12
le ontheffingen genoemd. Wel, dat lijkt ons een volstrekt omslachtige methode, want nu moet
van iedere sloop - ook al is het een gaatje in een binnenmuur - kennisgeving worden ge
daan. Allemaal extra werk. Wij hadden met de eerder ingediende en aangehouden motie al
leen maar beoogd om artikel 307 wat te verduidelijken. Dat was voor ons voldoende geweest.
In artikel 306a ontbreken de criteria. In de toelichting staat dat b. en w. het zo moeilijk
vonden om de criteria te formuleren. Die zijn omzeild en iedereen wordt nu de verplichting
opgelegd om een kennisgeving van sloop te doen. Daarna wordt wel gezien wat er gedaan
moet worden. Mijn fractiegenoot heeft in de Commissie voor Openbare Werken aan de wet
houder gevraagd wat die criteria zijn. Op die vraag is, om het maar zacht te zeggen, op zijn
minst ontwijkend geantwoord. De wethouder betwijfelde de hele werking van het artikel,
maar de raad wilde dat artikel nu eenmaal. Hij begreep het verder ook niet. De geluiden
kwamen hierop neer. Ik vind dit een niet serieus antwoord. Ik verwacht dat de wethouder
in de raad duidelijk aangeeft wat de criteria zijn. Wij houden dus bezwaar tegen dit artikel.
Ik heb ook nog een wat technische opmerking. In artikel 306a, lid 3, sub b, wordt een
aantal wetten, regelingen en besluiten aangehaald waaronder een voorbereidingsbesluit of
een bestemmingsplan ter bescherming van een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin
van de Monumentenwet. Is het wenselijk om - als dat niet op dit moment kan, dan moet dat
binnenkort - hierbij ook op te nemen een geldig stadsvernieuwingsplan en een leefmilieuver
ordening? In de leefmilieuverordening en in het vrij nieuwe stadsvernieuwingsplan - het
gaat hier om nieuwe instrumenten - wordt namelijk veel meer dan in een voorbereidingsbe
sluit ingegaan op het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen, waar ook sloop onder valt.
In het stadsvernieuwingsplan staat als nieuw instrument een ruimer sloopbeleid genoemd.
Afgezien van andere bezwaren, vind ik dat in artikel 306a, lid 3, sub b, ook het stadsver
nieuwingsplan en de leefmilieuverordening moeten worden opgenomen.
Mevrouw De Jong: Ik deel de bezwaren die de heer Van der Wal heeft aangevoerd met
betrekking tot artikel 306a van harte. Ik vind het daarin gestelde ook een zeer vreemde
zaak. Bovendien vraag ik mij in gemoede af of er in de afgelopen tijd niet een behoorlijk ar
tikel had kunnen worden opgesteld. Ik heb grote bezwaren tegen dit artikel.
De heer Geerts (weth.): De heer Van der Wal heeft al gememoreerd dat wij reeds eerder
een uitgebreide discussie over het sloopartikel hebben gehad. Dat is gebeurd in de raad,
maar vooral ook in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. In de laatste raadsvergade
ring over dit onderwerp is er vanuit de raad een duidelijk standpunt naar voren gekomen
hoe wij een en ander zouden moeten regelen. Ik heb de heer Van der Wal en andere leden
van de raad niet horen zeggen dat b. en w. de intenties van de raad, die destijds in grote
meerderheid zijn uitgesproken, niet juist vertaald zouden hebben. Het gaat hier om niets
anders dan een juridische vertaling van de intenties die de raad met betrekking tot dit pro
bleem had. Ik denk dus te mogen constateren dat een en ander op een juiste wijze is ge
beurd
De heer Van der Wal zegt dat ik mij in de Commissie voor Openbare Werken met een jan
tje-van-leiden van de beantwoording heb afgemaakt. Dat is niet mijn bedoeling geweest. Ik
heb toen wel gezegd dat mijn enthousiasme voor dit artikel niet al te groot was, maar dat
had ik ook al laten blijken tijdens de behandeling in een vorige raadsvergadering. Ik heb
dat niet gezegd om onder de vraag uit te komen welke criteria wij moeten hanteren. In de
Commissie voor Openbare Werken heb ik gezegd - maar ik ben kennelijk niet zo duidelijk ge
weest - dat ik het erg moeilijk vind om criteria aan te geven. Wij zullen die van geval tot
geval moeten bekijken, omdat algemeen geldende criteria hiervoor nauwelijks zijn vast te
stellen. Met dat antwoord kun je al dan niet tevreden zijn, maar het was wel serieus be
doeld
Dan de vraag of in artikel 306a, lid 3, sub b, ook de leefmilieuverordening en een gel
dig stadsvernieuwingsplan kunnen worden opgenomen. Ik heb even overleg gepleegd met
mijn rechterbuurmandie voorzitter is van de commissie die met het stadsvernieuwingsbeleid
bezig is. De opmerking van de heer Van der Wal komt mij als heel zinnig voor. Op het ogen
blik kan ik niet alle merites daarvan bekijken, maar ik wil de heer Van der Wal toezeggen
dat deze zaak nog een keer wordt bekeken. Als het echt nuttig is om het stadsvernieu
wingsplan en de leefmilieuverordening in genoemd artikel op te nemen, dan zullen wij dat
alsnog doen en wel bij de eerstvolgende wijziging van de Bouwverordening. Gezien het tem
po waarin de Bouwverordening wordt gewijzigd, denk ik dat aanpassing van bedoeld artikel
niet al te lang op zich zal laten wachten.
De heer Van der WalHet weinige enthousiasme van de wethouder wat dit punt betreft
was bekend. Nu wordt vooral de onmogelijkheid om tot sluitende criteria te geraken en die
vast te leggen in de verordening aangegrepen om met dit artikel 306a te komen. Een paar
artikelen verderop wordt tot op de m2 uitgerekend hoeveel mensen er in een woning mogen
wonen. Dat wordt allemaal precies aangegeven: oppervlakte min 12 gedeeld door 3. Sommige
artikelen van de Bouwverordening gaan soms tot in details. Het wil er bij onze fractie niet
13
in dat er geen definitie of opsomming gegeven kan worden van de essentiële bestanddelen
van een bouwwerk die onder het sloopregime, ook intern, vallen. Het gaat daarbij om vloe
ren, draagbalken, draagmuren, sanitair, daken en dergelijke. Het gaat dus niet om het
hakken van een etensluikje in een niet-dragend binnenmuurtjewant daarop willen wij hele
maal niet het bouwvergunningenstelsel en het sloopregime toepassen. Het gevolg van artikel
306a is dat b. en w. zich al dit soort overbodig werk wel op de hals halen. Er wordt wel eens
gesproken over deregulering, maar hier is natuurlijk sprake van een vorm van regulering
die zo ver gaat dat het oorspronkelijke doel wordt voorbij geschoten. Om die reden zullen
wij dan ook tegen artikel 306a stemmen.
De heer Geerts (weth.): De heer Van der Wal heeft nogmaals verduidelijkt waarom hij
het opnemen van artikel 306a niet zo'n zinnige zaak vindt. Ik heb verklaard dat het daarin
gestelde een juridische invulling is van hetgeen de raad als wens naar voren heeft gebracht
en geconstateerd dat dat een juiste weergave is van die wens. Hierbij wil ik het laten, mijn
heer de voorzitter.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voor
stel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder en met aantekening
dat de fracties van PAL en D'66 wensen te worden geacht te hebben gestemd tegen artikel
306a.
Punt 16 (bijlage nr. 268).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de
ruimtelijke ordening voor het perceel Speelmansstraat 16 te Leeuwarden en voor een perceel
grond aan de Arnold Cathstrjitte te Wytgaard.
De heer Ten Hoeve: Ik wil graag iets zeggen over punt I van deze raadsbrief. In 1981
hebben wij het bestemmingsplan Rondom de Grote Kerk vastgesteld. Wij hebben toen heel
bewust gekozen voor het uitbouwen van de woonfunctie in dit gebied en zeker in de Speel
mansstraat, die wij eigenlijk helemaal bestemd hebben tot een woonstraat. De Initiatiefgroep
Wonen in de Binnenstad heeft toentertijd de stellingname van de raad op allerlei punten ook
onderschreven. Ik vind het bevreemdend dat het college en genoemde initiatiefgroep ten
aanzien van een pand in de Speelmansstraat nu tot een afwijkend standpunt komen en zeg
gen dat de functie primair wonen wel vervangen kan worden door de functie buurthuis. Ik
vind dat in dit gebied van de binnenstad een verkeerde ontwikkeling. De woonbestemming
moet hier blijven en uitgebouwd worden.
Daarbij komt nog dat aan het begin van dit jaar door het college, naar aanleiding van
vragen in de raad, is toegezegd dat er, toen bleek dat het buurthuis niet samen met wonin
gen in de Muggesteeg/Kleine Hoogstraat gevestigd kon worden, naar alternatieven gezocht
zou worden. Naar het gevoel van onze fractie waren die alternatieven er wel. Mijn indruk is
echter dat er niet echt naar alternatieven is gezocht. Ik zou graag willen weten of die in
druk juist is. Ik heb zelf de indruk dat er in de binnenstad ruimten voorhanden zijn waar
niet gewoond kan worden, maar waar een buurthuis met de beperkte functie die het toch in
de binnenstad zal hebben kan worden gerealiseerd.
Gelet op het voorgaande ben ik en is een deel van de fractie tegen het nemen van het
voorbereidingsbesluit genoemd onder punt I van de raadsbrief.
Ik heb ook nog een vraag. Hoe komt het nu met de lokatie Muggesteeg/Kleine Hoog
straat? Want doordat die zaken allemaal zijn verschoven, blijft de hoek die wij duidelijk heb
ben bestemd om bebouwd te worden leeg liggen.
De heer Geerts (weth.): Het college is met dit voorstel, dat inderdaad afwijkt van het
geldende bestemmingsplan, gekomen omdat het vindt dat deze functie op deze plaats wel
kan. Daar spelen een paar overwegingen mee. In het bestemmingsplan is aangegeven dat ge
mengde bestemming hier mogelijk is. Weliswaar gaat het niet om de gemengde bestemming zo
als hier bedoeld is, want in die bestemming is ook al de woonbestemming gerelativeerd. Een
ander punt is dat er wel gezocht is naar alternatieven. Met name het alternatief Breed-
straat/Sacramentsstraat is vrij uitgebreid aan de orde geweest. Het is evenwel gebleken dat
dat alternatief erg veel nadelen had. Daarom is de voorkeur gegeven aan de plaats die nu is
voorgesteld. Dit is dan tevens een antwoord op de vraag van de heer Ten Hoeve of er alter
natieven waren. Ja, die waren er en met name dit alternatief is onderzocht.
De heer Ten Hoeve heeft ook nog gevraagd hoe het zit met de lokatie Muggesteeg/Kleine
Hoogstraat. Er zijn op dit ogenblik nog geen concrete voorstellen met betrekking tot deze
lokatie gemaakt. Het komt mij echter logisch voor dat, wanneer wij weer eens een aantal
projecten hebben waarbij woningbouw in de binnenstad zal plaatsvinden, dit een van de