gebied rust wordt wellicht mede beïnvloed door de direct naast gelegen weinig concurreren
de parkeergarage. Gelet op de geweldige constante druk daar heeft het college gemeend af
te moeten stappen van het huidige regime en te moeten kiezen voor een verhoging a la het
niveau van de Nieuwestad.
In de tweede plaats de parkeerlokatie Reindersbuurt/Eebuurt/Arendstuin. Omdat dit
gebied tot de binnenstad behoort is er aanleiding, ook in relatie tot het parkeerterrein
Hoeksterend, daar over te gaan tot plaatsing van parkeermeters. De heer Sterk heeft daar
begrip voor getoond. Ik zeg de heer Sterk overigens toe dat er overleg zal plaatsvinden met
de bewoners ten aanzien van een mogelijke parkeervergunning voor hen.
Wat betreft de situatie parkeerterrein Hoeksterend het volgende. Ik weet niet wat het
aantal parkeerplaatsen is dat er tijdens het schoonmaken overblijft. Ik ben graag bereid de
heer Sterk daar nader over te informeren.
De heer Dubbelboer: De heer Timmermans houdt in mijn richting letterlijk hetzelfde ver
haal als dat wat hij in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gehouden heeft. Als dat
ook het verhaal geweest was wat ik het afgelopen weekend tegengekomen ben, dan had hij
mij vanavond met betrekking tot dit punt niet gehoord.
In het beleidsplan 1986-1990 - de heer Timmermans citeert uit het beleidsplan 1985-
1989 - staat echter een compleet ander verhaal. Als ik in dit beleidsplan lees dat wij met in
gang van 1986 - dat duurt nog drie maanden - overgaan tot een tarief van f. 1,25 en met in
gang van 1988 tot een tarief van f. 1,50, dan kloppen er twee dingen niet. In de eerste
plaats besluiten wij nu al dat wij per één januari 1986 overgaan tot een tarief van f. 1,50. In
de tweede plaats klopt het verhaal van de heer Timmermans niet dat gefaseerde invoering
niet mogelijk is vanwege de extra kosten die dat met zich meebrengt. In het beleidsplan
wordt wel gesproken over een gefaseerde invoering, maar die extra kosten kom ik daar niet
tegen. Ik wil graag een en ander uitgelegd hebben. Als die uitleg niet naar tevredenheid
van mij en onze fractie is, dan wil ik graag nader beraad voeren over wat wij met dit voor
stel moeten doen.
De heer Timmermans (weth.De heer Dubbelboer heeft natuurlijk gelijk. In het be
leidsplan staat wat in feite in het verleden ten aanzien van het herwaarderingsvoorstel is af
gesproken, namelijk een geleidelijke invoering. Zoals de heer Dubbelboer zal begrijpen is
het beleidsplan natuurlijk niet gisteren geschreven; dat is al enige tijd geleden gebeurd. De
bewuste passage is opgenomen - de raad heeft er trouwens ook nog niet over beslist - op
het moment dat het voorstel zoals wij dat vanavond behandelen nog niet concreet was uitge
werkt. Het zal duidelijk zijn dat bij de behandeling in het college van dit voorstel om prakti
sche en technische redenen gekozen is voor een iets andere benadering dan nu nog vermeld
staat in het beleidsplan. De heer Dubbelboer kan er vanuit gaan dat hetgeen nu in het be
leidsplan staat geformuleerd over deze materie ook bij ons vraagtekens oproept wat betreft
de houdbaarheid van die stelling.
De heer Dubbelboer: Ik kan de heer Timmermans helemaal volgen dat het schrijven van
het beleidsplan iets meer tijd vergt dan het schrijven van twee A4-tjes. Ik kan mij ook voor
stellen dat deze twee A4-tjes, die onder verantwoordelijkheid van deze wethouder worden
geschreven, moeten corresponderen met hetgeen er in het concept-beleidsplan staat. Onze
fractie gaat akkoord met datgene wat er nu voorligt. Wij zullen, als bedoelde tekst niet is
gewijzigd, daarop bij de behandeling van het beleidsplan terugkomen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder.
Punten 19 en 20 (bijlagen nrs. 346 en 344).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punten 21 en 21a (bijlagen nrs. 347 en 353).
De Voorzitter: Punt 21 luidt: Verlenen geldelijke steun ten behoeve van de verbetering
van 549 etagewoningen in het Valeriuskwartier en het Nijlan, in beheer bij het Woningbe
drijf. Punt 21a luidt: Aanvullende raadsbrief inzake verlenen geldelijke steun ten behoeve
van de verbetering van 549 etagewoningen in het Valeriuskwartier en het Nijlan, in beheer
bij het Woningbedrijf.
Mevrouw Jongedijk-WellesIn de vorige raadsvergadering zijn de verschillende fracties
al ingegaan op het succes rondom de renovatieplannen van het Valeriuskwartier en het Nij
lan. Wij raken er maar niet over uitgepraat en grijpen elke gelegenheid die zich voordoet
aan om onze waardering en vreugde uit te spreken over deze geslaagde plannen. Het is ge
il
woon fantastisch wat hier bereikt is. Wij zijn ervan overtuigd dat het gezamenlijk optrekken
van alle partijen zijn vruchten heeft afgeworpen. Deze in de loop van de rit ontstane samen
werking tussen de bewoners, het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL), het Woningbedrijf,
de wethouders van PvdA en CDA, de provincie en de h.i.d. verdient een grondige evaluatie.
Uit een dergelijke evaluatie is mogelijk een werkwijze voor de toekomst te destilleren, die
gebruikt kan worden bij soortgelijke gebieden en problemen. Op het onlangs gehouden con
gres van de Nationale Woningraad, dat handelde over de toekomst van het na-oorlogse wo-
ningbezit, is uitgebreid aan dit onderwerp aandacht besteed. Op dit congres is weer eens
duidelijk geworden hoe belangrijk de aanpak en werkwijze is - naast een goede subsidiere
geling - voor het welslagen van een renovatieplan.
Maar terug naar het Valeriuskwartier. In de raadsbrief wordt uitgegaan van een verbe
teringsplan in plaats van een onderhoudsplan, omdat de 30%-grens hoe dan ook wordt over
schreden. Het college stelt voor de extra subsidie van het Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) die hier tegenover staat plus de lagere dek
king uit de huurverhoging te delen met de provincie. De provincie heeft zich in deze hele
procedure bijzonder welwillend opgesteld. Wij gaan dan ook van harte akkoord met het door
het college voorgestelde dekkingsplan, vermeld onder III.
Dan nog een laatste punt. B. en w. hebben besloten tot het bevriezen van de huurver
hoging per één juli 1985. Wij willen dat van harte ondersteunen, want wij zijn het daar voor
100% mee eens.
De heer Sterk: Het is uiteindelijk toch gelukt om het verbeteringsplan van 549 etagewo
ningen in het Valeriuskwartier en het Nijlan voor wat de financiële medewerking betreft tot
een goed einde te brengen. De financiële hobbel die genomen moest worden was niet gering
en daarom ook niet gemakkelijk. Deze klus kon niet op eigen kracht geklaard worden. Daar
om is gezocht naar steun, die uiteindelijk is gevonden. Je zou kunnen spreken van: de aan
houder wint. Ik vind dat ik ten aanzien van het nu aan de orde zijnde punt de provinciale
overheid best een pluim op de hoed mag steken voor de steun welke in dezen van haar kant
is ontvangen. Het gaat daarbij om steun in financieel opzicht alsmede het tegenover de cen
trale overheid op de rails houden van deze materie en het wijzen op de belangrijkheid welke
hier in geding was ten opzichte van de huurders van de 549 etagewoningen. Het buurtcomité
heeft in dezen een rol van betekenis gespeeld en ziet ook zijn inspanning hiermee beloond.
Ook regeringsfracties en anderen in de Tweede Kamer hebben zich hiervoor ingespannen. Ik
vind dat wij ook onze eigen wethouder van volkshuisvesting best een compliment mogen ma
ken voor het bereikte resultaat.
Ik kom dan nu bij de huren. Ik heb uit de ambtelijke stukken begrepen dat de kosten
per woning meer dan 30% van de vergelijkbare nieuwbouw zijn. Een en ander houdt in dat er
een huurverhoging gevraagd moet worden die in twee delen uiteen kan vallen, namelijk met
of zonder geriefsverbetering. Nu er op dit moment geen zicht is op hoe de wensen van de
huurders precies liggen - wel of geen geriefsverbetering - lijkt het mij wenselijk dat deze
zaak de nodige aandacht krijgt in de Commissie voor het Woningbedrijf. Een belangrijk punt
voor wat de huren betreft is het feit dat het college van b. en w. de bevoegdheid heeft om
de huren tijdens de uitvoering te bevriezen. Bij dit voorstel bestaat de mogelijkheid om de
huurverhoging per één juli 1985 ongedaan te maken. Daarbij geldt wel dat de werkzaamhe
den voor één januari 1986 een aanvang moeten hebben genomen. Onze fractie is van mening
dat er van deze gelegenheid gebruik moet worden gemaakt. In hoeverre is een en ander te
realiseren? Hoe staat het met de administratieve druk van het werkapparaat van het Woning
bedrijf om de teveel betaalde huurpenningen aan de huurders terug te betalen?
In de financiële bijdrage van de provincie heeft zich een wijziging voorgedaan. Ik ver
wijs naar de aanvullende raadsbrief van 18 oktober 1985, punt c.2. van de bijlage. De wijzi
ging resulteert erin dat de bijdrage van het Gemeentelijk Woningbedrijf met ongeveer
f. 275.000,wordt verhoogd. Kan ook deze meerbijdrage haar dekking vinden op de wijze
zoals is aangegeven in de raadsbrief van 10 oktober 1985, bijlage nr. 347, namelijk door het
omzetten van dure rijksleningen in goedkope gemeenteleningen en de trendmatige jaarlijk
se huurverhogingen?
De heer Niemeijer: Af en toe een rondje euforie is nooit weg. Ik sluit mij daarbij aan en
deel op dezelfde manier als de vorige sprekers pluimen uit. Wel heb ik er behoefte aan om de
werkwijze die tot dit resultaat heeft geleid te evalueren. Een aantal modellen heeft daarbij
gewerkt. Bij dit soort zaken komt wel eens de vraag bij je op hoe politiek nu eigenlijk ont
staat. Ik heb in de commissie wel eens het gevoel gehad of politiek, als iedereen in de wan
delgangen graag druk wil uitoefenen op zijn of haar partij of op bekende partijendan nog
wel iets is wat inzichtelijk gebeurt op geformuleerde doelstellingen en gekozen prioriteiten.
Of hebben wandelgangen wat dat betreft soms af en toe een merkwaardige invloed, met welk
gelukkig resultaat dan ook op dit moment voor onze 549 woningen die goedkoop zijn gehou
den en gebleven en die gerenoveerd worden waarvoor wij veel rijksgeld en provinciaal geld
hijgen en wat voor het werkgelegenheidsaspect van Leeuwarden geweldig goed is?