6 De heer Bijkersma: Handel in drugs met als gevolg het gebruik ervan, veroorzaakt in veel gezinnen grote ellende. Optreden hiertegen kan in veel gevallen de ellende voorkomen. Wij kunnen niet kritisch genoeg tegenover deze materie staan. Evenzeer - de heer Ten Hoe ve heeft het al gehad over een anonieme brief - kun je niet kritisch genoeg staan tegenover meldingen die nog geen bewijs opleveren. Mijn fractie kan zich dan ook vinden in het voor stel van het college. Wij zijn, evenals de heer Ten Hoeve, blij dat het college de ontwikke lingen op de voet zal volgen en zullen b. en w. daaraan houden. Ik wil het hier niet hebben over de aspecten met betrekking tot de ruimtelijke ordening, waarover de heer Ten Hoeve het heeft gehad. Ik vind dat een zaak voor mijn fractiegenoten die zitting hebben in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. De heer Buurman: Ik wil mij aansluiten bij hetgeen de vorige sprekers hebben gezegd, in het bijzonder ook ten aanzien van de drugshandel. Ik dring er bij het college op aan de grootst mogelijke zorgvuldigheid te betrachten bij het verlenen van vergunningen. De Voorzitter: Ik wil een reactie geven op de door de heer Ten Hoeve en na hem door de heren Bijkersma en Buurman geformuleerde ongerustheid. Uit het antwoord van het col lege kan worden opgemaakt dat wij dezelfde instelling hebben. Wij zullen hetgeen daar ge beurt heel kritisch blijven volgen. Men heeft kunnen lezen dat er op dit punt geen aanvra gen ontvangen zijn voor een bouwvergunning, een hinderwetvergunning en/of een drank en horecavergunning. Dat feit hoeft je nog niet gerust te stellen. Het is alleen maar reden om met extra kritische zin in de gaten te houden wat zich daar nu precies gaat ontwikkelen. Ik kan u verzekeren dat wij bij ongewenste ontwikkelingen alle mogelijkheden die ons ten dienste staan zullen hanteren. Belangrijker is dat er de beschikking komt over een drank- en horecaverordening, die in staat is in de toekomst ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. De heer Ten Hoeve heeft daar met name naar gevraagd. Een ambtelijke werkgroep is met deze materie bezig ge weest en heeft inmiddels een nota geproduceerd. Er zitten nog wat juridische haken en ogen aan om het geheel toch redelijk waterdicht te doen zijn. Op dat punt is er enige vertraging ingeslopen, die vooral te maken heeft gehad met een kwestie van capaciteit. Wij proberen evenwel deze zaak zo snel mogelijk af te werken, opdat die in behandeling kan worden ge bracht en aan de betrokken raadscommissie kan worden voorgelegd. Niettemin zijn er toch vaak wel mogelijkheden om op te treden. Wij hebben daar in het verleden met betrekking tot eethuisjes ook wel mee te maken gehad. Zelfs via hinderwetver gunningen is het mogelijk om bijvoorbeeld de openingstijden te reguleren. Het moet dan na tuurlijk wel om een inrichting gaan waar hinderwetplichtigheid voor te construeren valt. Hoe het ook zij, wij blijven de ontwikkelingen in dit gebied op de voet volgen en zullen zo kritisch mogelijk blijven kijken naar wat zich daar aan het afspelen is. De heer Ten Hoeve: U gebruikt de term "zo snel mogelijk", mijnheer de voorzitter, maar dat kan ook twee jaar betekenen. Een en ander is mij te vaag. Ik hoef van u geen datum te horen, maar ik wil wat de horeca-nota betreft wel een termijn van u horen waarop wij die in de raad kunnen behandelen. Wat uw opmerking over de hinderwetvergunning betreft het volgende. Soms moeten wij van een regeling oneigenlijk gebruik maken, maar het is natuur lijk beter dat wij goede regelingen hebben om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Ik heb geen antwoord gekregen op de aspecten in het kader van de ruimtelijke ordening die ik heb aangeroerd. De Voorzitter: Die laatste opmerking is juist. Zou de heer Timmermans daar een reactie op willen geven? De heer Timmermans (weth.) Wij hebben nog niet zolang geleden in de raad het bestem mingsplan Breedstraat vastgesteld. Een en ander betekent dat een aantal schadelijke ont wikkelingen, bijvoorbeeld ten aanzien van cafés en bars, in wezen daarmee geblokkeerd is. Wel biedt het bestemmingsplan - maar dat is de heer Ten Hoeve bekend - mogelijkheden voor de vestiging van een aantal eethuisjes. Wij gaan er vanuit dat die eethuisjes niet schadelijk zullen zijn voor het leefklimaat van de buurt. Met andere woorden, er is op dit moment dui delijk meer greep op de situatie dan op het moment dat het café aan Bij de Put is gevestigd. Over de herinrichting van de Nieuweburen het volgende. Voor zover mij bekend, maar ik moet daarbij enig voorbehoud makenis er geen formeel besluit genomen ten aanzien van het bewust uitstellen van de herinrichting van de Nieuweburen conform de afspraken die wij bij de vaststelling van het bestemmingsplan hebben gemaakt. Ik wil niet uitsluiten dat er in de totale planning van de herinrichting van de Nieuweburen sprake kan zijn van een relatie met de ontwikkelingen rond het Hoeksterend. Maar ik ben graag bereid daarover nadere concrete informatie te verschaffen in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. De Voorzitter: De heer Ten Hoeve heeft er recht op om, als hij dat wil, in tweede ter mijn nog op dit laatste punt te reageren. 7 De heer Ten Hoeve: Ik begrijp dat het voor de wethouder ook om een nieuwe zaak gaat. Ik heb echter in de krant bepaalde berichten gelezen. Wij hebben in de raad een uitvoerige discussie gehad, die ook nogal wat heeft losgemaakt en onrust heeft gebracht. Uit de krant heb ik begrepen dat het college heeft besloten om de herinrichting van de Nieuweburen drie jaar uit te stellen. De Voorzitter: Dat heeft het college zeker niet besloten. De heer Ten Hoeve heeft gezegd dat hij van mij geen datum hoeft te horen waarop de horeca-nota in de raad wordt behandeld, maar vraagt zich af wat onder "zo snel mogelijk" wordt verstaan. Wij streven ernaar deze zaak - ik zeg nogmaals dat het een capaciteitspro bleem is dat deze zaak nog niet in behandeling is gebracht; met name heeft ziekte daarbij een rol gespeeld - terstond na de jaarwisseling aan de orde te stellen. Ik wil de opmerking van de heer Ten Hoeve bestrijden dat het hanteren van de Hinder wet voor dergelijke gevallen een oneigenlijk gebruik is. De Hinderwet geeft wel degelijk de mogelijkheid om ook hinder in dat opzicht binnen, in de tijd gemeten, redelijke perken te houden, zij het dat je niet in eerste linie aan deze wet denkt. Er zijn voorbeelden te geven in onze stad waarbij wij van de Hinderwet wat dat betreft gebruik hebben gemaakt. Een en ander past helemaal binnen de structuur van de spelregels die in de Hinderwet verwoord staan. Ik meen hiermee de vragen te hebben beantwoord. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. De heer De Jong is inmiddels ter vergadering gekomen. Punt 6 (bijlage nr. 351). Benoeming in c.q. voordracht voor diverse externe organen. I Aanbeveling van burgemeester en wethouders: 1. Overlegorgaan geluidhinder vliegbasis Leeuwarden: de heer J.A.F.A. Timmermans; 2. Algemeen Bestuur van het Woonwagenschap Friesland: de heer J.A.F.A. Timmermans. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. II. Voordracht van burgemeester en wethouders - Voorstel tot benoeming van een lid van de Commissie Ruimtelijke Ordening van de raad van de Regio Friesland-Noord: de heer J.A.F.A. Timmermans. Besloten wordt tot de voorgestelde voordracht met algemene stemmen. De heren Bron en Dubbelboer vormden met de voorzitter het stembureau. Punten 7 t.e.m. 17 (bijlagen nrs. 339, 329, 343, 342, 324, 325, 340, 341, 328, 327 en 326). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. (De heer Pruiksma was tijdens de stemming over punt 16 niet in de zaal aanwezig. Punt 18 (bijlage nr. 348). De Voorzitter: Dit punt luidt: Resultaten herwaardering 1985-1989 ter zake van parke ren en het wijzigen van de Parkeer- en parkeergeldverordening. De heer Dubbelboer: De resultaten herwaardering 1985-1989 ter zake het parkeren heb ben nogal wat discussie losgemaakt, zowel in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening als m onze fractie. In hoofdlijnen zeggen wij akkoord. Er is sprake van een voortgaande lijn. Wij hebben besloten tot een herwaardering op dit punt. En als je dat besloten hebt, dan moet je daar ook uitvoering aan geven. Wij zijn wel wat geschrokken van de hoogte van de verhogingen. Je kunt daar op twee manieren over praten, namelijk badinerend en niet badinerend. Als je er niet badinerend over praat, dan zeg je: ach, het gaat maar om twee kwartjes. Als je er badinerend over Praat, dan zeg je: het gaat om een verhoging van 50% en dat is erg veel. Een en ander is allemaal weerlegd door de wethouder in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Hij heeft daar gezegd dat er vanaf 1979 tot 1985 geen verhoging heeft plaatsgevonden. Als wij dat wel hadden gedaan, dan waren wij veel hoger uitgekomen dan die 50%. Onze fractie - en ik voorop - was daar eigenlijk gewoon mee akkoord.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 4