (BAL), een blaadje dat intern functioneert. In de tweede plaats bijeenkomsten. Het is de bedoeling om een keer een bijeenkomst te beleggen met instellingen in de stad die betrokken zijn bij het emancipa- tiegebeuren. In de derde plaats informatieverstrekking aan werkneemsters van onze ge meente. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie die is ingediend door de heer Duijvendak. De motie van de heren Duijvendak en Meerdink wordt verworpen met 31 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 13