4 Sub E en F. De Voorzitter: Punt E luidt: Brief van augustus 1985 van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs inhoudende bezwaar tegen de opheffing van de basisschool te Hempens. Punt F luidt: Brief van 12 september 1985 van het dagelijks bestuur van de Schoolraad inhoudende bezwaar tegen de opheffing van de basisschool te Hempens. De heer Meerdink: Niet zozeer de brieven als wel het antwoord van het college daarop is erg interessant. PAL is erg tevreden met het intrekken van het voorstel om de basisschool in Hempens per één augustus 1988 op te heffen. Al in juni jl. stelde PAL zich in de Commis sie voor het Onderwijs op het standpunt dat er geen reden was voor het besluit om deze ba sisschool over drie jaar op te heffen. De situatie was niet principieel verschillend met die van een jaar geledentoen uiteindelijk het groene licht kwam voor de basisschool in Hem pens. In juni leek onze fractie alleen te staan, maar in augustus bleken ook de fractieleden van PvdA en CDA tegen het besluit tot opheffing te zijn. Het college heeft daaruit kennelijk een conclusie getrokken en zeker ook naar aanleiding van de bezwaren van de bevolking, de medezeggenschapsraad van de J.H. van IJsselskoallede Vereniging voor Openbaar Onder wijs en de Schoolraad. Onze fractie vindt het jammer dat in het voorgestelde antwoord van het college niet is aangegeven waarom een eerder gedaan voorstel later weer wordt ingetrokken. Gedeputeerde staten hebben uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot basisscho len in kleine kernen. Vooralsnog voldoet de J.H. van IJsselskoalle aan die normen. Onze fractie vindt dat het in stand houden van een basisschool onderdeel moet zijn van het beleid met betrekking tot de dorpen. De huidige Dorpennota is al behoorlijk gedateerd. Wij zien graag binnenkort een notitie tegemoet waarin het college zijn visie verwoordt met betrekking tot het beleid ten aanzien van de dorpen. Eventueel komen wij hierop nog terug bij de be handeling van het beleidsplan. De heer Visser: Ik wil nog een kanttekening bij dit punt plaatsen. Onze fractie vindt het juist, tegen de achtergrond van een raadsbesluit in maart 1984 waarbij de omstreden school op het spreidingsplan is geplaatst en in samenhang met het herenakkoord tussen het ministerie en de provincie, dat het college deze beslissing heeft genomen. De nabije toe komst, over een paar jaar, zal aangeven of de school levensvatbaarheid heeft. De heer De Vries (weth.)De heer Meerdink constateert dat er ten opzichte van de si tuatie van vorig jaar niets is veranderd. Ik zou hem willen aanbevelen de onderliggende do cumenten eens te bestuderen, aan de hand waarvan wij op dat moment met betrekking tot de school in Hempens een voorstel aan de raad hebben gedaan. Daarin werd bovendien ten op zichte van gedeputeerde staten verdedigd waarom wij van mening waren dat de school in Hempens in stand moest blijven. In het document gingen wij uit van een score van 6 tot 9 kinderen in de leeftijd van vier/vijf jaar. Ik heb er op dit moment geen behoefte aan om in te gaan op de vraag waarom het raadsvoorstel is ingetrokken. Het is duidelijk dat wij ten aanzien van dat punt in de raad geen meerderheid zouden hebben gevonden. Een en ander hebben wij afgewogen tegen de vraag wat er onderwijsinhoudelijk aan de hand is. Het colle ge heeft ervoor gekozen om het raadsvoorstel zoals dat aanvankelijk luidde en eerder op de raadsagenda was geplaatst in te trekken. Wij hebben de behandeling daarvan opgeschort om adviezen in te winnen. Wij hadden namelijk het gevoel dat, vanwege de zomervakantie, de procedures niet helemaal gevoerd waren zoals wij dat graag hadden gezien. Gehoord de op stelling van de commissie en gehoord de adviezen hebben wij het raadsvoorstel ingetrokken. Wij zullen in ieder geval tot 1988 in Hempens normaal een basisschool laten functioneren. Daarvoor zullen ook de nodige voorzieningen worden getroffen. In 1988 komt er opnieuw een spreidingsplan aan de orde. De raad moet op dat moment opnieuw overwegen in hoeverre de basisschool in Hempens ten aanzien van de spreiding in stand kan blijven. Wat er in de tus sentijd moet gebeuren ten aanzien van de verdere voorwaarden om het dorp Hempens zo uit te bouwen dat daar ook in de toekomst een basisschool kan blijven functioneren, is een zaak die de raad in het kader van de hele verdere ontwikkeling onder ogen moet zien. Ik neem kennis van de mededeling van de heer Visser. De heer Meerdink: Het is mij niet duidelijk of deze problematiek nu wel of niet in de Dorpennota aan de orde komt. Ik heb vernomen dat die nota binnenkort komt. Ik zou daarin graag de problematiek van de basisschool behandeld willen zien. Misschien kan het college wat dat betreft een toezegging doen. De heer De Vries (weth.): Over het verzoek van de heer Meerdink het volgende. Het ligt voor de hand dat het door hem gevraagde een onderwerp wordt dat in de beschouwingen betrokken zal moeten worden. Ten aanzien van de scholenplanning is het zo dat wij een vol gend beleid voeren. Wij hebben plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening waarin 5 huizen worden gepland. Aan de hand van de planning weten wij hoeveel kinderen er op een school verwacht kunnen worden. Tegen de achtergrond van die planning plannen wij onze schoolvoorzieningenDe heer Meerdink wil nu echter de zaak omkeren. Hij wil eerst de school veilig stellen en aan de hand daarvan de woningen plannen. Wel, dat is een zaak van ruimtelijke ordening die wij met elkander onder ogen zullen moeten zien. De brieven worden voor kennisgeving aangenomen. Sub G, H en I. De verzoeken en de brieven worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies. Sub J. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub K. De Voorzitter: Dit punt, luidende Arob-bezwaarschrift van het Vormgeverskollektief in zake vaststelling eenmalig subsidie 1984, is, zoals reeds eerder gezegd, van de mededelin- genlijst afgevoerd. Sub L en M. De beroepschriften zijn in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de Beroep en Bezwaarschriften om advies. Sub N t.e.m. Q. De Voorzitter: Punt N betreft een verzoek van 25 september 1985 van de heer E. Klap om de vestiging van een drugscafé in de Breedstraat te voorkomen. Punt O handelt over een verzoek van 28 september 1985 van mevrouw A. Heek om geen toestemming te geven voor drugshandel in een eethuis. Punt P betreft een verzoek van 27 september 1985 van de heer S. de Jong om een, naar zijn oordeel onder het mom van een eethuisje, te vestigen drugscafé in de omgeving van Bij de Put te voorkomen. Bij punt Q gaat het om een verzoek van 29 september 1985 van de heer A.A. Been om de vestiging van een drugscafé in de Breedstraat te voorkomen. De heer Ten Hoeve: Ik wil graag een aantal opmerkingen maken over de punten N, O, P en Q van de mededelingenlijstDe schrijvers en schrijfster van de brieven waar het hier om gaat maken zich ongerust naar aanleiding van geruchten die in de buurt van de Breedstraat circuleren en een anonieme brief die huis aan huis in dit gebied is bezorgd. In deze brief wordt gesuggereerd dat er in de Breedstraat een drugscafé gevestigd zal worden. Wat die huis aan huis bezorgde brief betreft het volgende. Het is een vervelende brief en bovendien is die anoniem, waardoor het onmogelijk is om daarop te reageren en informa ties in te winnen. Dat had niet zo gemogen. Want door die brief is er in het gebied behoor lijke onrust ontstaan. Bedoelde brief is verkeerd, maar de zaak waar het om gaat is ernstig genoeg. Daarom willen wij het college graag houden aan wat er in het voorgestelde antwoord aan de briefschrijvers staat, namelijk dat de ontwikkelingen in deze zaak op de voet zullen worden gevolgd. Er is echter meer. De briefschrijvers wonen in het noordelijke deel van de binnenstad, waarvoor wij in het Structuurplan voor de Binnenstad als doelstelling hebben vastgelegd dat daar de woonfunctie zou worden bevorderd. Met name in het gebied van de Nieuweburen zijn er momenteel ontwikkelingen die deze doelstelling ondergraven. Ik noem het café aan Bij de Put, de uitbreiding van het aantal sex-shops in dit gebied, het niet doorgaan van de herin richting van de Nieuweburen en het hier en daar openen van eethuisjes. In de brieven wordt daarover ook gesproken. Ik wil b. en w. het volgende vragen. Een hele tijd geleden heeft het college toegezegd dat er in de raad een horeca-nota aan de orde zou worden ge steld; dat heeft dus ook met de nu aan de orde zijnde materie te maken. In die nota zou worden gesproken over het horecavrije gebied. Bovendien zou er aandacht besteed worden aan regelingen met betrekking tot eethuisjes. Ik wil graag weten wanneer die nota aan de raad wordt aangeboden. Tot slot nog dit. Waarom heeft het college in aansluiting op een uitvoerige discussie in de raad, die nogal het een en ander heeft losgemaakt, besloten om de herinrichting van de Nieuweburen drie jaar uit te stellen?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 3