26 De heer Duijvendak is nog ingegaan op de kwestie van de keuze voor het land. Ik dacht dat ik daar reeds voldoende op ben ingegaan en ook voldoende ruimte heb geschapen - ik zeg dat ook in de richting van mevrouw De Haan - om eventueel tot een andere keus te ko men indien blijkt dat daar belangrijke argumenten voor zijn. De heer Duijvendak verwacht van mij ook nog een wat duidelijker uitspraak over de kwestie Zuid-Afrika. Ik heb opzettelijk mijn reactie geformuleerd zoals ik dat heb gedaan, namelijk dat ik op dit moment namens het college sprekend het door hem opgevoerde punt' heb beantwoord zoals ik dat gedaan heb. Ik sluit niet uit dat er wellicht in het college over nagepraat zou kunnen worden. Als de heer Duijvendak dat te lang duurt, dan wacht ik met belangstelling zijn initiatiefvoorstel af. Ik ben het eens met de opmerking van de heer Duijvendak over het rapport van de Stichting Onderzoek Multinationale Organisaties (SOMO). Wij zullen het rapport afwachten en verder in de discussie betrekken. Ik heb hiermee alle vragen en opmerkingen beantwoord, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. De heer Buurman: Ik ben tegen het voorstel van het college. Ik wil tevens nog even zeggen dat de wethouder de gegevens over de koffie kan vinden in map 25 die voor hem ligt. Het betreft een folder over deze solidariteitskoffie De Voorzitter: Misschien blijft de wethouder nog wat na. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer Buurman wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 26 (bijlage nr. 332). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 27 (bijlage nr. 336). De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvaarding schenking uit de nalatenschap van Jan Stroosma. Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaIk zou namens de raad het college willen vragen de dank van de raad over te brengen aan de erfgenamen van wijlen de heer Stroosma voor deze schenking. Ik denk dat iedereen blij is met de stukken die in het bezit zijn gekomen van de gemeente Leeuwarden. De Voorzitter: Wij willen dit gaarne onderschrijven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 28 (bijlage nr. 330). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 29 (bijlage nr. 345). De Voorzitter: Dit punt luidt: Intrekking aanvraag gemeentelijke hbo-opleiding voor openbaar bestuur. De heer Meerdink: Op 28 januari jl. besloot de raad een aanvraag in te dienen voor een gemeentelijke hbo-opleiding voor openbaar bestuur. Nu ligt voor ons het voorstel om deze aanvraag weer in te trekken. PAL heeft enerzijds de indruk dat er weinig anders meer op zit dan deze aanvraag in te trekken. Wil de hogere opleiding openbaar bestuur (hoob) per 1 augustus 1986 van start gaan, dan zal zij aan het instituut voor hoger beroepsonderwijs (ihbo) gekoppeld moeten worden. Het handhaven van de gemeentelijke aanvraag en het po gen deze aanvraag gehonoreerd te zien zal ten gevolge van de ontwikkelingen tot nu toe on getwijfeld tot vertraging leiden. Dat houdt in dat de hoob op zijn vroegst per 1 augustus 1987 van start kan gaan. Bovendien zal de hoob dan nog moeten worden ingepast in het gro te hbo-cluster. Uitstel tot 1 augustus 1987 brengt tevens het risico met zich mee dat andere hbo-instellingen al met een soort bestuursopleiding begonnen kunnen zijn, hetgeen een gun stige start voor de Leeuwarder hoob niet bevordert. Anderzijds begint het er op te lijken dat het zogenaamde Deetman-convenant wat de hoob betreft aardig uitgekleed dreigt te wor den. Wordt het inderdaad een unieke eigensoortige opleiding? Volgens het college van b. en 27 w., het college van gedeputeerde staten en de directie van het ihbo zal het dat zeker wor den. Maar in de nota hoger onderwijs autonomie en kwaliteit (hoak) wordt aan alle hbo-in- stellingen via de zogenaamde vrije studierichtingen en het vervallen van het statuut van het hbo de mogelijkheid gegeven een hogere bestuursopleiding te verzorgen, tenzij de overheid ingrijpt via een zogenaamde negatieve verklaring van bekostiging. De Leeuwarder hoob zal zich naar alle waarschijnlijkheid dus moeten bewijzen door kwaliteit in concurrentie met an dere opleidingen. Het unieke daarvan valt moeilijk in te zien. Onze fractie vindt dat de pro vincie in het overleg met het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen alerter had moeten reageren en naar voren had moeten brengen dat de hoob de uitvoering van een politiek con venant betreft, dat past in het algemeen kader van een regio-stimulerend beleid en dat be doeld was als alternatief voor het niet van start gaan van de algemene faculteit in Leeuwar den. De politieke dimensie, waaraan al afbreuk werd gedaan door de aanvraag via het Plan van scholen te laten plaatsvinden, is bij het toekennen van de aanvraag voor de hoob uit het ihbo bijna verdwenen. De gemeente Leeuwarden krijgt ter compensatie voor de intrek king van haar aanvraag twee zetels in het bestuur. Deze bestuursleden mogen meepraten over de uiteindelijke invulling van de hoob. Volgens de hoak-nota wordt de hoob een sub sector van de sector economische dienstverlening, die in het rapport van de Commissie Mou wen "toegepaste bedrijfs- en bestuurskunde" wordt genoemd. Of is het de bedoeling - maar dat is dan niet duidelijk - dat er naast de sector economische dienstverlening nog een sector toegepaste bedrijfs- en bestuurskunde in de nieuwe hbo-wet wordt opgenomen? Hoewel de gemeente wel participeert in de begeleidingsgroep, die de hoob voorbereidt, en via het ihbo ook bestuurlijke invloed heeft, heeft PAL aanzienlijk meer twijfels ten aanzien van de reali sering van een eigensoortige hoob dan het college. De gemeente heeft met het intrekken van de aanvraag veel bestuurlijke invloed uit handen gegeven, terwijl de bevestiging van het unieke karakter van de hoob door de minister van Onderwijs en Wetenschappen op papier nergens te lezen is. In de hoak-nota komt bij de indeling van het hbo in sectoren de sector bestuurskunde niet voor, terwijl dat bij het wetenschappelijk onderwijs en de open universi teit wel het geval is. Dat roept vraagtekens op bij onze fractie. Het intrekken van de aanvraag van de gemeente voor de hoob komt terecht in het poli tieke vaarwater en dreigt in het brede begrip economische dienstverlening ten onder te gaan. Voldoende waarborg voor een duidelijk geprofileerde sector is er voor ons niet. Het is nu een kwestie van hopen. Ik wil afsluiten met de vraag of het college de door mij genoemde twijfels deelt en hoe het meent meer zekerheid te kunnen krijgen. De Voorzitter: Ik kan eigenlijk vrij eenvoudig reageren, omdat er van deze kant niet zo erg veel tegenspraak is met de analyse die de heer Meerdink heeft gegeven. Ik moet even in herinnering brengen dat er een convenant is gesloten tussen het provinciaal bestuur en de minister van Onderwijs en Wetenschappen, op grond waarvan een pakket onderwijsmaatrege- len in het vooruitzicht werd gesteld als compensatie voor het wegvallen van de realiserings mogelijkheid van een algemene faculteit. Eén onderdeel daarvan was het in het leven roepen vaneen volstrekt nieuwe unieke vorm van bestuursdienst onderwijs, namelijk een hogere opleiding openbaar bestuur. Daartoe zijn vorig jaar twee aanvragen ingediend, die eikaars spiegelbeeld waren en naar elkaar verwezen in goed overleg. Wij hebben in de Commissie voor het Onderwijs in het voorjaar al met elkaar besproken dat blijkbaar zes weken voor die commissievergadering een zware delegatie van het provinciaal bestuur in het overleg met de minister akkoord gegaan zou zijn met het honoreren van één aanvraag. Wij hebben bij die gelegenheid daartegen een krachtig protest laten horen. Wij zagen namelijk gevaren, aange zien het onderbrengen bij het hoger economisch en administratief onderwijs (heao) een stap zou kunnen zijn in de richting van een nog gemakkelijker stap, zo van: maak er dan maar een bestuurskundige afdeling van het heao van. Hiervan zijn er echter al een drietal in Ne derland. Het exclusieve zou daardoor in ernstig gevaar worden gebracht. Wij hebben onze ontstemming één- en andermaal tot uiting gebracht, ook bij het provinciaal bestuur, over het feit dat men zich buiten ons om kennelijk akkoord had verklaard met het honoreren van één aanvraag, zij het dat er daarna weer een heel moeilijke briefwisseling is geweest die nog niet ten einde is. Hoe het ook zij, er wordt één aanvraag gehonoreerd en ik ben het dus eens met de con clusie die de heer Meerdink in het begin van zijn betoog al trok, namelijk dat er weinig an ders op zit dan het genomen besluit in te trekken. Wil je er wat van maken dan moet je nu de gelederen sluiten en er voor zorgen dat je zo goed mogelijk de belangen van de toezeg ging van de heer Deetman veilig stelt. Het is duidelijk dat wij zelf hadden gehoopt en eigen lijk ook gerekend hadden op een volstrekt nieuw instituut, los van de bestaande kaders. Het blijkt dat de minister in het overleg met de provincie heeft gezegd alleen een aanvraag te willen honoreren die in te passen zou zijn in de bestaande structuren. Het nadere overleg net het ihbo heeft tot de conclusie geleid dat men ook daar wil streven naar een volstrekt nieuw instituut. Er zijn enkele toezeggingen van het departement dat men het als een een eiig gebeuren ziet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 14